gepubliceerd op 23 mei 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de mindervaliden, het koninklijk besluit van 3 februari 1975 tot uitvoering van artikel 191, eerste lid, 8° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en het koninklijk besluit van 19 april 1993 betreffende de bijdrage op premies terzake van een aanvullende verzekering voor hospitalisatie
27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de mindervaliden, het koninklijk besluit van 3 februari 1975 tot uitvoering van artikel 191, eerste lid, 8° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en het koninklijk besluit van 19 april 1993 betreffende de bijdrage op premies terzake van een aanvullende verzekering voor hospitalisatie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 191, eerste lid, 8°, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1994, 9° vervangen bij de wet van 26 juli 1996 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, 13°, vervangen bij de wet van 24 december 1999 en tweede lid, opnieuw opgenomen bij de wet van 25 januari 1999;
Gelet op de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen, inzonderheid op artikel 24, § 1, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 4°, vervangen bij het koninklijk besluit nr.14 van 23 oktober 1978 en gewijzigd bij de wet van 6 juli 1989, en derde lid, vervangen bij het koninklijk besluit nr.14 van 23 oktober 1978;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de mindervaliden, inzonderheid op artikel 134, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 december 1979, 2 januari 1991 en 6 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 februari 1975 tot uitvoering van artikel 191, eerste lid, 8°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 5bis, ingevoegd bij koninklijk besluit van 6 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 1993 betreffende de bijdrage op de premies terzake van een aanvullende verzekering voor hospitalisatie, inzonderheid op artikel 4bis, ingevoegd bij koninkijk besluit van 6 april 1995;
Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité van het Rijksinstituut voor Ziekte-en Invaliditeitsverzekering, gegeven op 15 mei 2006;
Gelet op het advies 41.382/1 van de Raad van State, gegeven op 8 maart 2007;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 134, § 4, van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de mindervaliden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 december 1979 en 6 april 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4. Als de in artikel 24, § 1, eerste lid, 1°, 2° en 3°, van de voormelde wet bedoelde verzekering onderschreven wordt bij een buitenlandse verzekeraar, moeten de verplichtingen welke op deze verzekeraar rusten overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk, worden nagekomen : 1° door het bijkantoor, het agentschap, de onder artikel 178 van het Wetboek der met zegel gelijkgestelde taksen bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger of de zetel van verrichting, gelegen in België;2° door de makelaar of elke andere in België verblijvende tussenpersoon, voor de overeenkomsten onderschreven door zijn tussenkomst met niet in België gevestigde verzekeraars die in België de onder artikel 178 van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger niet hebben;3° door de niet in België gevestigde verzekeringsondernemingen die in België geen aansprakelijke vertegenwoordiger hebben en die verzekeringsverrichtingen doen waarvan het risico in België ligt zonder beroep te doen op in België verblijvende tussenpersonen; Wanneer de buitenlandse verzekeraar in België noch een bijkantoor, noch een agentschap, noch een vertegenwoordiger, noch enigerlei zetel van verrichting heeft, dan wordt het bedrag van de bijdrage verschuldigd door de verzekeraar ambtshalve voorafgenomen op het bedrag van de premie aan de verzekeraar verschuldigd uit hoofde van de overeenkomst : - hetzij door de makelaar of andere tussenpersoon, door wiens tussenkomst de overeenkomst werd aangegaan; - hetzij, in alle andere gevallen, door de buitenlandse verzekeraar. ».
Art. 2.Artikel 5bis van het koninklijk besluit van 3 februari 1975 tot uitvoering van artikel 191, eerste lid, 8°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd bij koninklijk besluit van 6 april 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 5bis.Als de verzekeringen die bedoeld zijn in artikel 1, worden aangegaan bij verzekeraars die hun hoofdinrichting in het buitenland hebben, moeten de verplichtingen welke op deze verzekeraars rusten, overeenkomstig de artikelen 2 en 5, worden nagekomen : 1° door het bijkantoor, het agentschap, de onder artikel 178 van het Wetboek der met zegel gelijkgestelde taksen bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger of de zetel van verrichting, gelegen in België;2° door de makelaar of elke andere in België verblijvende tussenpersoon, voor de overeenkomsten onderschreven door zijn tussenkomst met niet in België gevestigde verzekeraars die in België de onder artikel 178 van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger niet hebben;3° door de niet in België gevestigde verzekeringsondernemingen die in België geen aansprakelijke vertegenwoordiger hebben en die verzekeringsverrichtingen doen waarvan het risico in België ligt zonder beroep te doen op in België verblijvende tussenpersonen;»
Art. 3.Artikel 4bis van het koninklijk besluit van 19 april 1993 betreffende de bijdrage op de premies terzake van een aanvullende verzekering voor hospitalisatie, ingevoegd bij koninklijk besluit van 6 april 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 4bis.Als de verzekering die bedoeld is in artikel 1 a), wordt aangegaan bij een instelling die haar hoofdinrichting in het buitenland heeft, moeten de verplichtingen welke op deze instelling rusten, overeenkomstig de artikelen 3 en 4, worden nagekomen : 1° door het bijkantoor, het agentschap, de onder artikel 178 van het Wetboek der met zegel gelijkgestelde taksen bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger of de zetel van verrichting, gelegen in België;2° door de makelaar of elke andere in België verblijvende tussenpersoon, voor de overeenkomsten onderschreven door zijn tussenkomst met niet in België gevestigde verzekeraars die in België de onder artikel 178 van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger niet hebben;3° door de niet in België gevestigde verzekeringsondernemingen die in België geen aansprakelijke vertegenwoordiger hebben en die verzekeringsverrichtingen doen waarvan het risico in België ligt zonder beroep te doen op in België verblijvende tussenpersonen;»
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006.
Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE