Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 december 2022
gepubliceerd op 27 maart 2023

Koninklijk besluit tot regeling van de veiligheidsonderzoeken in de burgerluchtvaart

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2023015038
pub.
27/03/2023
prom.
26/12/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 DECEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot regeling van de veiligheidsonderzoeken in de burgerluchtvaart


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en houdende intrekking van Richtlijn 94/56/EG;

Gelet op de wet van 27 juni 1937Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1937 pub. 15/12/2021 numac 2021043109 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende herziening van de wet van 16 november 1919, betreffende de regeling der Luchtvaart. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, artikel 5, gewijzigd bij artikel 18 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 december 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/1998 pub. 29/12/1998 numac 1998014333 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot regeling van het onderzoek van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart sluiten tot regeling van het onderzoek van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 januari 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 20 maart 2022 ;

Gelet op de betrokkenheid van de gewesten;

Gelet op advies 72.194/4 van de Raad van State, gegeven op 9 november 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944 en goedgekeurd bij de wet van 30 april 1947, bijlage 13;

Overwegende de Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad;

Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. - Algemene bepaling, definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit legt Verordening (EU) nr. 996/2010 ten uitvoer en geeft uitvoering aan Bijlage 13 voor de bepalingen die niet zijn opgenomen in Verordening (EU) nr. 996/2010.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Air Accident Investigation Unit (AAIU): De instantie die krachtens Verordening (UE) 996/2010 en Bijlage 13 verantwoordelijk is voor de Belgische veiligheidsonderzoeken bedoeld in artikel 4;2° Bijlage 13: Bijlage 13 van het Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944 en goedgekeurd bij wet van 30 april 1947;3° hoofdonderzoeker: de aangewezen onderzoeker die de leiding heeft van de AAIU;4° DGLV: het Directoraat-generaal Luchtvaart van Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;5° Voorzitter: de Voorzit(s)ter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;6° Minister: de minister bevoegd voor de luchtvaart;7° Verordening (EU) nr.996/2010: Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en houdende intrekking van Richtlijn 94/56/EG; 8° Verordening (EU) nr.2018/1139: Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad.

Art. 3.De definities van Verordening (EU) nr. 996/2010 zijn van toepassing op dit besluit.

Art. 4.In uitvoering van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 996/2010 en van Bijlage 13, is dit besluit van toepassing op de veiligheidsonderzoeken van ongevallen en ernstige incidenten: 1° die zich hebben voorgedaan op het Belgische grondgebied;2° waarbij luchtvaartuigen zijn betrokken die in België zijn geregistreerd of die worden geëxploiteerd door een in België gevestigde onderneming en die zich buiten het grondgebied van België hebben voorgedaan voor zover het veiligheidsonderzoek niet door een andere Staat wordt gevoerd;3° waarvoor België overeenkomstig internationale normen en aanbevolen werkwijzen gemachtigd is om een geaccrediteerde vertegenwoordiger aan te wijzen om deel te nemen als land van registratie, land van exploitatie, land van ontwerp, land van vervaardiging of land dat informatie, faciliteiten of deskundigen ter beschikking stelt op verzoek van het land dat het onderzoek voert;4° waarbij een Staat die het onderzoek uitvoert België, die een bijzonder belang heeft bij het onderzoek omdat sommige van haar burgers gedood of ernstig gewond zijn, toestemming geeft om een deskundige aan te wijzen.

Art. 5.Dit besluit is niet van toepassing op veiligheidsonderzoeken naar ongevallen en ernstige incidenten met een luchtvaartuig dat militaire, douane-, politie- of soortgelijke activiteiten uitvoert.

TITEL II. - Air Accident Investigation Unit - de AAIU

Art. 6.In uitvoering van artikel 4 Verordening (UE) 996/2010, en van Bijlage 13, wordt er binnen de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer een instantie opgericht en aangewezen die op autonome wijze verantwoordelijk is voor de veiligheidsonderzoeken, de Air Accident Investigation Unit (AAIU) genoemd, en wiens exclusieve doel het is om toekomstige ongevallen, incidenten of ernstige incidenten in de burgerluchtvaart te voorkomen door de oorzaken van ongevallen, incidenten of ernstige incidenten uit het verleden te bepalen.

Art. 7.In uitvoering van artikel 4 van de Verordening (UE) nr. 996/2010 en van Bijlage 13, vallen toereikende menselijke en financiële middelen voor de uitvoering van de taakstellingen van de AAIU, onder de bevoegdheid van de minister en diens gemachtigde, de Voorzitter.

Art. 8.In uitvoering van artikel 4, lid 2 van Verordening (EU) 996/2010, is de AAIU functioneel onafhankelijk, met name van het Directoraat-generaal Luchtvaart dat de federale autoriteit is, bevoegd voor onder meer de luchtwaardigheid, de certificering, de vluchtuitvoering, het onderhoud, de afgifte van vergunningen, van elke federale of gewestelijke overheid die belast is met de exploitatie van vliegvelden en de luchtverkeersleiding, en in het algemeen van elke andere partij, een bestaande of op te richten overheid of entiteit, wier belangen strijdig zouden kunnen zijn met de taken die aan de AAIU zijn toevertrouwd of de objectiviteit van de AAIU zouden kunnen beïnvloeden.

TITEL III. - De veiligheidsonderzoeken HOOFDSTUK 1. - Veiligheidsonderzoeken: verplichting, onafhankelijkheid en verloop

Art. 9.Elk ongeval of ernstig incident met een luchtvaartuig bedoeld in bijlage I van Verordening (EU) 2018/1139 en dat zich op Belgisch grondgebied heeft voorgedaan het voorwerp uit van een veiligheidsonderzoek.

Art. 10.§ 1. In uitvoering van artikel 4, lid 3 van Verordening (EU) nr. 996/2010, voert de AAIU haar veiligheidsonderzoeken in volkomen onafhankelijkheid uit. § 2. De hoofdonderzoeker, de aangewezen onderzoekers, de deskundigen, de geaccrediteerde vertegenwoordigers en hun adviseurs vragen noch aanvaarden instructies van wie dan ook bij de uitvoering van hun taak.

Art. 11.In uitvoering van artikel 5, lid 3 van Verordening (EU) nr. 996/2010 bepaalt de AAIU de procedure, de modaliteiten en de draagwijdte van het onderzoek.

Art. 12.In toepassing van Bijlage 13 heeft de AAIU de mogelijkheid om haar veiligheidsonderzoek te heropenen indien na afronding ervan nieuwe en bijzonder belangrijke elementen aan het licht komen. HOOFDSTUK 2. - Aanwijzing van de onderzoekers

Art. 13.§ 1. In uitvoering van artikel 4, lid 6 van Verordening (EU) nr. 996/2010 en van Bijlage 13, duidt de Minister of diens gemachtigde, de Voorzitter, de hoofdonderzoeker en de aangewezen onderzoeker(s) aan. § 2. De hoofdonderzoeker duidt de aangewezen onderzoeker(s) aan als geaccrediteerd(e) vertegenwoordiger(s). § 3. De AAIU omvat ten minste de hoofdonderzoeker.

Art. 14.Naargelang van de ernst van het ongeval, het ernstige incident of het incident neemt de Voorzitter de gepaste maatregelen om het team van de AAIU te versterken.

Art. 15.De AAIU kan een beroep doen op externe deskundigen door zich tot om het even welke bron te richten. HOOFDSTUK 3. - Teruggave van voorwerpen/documenten

Art. 16.Ter aanvulling op artikel 13 van Verordening (EU) nr. 996/2010 en in toepassing van Bijlage 13, geven de hoofdonderzoeker en/of de aangewezen onderzoeker(s) de ingehouden voorwerpen of documenten terug zodra de bewaring ervan niet langer noodzakelijk is voor het bepalen van de omstandigheden en oorzaken van het ongeval, het ernstige incident of het incident.

Art. 17.Als er een gerechtelijk onderzoek wordt gevoerd, dan meldt de AAIU een eventuele teruggave bedoeld in artikel 16 vooraf aan de Procureur des Konings of de onderzoeksrechter die met de zaak belast is.

Art. 18.Het bijhouden en, indien nodig, de wijziging of vernietiging voor onderzoeksdoeleinden van voorwerpen of documenten onderworpen aan het onderzoek of de analyse geven geen enkel recht op schadevergoeding. HOOFDSTUK 4. - Samenwerking met de gerechtelijke overheden

Art. 19.In uitvoering van artikel 12 van Verordening (EU) nr. 996/2010 zal de door de gerechtelijke overheden aangewezen deskundige, voor zover zijn ambtelijke taak het toestaat, aan de aangewezen onderzoeker zijn medewerking verlenen opdat deze laatste zijn taak zo efficiënt mogelijk en binnen een zo kort mogelijke termijn zou kunnen volbrengen.

Art. 20.In uitvoering van artikel 12, lid 3 van Verordening (EU) nr. 996/2010 formaliseren de AAIU en de gerechtelijke overheden schriftelijk hun samenwerking. HOOFDSTUK 5. - Onderzoek buiten het Belgische grondgebied

Art. 21.Wanneer er in toepassing van Bijlage 13, een onderzoek loopt buiten het Belgisch grondgebied, moeten de geaccrediteerde vertegenwoordiger en zijn adviseurs aan de Staat die het onderzoek leidt alle ter zake dienende inlichtingen waarover ze beschikken verschaffen, en mogen zij, zolang het onderzoek niet is afgerond, geen inlichtingen verstrekken aan om het even wie omtrent het verloop en de elementen van het onderzoek, tenzij met de formele instemming van de Staat die het onderzoek leidt.

TITEL IV. - Opheffings - en overgangsbepaling

Art. 22.Het koninklijk besluit van 9 december 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/1998 pub. 29/12/1998 numac 1998014333 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot regeling van het onderzoek van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart sluiten tot regeling van het onderzoek van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart wordt opgeheven.

Art. 23.De Autonome cel voor onderzoek van luchtvaartongevallen en -incidenten, opgericht krachtens artikel 2 van het koninklijk van 9 december 1998 tot regeling van het onderzoek van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart, die functioneel afhangt van de Voorzitter van de FOD Mobiliteit en Vervoer, wordt geacht de dienst AAIU te zijn, opgericht krachtens artikel 6 van dit besluit.

Art. 24.De minister bevoegd voor luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Ciergnon, 26 december 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET

^