gepubliceerd op 24 september 2010
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen
26 AUGUSTUS 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 37, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995, het koninklijk besluit van 16 april 1997 en de wetten van 24 december 1999, 22 augustus 2002, 27 december 2006, 26 maart 2007, 21 december 2007, 22 december 2008 en 23 december 2009;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 9 december 2009;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 14 december 2009;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 februari 2010;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris van Begroting van 25 maart 2010;
Gelet op advies 48.212/2 van de Raad van State, gegeven op 3 mei 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 mei 2000, wordt vervangen als volgt : « Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende die de in artikel 37, §§ 1 en 19 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, in de honoraria van de raadplegingen van geneesheer in de huisartsgeneeskunde en voor de bijkomende honoraria voor dringende raadplegingen, voorzien in artikel 2, A, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen wordt als volgt vastgesteld : 1° voor de algemeen geneeskundige met verworven rechten : a) 1,08 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 101010;b) 7,68 pct.van de honoraria voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 102454; c) 8,77 pct.van de honoraria voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 102476; 2° voor de erkende huisarts : a) 1,48 euro voor de verstrekkingen aangeduid respectievelijk met de rangnummers 101032 et 101076;b) 0,72 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 102410;c) 1,51 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 102432. De in dit lid vermelde bedragen zijn bepaald op basis van het gemiddelde gezondheidsindexcijfer van de maand juni 2008 en de indexcijfers van de 3 voorafgaande maanden en evolueren op dezelfde wijze als de honorariumtarieven of desgevallend de grondslag voor de berekening van de verzekeringstegemoetkoming.
De hoegrootheden bedoeld in dit artikel, worden vastgesteld uitgaande van de honoraria die zijn bepaald in de akkoorden bedoeld in het artikel 50 van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994 of door het document bedoeld in artikel 51, § 1, zesde lid, 2°, van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994 of door de Koning ter uitvoering van artikel 52 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel of van artikel 50, § 11, eerste lid, van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994. »
Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 augustus 2009, worden de paragrafen 1 en 2 vervangen als volgt : « § 1. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende die de in artikel 37, §§ 1 en 19 van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, in de honoraria van de bezoeken van de algemeen geneeskundige met verworven rechten en voor de bijkomende honoraria voor dringende raadplegingen, voorzien in artikel 2, A, van de bijlage bij het voormeld koninklijk besluit van 14 september 1984 wordt als volgt vastgesteld : 1° 2,66 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 103110;2° 2,07 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 103213;3° 1,74 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 103235;4° 2,51 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104112;5° 4,21 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104510;6° 5,84 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104532;7° 4,52 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104554;8° 7,68 pct.van de honoraria voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104591; 9° 8,77 pct.van de honoraria voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104613; 10° 7,27 pct.van de honoraria voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104635; 11° 1,98 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104650. De in dit lid vermelde bedragen zijn bepaald op basis van het gemiddelde gezondheidsindexcijfer van de maand juni 2008 en de indexcijfers van de 3 voorafgaande maanden en evolueren op dezelfde wijze als de honorariumtarieven of desgevallend de grondslag voor de berekening van de verzekeringstegemoetkoming.
De hoegrootheden bedoeld in dit artikel, worden vastgesteld uitgaande van de honoraria die zijn bepaald in de akkoorden bedoeld in het artikel 50 van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994 of door het document bedoeld in artikel 51, § 1, zesde lid, 2°, van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994 of door de Koning ter uitvoering van artikel 52 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel of van artikel 50, § 11, eerste lid, van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994. § 2. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende die de in artikel 37, §§ 1 en 19 van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, in de honoraria van de bezoeken van de erkende huisarts en voor de bijkomende honoraria voor dringende raadplegingen, voorzien in artikel 2, A, van de bijlage bij het voormeld koninklijk besluit van 14 september 1984 wordt als volgt vastgesteld : 1° 2,63 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 103132;2° 2,08 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 103412;3° 1,75 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 103434;4° 2,60 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 103913;5° 4,10 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104215;6° 6,12 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104230;7° 4,37 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104252;8° 0,72 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104296;9° 1,51 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104311;10° 0,50 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104333;11° 2,01 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 104355. De in dit lid vermelde bedragen zijn bepaald op basis van het gemiddelde gezondheidsindexcijfer van de maand juni 2008 en de indexcijfers van de 3 voorafgaande maanden en evolueren op dezelfde wijze als de honorariumtarieven of desgevallend de grondslag voor de berekening van de verzekeringstegemoetkoming.
De hoegrootheden bedoeld in dit artikel, worden vastgesteld uitgaande van de honoraria die zijn bepaald in de akkoorden bedoeld in het artikel 50 van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994 of door het document bedoeld in artikel 51, § 1, zesde lid, 2°, van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994 of door de Koning ter uitvoering van artikel 52 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel of van artikel 50, § 11, eerste lid, van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994. »
Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 februari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december 2005 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) wordt het eerste lid, b) vervangen als volgt : « b) de raadplegingen bedoeld onder de codenummers 101010, 101032, 101076 en 101054 en de bezoeken bedoeld onder de codenummers 103110, 103132, 103213, 103235, 103412, 103434, 103913 en 104112, en op voorwaarde dat de rechthebbende ouder is dan 75 jaar of vanaf de dag waarop de verzekeringsinstelling in het bezit is van het bewijs dat de rechthebbende in het lopend of het voorgaande kalenderjaar voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 2, 2), van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot uitvoering van artikel 37, § 16bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.»; b) wordt tussen het vierde en het vijfde lid een lid ingevoegd luidende : « Evenwel is de vermindering van het persoonlijk aandeel bedoeld in het vorige lid niet van toepassing voor de bezoeken aangeduid met de rangnummers 103213, 103235 en 104112 afgelegd bij de rechthebbende(n) in een rustoord voor bejaarden of rust- en verzorgingstehuizen.»;
Art. 4.Artikel 4ter van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 januari 2002 wordt vervangen als volgt : « Voor de rechthebbende die geniet van de verhoogde tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt het persoonlijk aandeel voor de verstrekkingen 101032, 102410 en 102432, bedoeld in artikel 1, tweede lid, beperkt tot 75 pct. van de bedragen die zijn vastgesteld op basis van de vermelde bepalingen, indien ze verricht zijn door een stagedoende geneesheer onder de voorwaarden die zijn bedoeld in artikel 1, § 4ter, 2, c), tweede lid, van de bijlage bij het voormeld koninklijk besluit van 14 september 1984.
Voor de rechthebbende die geniet van de verhoogde tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt het persoonlijk aandeel voor de verstrekkingen 103132, 103412, 103434, 103913, 104215, 104230, 104252, 104296, 104311, 104333 en 104355, bedoeld in artikel 2, § 2, beperkt tot 75 pct. van de bedragen die zijn vastgesteld op basis van de vermelde bepalingen, indien ze verricht zijn door een stagedoende geneesheer onder de voorwaarden die zijn bedoeld in artikel 1, § 4ter, 2, c), tweede lid, van de bijlage bij het voormeld koninklijk besluit van 14 september 1984. »
Art. 5.In artikel 7octies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 september 2001 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 juni 2002 en 16 februari 2009 wordt paragraaf 1 vervangen als volgt : « § 1. Geen enkele "palliatieve patiënt" is een persoonlijk aandeel verschuldigd voor : 1° de verstrekkingen aangeduid met de rangnummers 103110, 103132, 104215, 104230, 104252, 104510, 104532 en 104554, bedoeld in artikel 2, A, van de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 14 september 1984;2° de verstrekking aangeduid met de rangnummer 109701 bedoeld in artikel 2, J, van de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 14 september 1984;3° de verstrekkingen aangeduid met de rangnummers 564211 en 564233 bedoeld in artikel 7 van de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 14 september 1984;4° de verstrekkingen van artikel 8 van de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 14 september 1984. Onder "palliatieve patiënt" in de zin van deze paragraaf moet worden verstaan de rechthebbende aan wie de forfaitaire tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 december 1999 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en hulpmiddelen voor palliatieve thuispatiënten, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 werd toegekend. »
Art. 6.Artikel 9bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 2002, wordt opgeheven.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 26 augustus 2010 tot wijziging van het artikel 2, A, F en G van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Art. 8.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 augustus 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie Mme L. ONKELINX