27 JUNI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 2005 ter uitvoering van artikel 4, § 1, derde lid, eerste streepje, van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing en van artikel 338bis, § 1, vierde lid, eerste streepje, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing, gewijzigd bij de wet van 20 juni 2005 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen inzake de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lid-Staten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies, inzonderheid artikel 4, § 1, derde lid, eerste streepje;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 2005 ter uitvoering van artikel 4, § 1, derde lid, eerste streepje, van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing en van artikel 338bis, § 1, vierde lid, eerste streepje, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid artikel 2, § 2;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 juni 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 24 juni 2005;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat : - artikel 2, § 2 van het koninklijk besluit van 26 maart 2005 bepaalt dat de woonplaats van een uiteindelijk gerechtigde wordt vastgesteld aan de hand van zijn nationaliteit wanneer hij een vast adres in België heeft en een fiscale woonplaats in het buitenland opgeeft; - de Europese Commissie de Belgische autoriteiten erover heeft ingelicht dat die situatie problemen kan opleveren voor de Europese ambtenaren wanneer hun nationaliteit niet samenvalt met hun fiscale woonplaats; - dit besluit, om aan die problemen te verhelpen, beoogt de uiteindelijk gerechtigden ertoe te verplichten hun woonplaats in het buitenland aan te tonen aan de hand van bewijskrachtige gegevens, zonder dat daarbij rekening mag worden gehouden met het criterium van de nationaliteit, zodat de uitbetalende instanties op een efficiënte wijze de bepalingen vervat in de wet van 17 mei 2004 kunnen toepassen op de betaalde of toegekende interesten, verlopen vanaf 1 juli 2005; - die instanties bijgevolg dringend moeten worden ingelicht over de wijzigingen die dit besluit aanbrengt aan de notie van de identificatie;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 26 maart 2005 ter uitvoering van artikel 4, § 1, derde lid, eerste streepje, van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing en van artikel 338bis, § 1, vierde lid, eerste streepje, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt vervangen als volgt : « § 2. De uiteindelijk gerechtigde die over een vast adres in België beschikt en die voor de toepassing van de Belgische fiscale wetgeving als spaarder-niet-inwoner wordt aangemerkt, moet zijn woonplaats in het buitenland aantonen aan de hand van bewijskrachtige documenten. »

Art. 2.Dit besluit is van toepassing vanaf 1 juli 2005.

Art. 3.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Graz, 27 juni 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 17 mei 2004, Belgisch Staatsblad van 27 mei 2004, 2e éditie. Wet van 20 juni 2005, Belgisch Staatsblad van 24 juni 2005, 3e editie.

Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

Wet van 4 juli 1989, Belgisch Staatsblad van 25 juli 1989.

Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996, err. 8 oktober 1996.

Koninklijk besluit van 26 maart 2005, Belgisch Staatsblad van 19 april 2005, 2e editie.