Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2018
gepubliceerd op 07 mei 2018

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 2016 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
numac
2018011209
pub.
07/05/2018
prom.
27/04/2018
ELI
eli/besluit/2018/04/27/2018011209/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 APRIL 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/2016 pub. 14/12/2016 numac 2016024273 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis sluiten betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 7, gewijzigd bij de wet van 7 april 2017, artikel 8, eerste lid, 1° en 3°, artikel 9, 3° en 5°, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2003, en artikel 15, 1°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007;

Gelet op de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, § 6, ingevoegd bij de wet van 13 juli 2001 en aangevuld bij de wet van 9 juli 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/11/2001 pub. 24/11/2001 numac 2001022869 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 2, d);

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/2016 pub. 14/12/2016 numac 2016024273 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis sluiten betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis;

Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 1 september 2017;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 4 oktober 2017;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 28 september 2017;

Gelet op advies 62.772/3 van de Raad van State, gegeven op 2 februari 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 3 van het koninklijk besluit van 25 november 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/2016 pub. 14/12/2016 numac 2016024273 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis sluiten betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 18° wordt vervangen als volgt: « 18° I.O.: Interprofessioneel organisme zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 21 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2006 pub. 15/01/2007 numac 2007022028 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen sluiten betreffende de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van interprofessionele organismen; »; b) de bepaling onder 24° wordt vervangen als volgt: « 24° tankmelkmonster: melkmonster genomen, in het kader van de bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van de melk geleverd aan kopers conform het koninklijk besluit van 21 december 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2006 pub. 15/01/2007 numac 2007022028 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen sluiten betreffende de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen en het ministerieel besluit van 1 februari 2007 houdende de goedkeuring van het document opgesteld door de erkende interprofessionele organismen betreffende de modaliteiten van de controle van de kwaliteit van de rauwe koemelk;»; c) de bepaling onder 30° wordt vervangen als volgt: « 30° leveringsnummer: unieke identificatie die aan een tankmelkmonster wordt toegekend op basis van de identificatie van de koper en van de producent, datum en tijdstip van de bemonstering;»; d) de bepaling onder 32° wordt vervangen als volgt: « 32° overwegend melkveebedrijf: een bedrijf met een beslag waar binnen de groep van vrouwelijke dieren ouder dan 24 maanden minimaal 95% behoort tot het ras type melk en waar maximaal 5% van het totaal aantal runderen op het beslag mannelijk zijn.».

Art. 2.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt: « 3° elke handel van runderen uit de haard is verboden. Niettemin is de directe overbrenging van runderen naar een binnenlands slachthuis om er onverwijld te worden geslacht toegelaten mits zij vergezeld zijn van een door het Agentschap afgeleverde vrijgeleidebrief. ».

Art. 3.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.In afwijking van paragraaf 1, kunnen tankmelkmonsters, aangeleverd door het I.O., worden aangewend. »; 2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: « § 3.Elk individueel monster dient geïdentificeerd te zijn met het volledige identificatienummer van het rund.

Een tankmelkmonster is geïdentificeerd door middel van het leveringsnummer. »; 3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.De monsternemer is verantwoordelijk voor het overmaken van de monsters aan een erkend laboratorium binnen de zeven dagen na de bemonstering voor bloedmonsters. In afwachting van hun verzending dienen de bloedmonsters droog en koel (2-8° C) bewaard te worden. Het tankmelkmonster wordt vanaf de monstername tot het afleveren aan een erkend laboratorium koel bewaard (0-4° C). Het tankmelkmonster wordt binnen de twee dagen bezorgd aan het erkend laboratorium. Indien het tankmelkmonster niet binnen de twee dagen kan bezorgd worden aan een erkend laboratorium mag een bewaarmiddel, gevalideerd door het N.R.L., worden toegevoegd. In dit geval dient het binnen de vier dagen bezorgd te worden aan een erkend laboratorium. ».

Art. 4.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende: « Runderen aanwezig op een beslag met een statuut « I1 » worden beschouwd als verdacht aangetast door I.B.R. »; 2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: « § 4.Indien de verantwoordelijke van een beslag met een statuut « I1 » binnen de zestig dagen na de datum van de in gebrekestelling door het Agentschap niet voldoet aan het bepaalde in paragraaf 1, geeft het Agentschap een slachtbevel voor alle runderen van dit beslag. De verantwoordelijke is gehouden om de runderen binnen de dertig dagen na het uitvaardigen van het slachtbevel, op zijn kosten en zonder vergoeding van de runderen, te laten slachten in een binnenlands slachthuis. ».

Art. 5.In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijziging aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt ingetrokken;2° paragraaf 1 wordt hersteld als volgt: « § 1.Met het oog op het behoud van de kwalificatie « I3 » of « I4 » van zijn beslag kan de verantwoordelijke enkel runderen in zijn beslag binnenbrengen uit een beslag met een kwalificatieniveau « I3 » of « I4 ».

In afwijking van het eerste lid en tot 1 november 2018 mogen runderen afkomstig van beslagen met een kwalificatieniveau « I2 met derogatie van de vaccinatie » binnengebracht worden in een beslag met kwalificatieniveau « I3 » of « I4 ». »; 3° paragraaf 4 wordt ingetrokken;4° paragraaf 4 wordt hersteld als volgt: « § 4.De introductie van runderen vanuit gekwalificeerde « I2 » beslagen in een erkend runderselectiecentrum of een erkend centrum voor kunstmatige inseminatie is verboden vanaf 1 januari 2018. »; 5° paragraaf 5 wordt ingetrokken.

Art. 6.In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: « § 1.Elke handel van runderen vanuit een beslag met een statuut « I1 » of een beslag waarvan het statuut is opgeschort is verboden. In afwijking hiervan is de rechtstreekse afvoer naar een binnenlands slachthuis van runderen vanuit een beslag waarvan het statuut werd opgeschort, toegelaten. »; 2° paragraaf 2 wordt ingetrokken;3° paragraaf 2 wordt hersteld als volgt: « § 2.De handel van runderen vanuit een beslag met een statuut « I2 » is alleen toegelaten naar een slachthuis, een afmestbedrijf of een vleeskalverbedrijf.

In afwijking van het eerste lid is de handel vanuit een beslag met een statuut « I2 met derogatie voor de vaccinatie » naar een andere bestemming toegelaten. ».

Art. 7.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: «

Art. 23.§ 1. De verantwoordelijke van een beslag met een « I2 », « I3 » of « I4 » statuut die een rund of runderen verwerft voor de kweek, melkwinning of vetmesting moet dit (deze) dier(en) afzonderen van de rest van het beslag. Binnen de achtenveertig uur volgend op de verwerving van het rund of van de runderen moet hij een beroep doen op de bedrijfsdierenarts om de onderzoeken voorgeschreven in bijlage V, 1, 2 of 3 te laten uitvoeren.

In geval van een gekwalificeerd « I2 » beslag dient de verantwoordelijke bovendien, volgens de modaliteiten vastgesteld in hoofdstuk VI en in bijlage V, 1, de voorgeschreven vaccinaties uit te voeren of te laten uitvoeren door de bedrijfsdierenarts. § 2. De verantwoordelijke van een beslag met een statuut « I2 met derogatie van de vaccinatie », « I3 » of « I4 » mag het rund alleen toevoegen aan zijn beslag op voorwaarde dat aan de hand van de onderzoeken bedoeld in paragraaf 1 het rund beschouwd wordt als `vrij van BoHV-1' in geval van een beslag met een statuut « I2 met derogatie van de vaccinatie » of « I3 », of « vrij van en niet gevaccineerd tegen het BoHV-1 » in geval van een beslag met een statuut « I4 ». § 3. Het is verboden een rund dat beschouwd wordt als ` geïnfecteerd met het BoHV-1' te verhandelen en te laten deelnemen aan eender welke verzameling van dieren.

In afwijking op het eerste lid is enkel de rechtstreekse afvoer van het rund toegelaten naar een slachthuis, een afmestbedrijf of een vleeskalverhouderij.

Resultaten van de serologische onderzoeken uitgevoerd sinds 1 januari 2017 kunnen gebruikt worden om het rund aan te duiden als `geïnfecteerd met het BoHV-1'. ».

Art. 8.Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: «

Art. 30.Dit besluit treedt in werking op 15 december 2016. ».

Art. 9.In bijlage II, 4., van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zin « Tot 1 mei 2018, zijn de voorwaarden waaraan een beslag dient te voldoen voorafgaand aan het toekennen van de delegatie van de vaccinatie aan de veehouder, de volgende: » ingevoegd vóór de woorden « Het beslag »;2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: « Vanaf 1 mei 2018 zijn de voorwaarden waaraan een beslag dient te voldoen voorafgaand aan het toekennen van de delegatie van de vaccinatie aan de veehouder, de volgende: het beslag a) heeft een « I3 » statuut; of b) heeft een « I2 » statuut, maar had een « I3 » of « I4 » statuut in de loop van de vier voorafgaande jaren; of c) heeft een « I2 » statuut, en geniet van een derogatie van de vaccinatie voor het totale beslag; of d) is een afmestbedrijf.».

Art. 10.In bijlage III van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord « melkveebedrijven » wordt telkens vervangen door de woorden « overwegend melkveebedrijven »;2° de woorden « tankmelkstaal » en « tankmelkstalen » worden telkens vervangen door de woorden « tankmelkmonster » en « tankmelkmonsters »; 3° de bepaling onder A.2., a), 2), wordt aangevuld met de volgende zin: "uitgezonderd op deze runderen die, sinds 1 januari 2017, reeds gekend zijn als "geïnfecteerd met het BoHV-1" zoals beschreven in D.3.. »; 4° de bepaling onder E.1. wordt vervangen als volgt: « E.1.

Tankmelkmonster vrij van antistoffen specifiek voor het glycoproteïne B van BoHV-1 Wordt beschouwd als een tankmelkmonster « vrij van antistoffen voor het glycoproteïne B van BoHV-1 »: a) elk tankmelkmonster dat een negatief resultaat vertoont in een door het referentielaboratorium gevalideerde ELISA voor de detectie van totale antilichamen specifiek tegen het BoHV-1 of antilichamen gericht tegen het glycoproteïne B van het BoHV-1; of b) elk tankmelkmonster als dusdanig beschouwd na een bevestigingsprocedure van een niet-negatieve ELISA voor de detectie van totale antilichamen specifiek tegen het BoHV-1 of antilichamen gericht tegen het glycoproteïne B van het BoHV-1, gedefinieerd door het referentielaboratorium en gevalideerd door het Agentschap.».

Art. 11.In bijlage V van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 1.2. wordt vervangen als volgt: « 1.2. Voor een I2 gekwalificeerd beslag, uitgezonderd een afmestbedrijf en een vleeskalverbedrijf, zijn de modaliteiten zoals voorgeschreven voor de I3 gekwalificeerde beslagen van toepassing. »; 2° de bepaling onder 4.wordt vervangen als volgt: « 4. Modaliteiten voor de herintroductie van runder(en) in een gekwalificeerd I2 beslag Voor een gekwalificeerd I2-beslag, uitgezonderd een afmestbedrijf of een vleeskalverbedrijf, zijn de modaliteiten zoals voorgeschreven voor de I3 gekwalificeerde beslagen van toepassing. ».

Art. 12.Bijlage VII, 2. en 3. en bijlage VIII, van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2018, met uitzondering van artikel 8, dat uitwerking heeft met ingang van 14 december 2016 en artikel 6, 3°, dat in werking treedt op een door de Minister te bepalen datum.

Art. 14.De minister bevoegd voor Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, D. DUCARME

^