Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 augustus 2003
gepubliceerd op 24 september 2003

Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de federale politie en van de korpsen van de lokale politie, belast met informaticataken gedurende het jaar 2001

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2003000704
pub.
24/09/2003
prom.
26/08/2003
ELI
eli/besluit/2003/08/26/2003000704/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 AUGUSTUS 2003. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de federale politie en van de korpsen van de lokale politie, belast met informaticataken gedurende het jaar 2001


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 december 1957 op de rijkswacht, inzonderheid op artikel 11, § 3, gewijzigd bij de wetten van 9 december 1994 en 20 december 1995;

Gelet op de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, inzonderheid op artikel 1, § 1, gewijzigd bij de wet van 27 december 2000;

Gelet op de wet van 19 december 1980 betreffende de geldelijke rechten der militairen, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, inzonderheid op artikel 11, §§ 2 en 3 en artikel 12;

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 121, 2°;

Gelet op de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 september 1998 houdende de toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 mei 1999 en 22 december 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 juni 2000 houdende toekenning van een toelage aan militairen belast met informaticataken;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het operationeel korps en aan het militair personeel van het administratief en logistiek korps van de rijkswacht belast met informaticataken bij de rijkswacht;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 januari 2002 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten belast met informaticataken;

Gelet op het protocol nr. 106 van 25 juni 2003 van het onderhandelingscomité van de politiediensten;

Overwegende dat het advies van de Adviesraad van burgemeesters niet regelmatig binnen de voorgeschreven termijn gegeven is en dat geen verzoek om verlenging van de termijn gedaan is; dat er bijgevolg aan is voorbijgegaan;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 oktober en 13 november 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 mei 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 31 maart 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de enorme druk die heerste op de arbeidsmarkt voor de in dienstneming van informaticapersoneel te wijten aan de aanpassing van de toepassingen van de overgang naar het jaar 2000 werkelijk aanhoudt in het raam van de invoering van de Europese munteenheid; dat, in het raam van de inplaatsstelling van de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, de samenstelling en/of aanpassing van de geautomatiseerde informatiesystemen noodzaakt personeel te behouden dat gemotiveerd en competent is; en dat het dan ook noodzakelijk is de nodige maatregelen - o.a. bij middel van de uitbetaling van een bijzondere toelage aan het betrokken personeel - binnen de kortste termijnen in werk te stellen om een uitstroom van dit personeel te voorkomen;

Overwegende de noodzaak, om de rechten te vrijwaren die vroeger in deze materie aan de leden van de federale politie worden toegekend, van een aan de nieuwe statutaire bepalingen en structuren aangepaste reglementering te nemen;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de federale politie, met inbegrip van de personeelsleden bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, belast met informaticataken die betrekking hebben op de conceptie en/of de coördinatie en/of de analyse en/of de programmatie en/of de productie van informaticatoepassingen, die hun functies voltijds uitoefenen en die gemiddeld 80 % van hun werktijd aan informaticataken besteden, hieronder genoemd « personeelslid (leden) ».

De « informaticataken » zijn deze die door de Ministers van Begroting en van Ambtenarenzaken bepaald zijn, krachtens artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 6 september 1998 houdende de toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 1999. § 2. De lijst van de personeelsleden die aan de voorwaarden bedoeld in § 1 beantwoorden evenals de bijwerkingen van deze lijst, word(t)(en) opgesteld door de directeur-generaal personeel van de federale politie. De opname op deze lijst steunt op de criteria zoals vastgesteld door de Ministers van Begroting en Ambtenarenzaken, voor het personeel bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 september 1998 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten. De Minister van Binnenlandse Zaken kan die criteria verduidelijken rekening houdend met de specifieke toestand van de federale politie.

De lijst en de bijwerkingen bedoeld in het eerste lid, moeten voorzien worden van het visum van de Inspecteur van Financiën.

Art. 2.§ 1. Het personeelslid heeft in de maand april 2002 recht op een toelage waarvan het bedrag gelijk is aan 12,5 % van zijn brutojaarwedde voorzover het informaticataken verrichtte van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001. § 2. Onder jaarwedde wordt verstaan de wedde, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage.

De jaarwedde die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het bedrag van de toelage is deze welke verschuldigd is voor de maand januari van het jaar 2002. § 3. De helft van het in de § 1 vastgesteld bedrag wordt ambtshalve toegekend aan het personeelslid. De tweede helft wordt toegekend na beslissing van de directeur-generaal van het personeel van de federale politie, op basis van de verhouding waarin het betrokken personeelslid heeft bijgedragen in de informaticataken zoals omschreven in artikel 1, § 1, en nadat hij kennis heeft genomen van een rapport over de activiteiten uitgevoerd door het betrokken personeelslid en na advies van het hoofd van de betrokken dienst.

Dit rapport dient vóór 31 januari 2002 te worden ingediend door het personeelslid.

Art. 3.§ 1. De toelage is onderworpen, voor de statutaire personeelsleden, aan de bijdrage voor het stelsel van de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit (sector geneeskundige zorgen) en aan de bijzondere bijdrage voor de financiering van het stelsel van de sociale zekerheid.

De toelage is evenwel niet onderworpen aan de inhouding bestemd voor het Fonds voor overlevingspensioenen. § 2. De toelage is onderworpen, voor de contractuele personeelsleden, aan de sociale zekerheidsbijdragen en aan de bijzondere bijdrage voor de financiering van het stelsel van de sociale zekerheid. § 3. De toelage mag niet met een ander voordeel van dezelfde aard gecumuleerd worden. Indien een cumul mogelijk is, wordt het meest gunstige voordeel toegekend. Intussen wordt het recht op het andere geschorst. HOOFDSTUK II. - De verloven, afwezigheden of statutaire of administratieve situaties die al dan niet invloed zouden kunnen hebben op het recht op de toelage voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 maart 2001 Afdeling 1. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart

2001 het statuut hadden van een personeelslid van het operationeel korps van de rijkswacht

Art. 4.§ 1. Voor het lid van de federale politie dat tot 31 maart 2001 het statuut had van een personeelslid van het operationeel korps van de rijkswacht, is het bedrag van de bij artikel 2 vastgestelde toelage niet verschuldigd voor iedere van de hierbij bedoelde periodes die wordt onderbroken door : - de periodes van non-activiteit om persoonlijke redenen; - de periodes van schorsing bij ordemaatregel of van non-activiteit bij tuchtmaatregel; - de tijdelijke ambtsontheffing om familiale redenen. § 2. Het bedrag van de bij artikel 2 vastgestelde toelage wordt naar verhouding verminderd wanneer hij in dienst treedt, ten gevolge van een mutatie of een detachering, in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door : - het eindeloopbaan verlof, de oppensioenstelling wegens het bereiken van de leeftijdsgrens of wegens lichamelijke ongeschiktheid, of de ambtshalve oppensioenstelling; - een daadwerkelijke mutatie naar een ambt waar de toekenningsvoorwaarden niet meer vervuld zijn; - een afsluiting van een detachering; - de afwezigheden om gezondheidsredenen en de gedeeltelijke dienstvrijstelling voor werk met computer; - de verloven om dwingende redenen; - deeltijdse prestaties om medische redenen; - ouderschapsverlof; - de verloven toegekend als werkzoekende; - de opdrachten binnen of buiten het Rijk die geen rechtstreeks verband hebben met de informaticataken.

Art. 5.De volgende verloven en afwezigheden hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage van het personeelslid dat op 31 december 2000 lid was van het operationeel korps van de rijkswacht : - het jaarlijks vakantieverlof; - gunst-, belonings-, verplaatsingsverloven of verloven toegekend aan bloedgevers; - de verloven voor feestdagen; - het moederschapsverlof; - het opvangverlof; - het omstandigheidsverlof; - de dagen besteed aan de regularisatie van de bijkomende prestaties; - de afwezigheid in het raam van de moederschapsbescherming. Afdeling 2. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart

2001 het statuut hadden van een personeelslid van de gerechtelijke politie bij de parketten

Art. 6.§ 1. Voor het lid van de federale politie dat tot 31 maart 2001 het statuut had van een personeelslid van de gerechtelijke politie bij de parketten, is het bedrag van de toelage bedoeld in artikel 2 niet verschuldigd voor elke erin bedoelde periode die onderbroken wordt door : - een verlof voor opdracht; - een disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden; - een afwezigheid voor opvoeding van zijn kinderen; - de periodes van schorsing als tuchtmaatregel. § 2. Het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage wordt naar verhouding verminderd wanneer het personeelslid in dienst treedt, ten gevolge van een mutatie of een detachering, in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door : - het eindeloopbaanverlof; - de opruststelling; - een afwezigheid wegens ziekte; - een verlof wegens dwingende redenen; - uitzonderlijk verlof; - verminderde prestaties wegens ziekte; - een ouderschapsverlof.

Art. 7.De volgende verloven hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage : - het jaarlijks vakantieverlof; - de verloven voor feestdagen; - het bevallingsverlof; - het opvangverlof met het oog op adoptie en pleegvoogdij; - het omstandigheidsverlof; - een opleidingsverlof; - een verlof voor prenataal onderzoek. Afdeling 3. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart

2001 het statuut hadden van een burgerlijk personeelslid van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht, of van personeelslid van de ministeries

Art. 8.§ 1. Voor het lid van de federale politie dat tot 31 maart 2001 het statuut had van een burgerlijk personeelslid van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht, of van personeelslid van de ministeries, is het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage niet verschuldigd voor iedere hierin bedoelde periode die onderbroken wordt door : - verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid; - de vrijwillige vierdagenweek; - de halftijdse vervroegde uittreding; - een opleidingsverlof voor het volgen van een opleiding die niet verbonden is aan de functie; - een verlof wegens opdracht ander dan een verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een federaal ministerieel kabinet; - een verlof voor loopbaanonderbreking; - een afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden; - een disponibiliteit wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst. § 2. Het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage wordt naar verhouding verminderd wanneer het personeelslid in dienst treedt, ten gevolge van een mutatie of een detachering, in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door : - de oppensioenstelling; - een afwezigheid wegens ziekte; - een verlof wegens dwingende redenen van familiaal belang; - uitzonderlijk verlof; - verminderde prestaties wegens ziekte; - een verlof voor loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen; - een voorbehoedsverlof; - een ouderschapsverlof.

Art. 9.De volgende verloven en afwezigheden hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage : - het jaarlijks vakantieverlof; - de verloven voor feestdagen; - het bevallingsverlof; - het opvangverlof; - het omstandigheidsverlof; - de dienstvrijstelling voor het volgen van een opleiding verbonden aan de functie; - een afwezigheid in het raam van de moederschapsbescherming; - een opleidingsverlof voor het volgen van een opleiding verbonden aan de functie; - een verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een federaal ministerieel kabinet. Afdeling 4. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart

2001 het statuut hadden van een personeelslid dat lid is van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht in de hoedanigheid van militair lid in dit kader

Art. 10.§ 1. Voor het lid van de federale politie dat tot 31 maart 2001 het statuut had van een personeelslid dat lid is van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht in de hoedanigheid van militair lid in dit kader, is het bedrag van de toelage bedoeld in artikel 2 niet verschuldigd voor elke erin bedoelde periode die onderbroken wordt door : - de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek; - de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap; - een tijdelijke ambtsontheffing, behalve indien het gaat om een tijdelijke ambtsontheffing om gezondheidsredenen die het gevolg is van de dienst; - de in disponibiliteitstelling; - de beziging. § 2. Het bedrag van de toelage in artikel 2 wordt naar verhouding verminderd wanneer hij in dienst treedt, ten gevolge van een mutatie of een detachering, in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door : - de opruststelling; - eindeloopbaanverlof; - een ouderschapsverlof; - afwezigheden om gezondheidsredenen die volgens de geneesheer hoofd van het medisch detachement bevoegd voor de eenheid van de betrokken militair, niet het gevolg zijn van de dienst.

Art. 11.De volgende verloven en afwezigheden hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage : - de verloven en vergunningen; - de compensatiedagen toegestaan door de Minister van Landsverdediging; - de spoedverloven; - de dienstvrijstelling van uitzonderlijke aard; - het opvangverlof; - het zwangerschapsverlof; - borstvoedingsverlof; - de deelname aan cursussen opgelegd door de overheid. Afdeling 5. - Voor de leden van de federale politie die tot 31 maart

2001 het statuut hadden van personeelslid van de griffies en parketten

Art. 12.§ 1. Voor het lid van de federale politie dat tot 31 maart 2001 het statuut had van personeelslid van de griffies en parketten, is het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage niet verschuldigd voor iedere hierin bedoelde periode die onderbroken wordt door : - verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid; - de vrijwillige vierdagenweek; - de halftijdse vervroegde uittreding; - een verlof wegens opdracht ander dan een verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een federaal ministerieel kabinet; - een verlof voor loopbaanonderbreking; - een afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden; - een afwezigheid waarbij het personeelslid in de administratieve stand van non-activiteit of disponibiliteit is geplaatst. § 2. Het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage wordt naar verhouding verminderd wanneer het personeelslid in dienst treedt, ten gevolge van een mutatie of een detachering, in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door : - de oppensioenstelling; - een verlof wegens ziekte; - een verlof wegens dwingende redenen van familiaal belang; - uitzonderlijk verlof; - verminderde prestaties wegens ziekte; - een verlof voor loopbaanonderbreking voor het verstrekken van palliatieve zorgen; - een voorbehoedsverlof; - een ouderschapsverlof.

Art. 13.De volgende verloven en afwezigheden hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage : - het jaarlijks vakantieverlof; - de verloven voor feestdagen; - het bevallingsverlof; - het vaderschapsverlof; - het verlof met het oog op een adoptie; - het omstandigheidsverlof; - een afwezigheid in het raam van de moederschapsbescherming; - een verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een federaal ministerieel kabinet. HOOFDSTUK III. - Verlof, afwezigheid of statutaire of administratieve situaties die invloed zouden kunnen hebben op het recht op de toelage voor de periode van 1 april 2001 tot 31 december 2001 Afdeling 1. - Voor de leden van de federale politie die niet worden

bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten

Art. 14.§ 1. Voor het lid van de federale politie dat niet wordt bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, is het bedrag van de bij artikel 2 vastgestelde toelage niet verschuldigd voor iedere van de hierbij bedoelde periode die wordt onderbroken door : - een afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden; - een verlof voor loopbaanonderbreking; - periodes van voorlopige schorsing of van schorsing als tuchtmaatregel; - de halftijdse vervroegde uittreding; - de vrijwillige vierdagenweek; - het verlof voor opdrachten van algemeen belang. § 2. Het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage wordt naar verhouding verminderd wanneer hij in dienst treedt ten gevolge van een aanwijzing, of van een ter beschikkingstelling of een detachering in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door : - uitzonderlijke verloven; - een ouderschapsverlof; - een verlof wegens dwingende redenen van familiaal belang; - een ziekteverlof en gedeeltelijke dienstvrijstellingen voor werk met computer; - een voorbehoedsverlof; - verminderde prestaties wegens ziekte; - een verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een ministerieel kabinet; - het eindeloopbaan verlof, de opruststelling voor welke reden dan ook; - een aanwijzing naar een ambt waar de toekenningsvoorwaarden niet meer vervuld zijn; - een afsluiting van een detachering of ter beschikkingstelling; - opdrachten binnen of buiten het Rijk die geen rechtstreeks verband hebben met de informaticataken.

Art. 15.De volgende verloven en afwezigheden hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage van het personeelslid dat niet wordt bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten : - het jaarlijks vakantieverlof; - de verloven voor reglementaire en wettelijke feestdagen; - het omstandigheidsverlof; - de dienstvrijstellingen; - de afwezigheden in het raam van de moederschapsbescherming; - het bevallingsverlof; - het vaderschapsverlof; - het opvangverlof met het oog op een adoptie; - de dagen besteed aan de regularisatie van de bijkomende prestaties met als doel de prestatienormen na te leven; Afdeling 2. - Voor de leden van de federale politie die bedoeld worden

in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten

Art. 16.§ 1. Voor het lid van de federale politie dat bedoeld wordt in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, is het bedrag van de toelage bedoeld in artikel 2 niet verschuldigd voor elke erin bedoelde periode die onderbroken wordt door één van de in artikel 10, § 1, bedoelde toestanden. § 2. Het bedrag van de toelage bedoeld in artikel 2 wordt naar verhouding verminderd wanneer het personeelslid van de federale politie in dienst treedt in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door één van de in artikel 10, § 2, bedoelde toestanden.

Art. 17.De volgende verloven en afwezigheden hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage : - de verloven en vergunningen; - de compensatiedagen toegestaan door de Minister van Landsverdediging; - de spoedverloven; - de dienstvrijstelling van uitzonderlijke aard; - het opvangverlof; - het zwangerschapsverlof; - borstvoedingsverlof; - de deelname aan cursussen opgelegd door de overheid. HOOFDSTUK IV. - Opheffings- en slotbepalingen Afdeling 1. - Opheffingsbepalingen

Art. 18.Houden op van toepassing te zijn op de leden van de federale politie die tot en met 31 december 2000, deel uitmaakten van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht als burgerleden van dit kader, artikel 3bis, § 2, van het koninklijk besluit van 6 september 1998 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 mei 1999 en 22 december 1999.

Art. 19.Het artikel 2, § 4, van het koninklijk besluit van 7 januari 2002 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten belast met informaticataken, wordt opgeheven.

Art. 20.Worden opgeheven het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het operationeel korps en aan het militair personeel van het administratief en logistiek kader van de rijkswacht belast met informaticataken bij de rijkswacht en het koninklijk besluit van 7 januari 2002 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten belast met informaticataken. Afdeling 2. - Slotbepalingen

Art. 21.Dit besluit kan toepasselijk gemaakt worden op het personeel van de gemeentepolitie bij beslissing van de gemeenteraad voor het jaar 2001.

Art. 22.Hoofdstuk II, afdeling 1, 2 en 3, van dit besluit wordt toegepast bij overeenkomstige toepassing van het gemeentelijk statuut dat van toepassing was op de betrokken personeelsleden.

Art. 23.De leden van de federale politie die leden van een korps van de lokale politie worden na 31 december 2001 en die, op deze datum, op de toelage bedoeld in artikel 2 als lid van de federale politie aanspraak konden maken, dienen het in artikel 2, § 3, tweede lid, bedoelde rapport in bij de directeur-generaal van het personeel van de federale politie.

Voor de betaling van de toelage, vallen ze ten laste van de begroting van de federale politie.

Art. 24.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001 met uitzondering van artikel 20 dat in werking treedt op 31 december 2002.

Art. 25.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 26 augustus 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^