gepubliceerd op 23 januari 2002
Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten belast met informaticataken
7 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten belast met informaticataken
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 april 1919 tot instelling van rechterlijke officieren en agenten bij de parketten, gewijzigd bij de wetten van 21 augustus 1948, 27 maart 1969, 2 december 1982, 18 juli 1991, 5 augustus 1992 en 7 december 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, inzonderheid op de artikelen 2 en 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 1997 houdende de administratieve rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 juli 1998 en 23 december 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 september 1998 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 mei 1999 en 22 december 1999;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 mei 2000;
Gelet op het advies van de Raad van Overleg van de gerechtelijke politie van 21 november 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 8 februari 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 26 februari 2001;
Gelet op het protocol n° 49/1 van 1 juni 2001 van het Onderhandelingscomité voor de politiediensten;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de enorme druk die heerste op de arbeidsmarkt voor de indienstneming van informaticapersoneel te wijten aan de aanpassing van de informaticatoepassingen aan de overgang naar het jaar 2000 werkelijk aanhoudt in het raam van de invoering van de Europese munteenheid;
Overwegende dat aan de personeelsleden bedoeld in het koninklijk besluit van 6 september 1998 houdende toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met informaticataken bij sommige overheidsdiensten reeds een eerste uitbetaling verricht werd in december 1999;
Overwegende dat het gepast is om binnen de kortst mogelijke termijnen de nodige maatregelen te treffen opdat de personeelsleden van de gerechtelijke politie belast met informaticataken in dienst blijven gedurende deze periode;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Een toelage wordt toegekend aan de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten belast met informaticataken die betrekking hebben op de conceptie en/of de analyse en/of de coördinatie en/of de programmatie en/of de productie van informaticatoepassingen, die hun functies voltijds uitoefenen en die gemiddeld 80 % van hun werktijd aan informaticataken besteden, hieronder benoemd « personeelslid (leden) ».
De Ministers van Begroting en van Justitie bepalen de « informaticataken » bedoeld in het eerste lid. § 2. De lijst van de personeelsleden die aan de voorwaarden bedoeld in § 1 beantwoorden, evenals de bijwerkingen van deze lijst, word(t)(en) opgesteld door de commissaris-generaal van de gerechtelijke politie.
Een motivatie is vereist voor de personeelsleden die niet bekleed zijn met een informaticagraad. Deze motivatie is gebaseerd op de criteria vastgesteld door de Minister van Begroting en de Minister van Justitie.
De lijst en de bijwerkingen bedoeld in het eerste lid, moeten voorzien worden van een visum van de Inspecteur van Financiën.
Art. 2.§ 1. Het personeelslid bekomt in de maand augustus 2001 een toelage waarvan het bedrag gelijk is aan 6,25 % van zijn brutojaarwedde voor zover het informaticataken verrichtte in de periode van 1 september 1998 tot en met 31 december 1998. § 2. Het personeelslid bekomt in de maand augustus 2001 een toelage waarvan het bedrag gelijk is aan 18,75 % van zijn brutojaarwedde voor zover het informaticataken verrichtte in de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 1999. § 3. Het personeelslid bekomt in de maand april 2002 een toelage waarvan het bedrag gelijk is aan 12,5 % van zijn brutojaarwedde voor zover hij informaticataken verrichtte in de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000. § 4. Het personeelslid bekomt in de maand april 2002 een toelage waarvan het bedrag gelijk is aan 12,5 % van zijn brutojaarwedde voor zover hij informaticataken verrichtte in de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001. § 5. Onder jaarwedde wordt verstaan de wedde, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatstoelage.
De jaarwedde die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het bedrag van de toelage is deze welke verschuldigd is voor de maand januari van het uitbetalingsjaar. § 6. De helft van de in §§ 1 tot 4 vastgestelde bedragen wordt toegekend aan het personeelslid.
De tweede helft wordt toegekend na beslissing van de commissaris-generaal, op basis van de verhouding waarin het betrokken personeelslid heeft bijgedragen in de informaticataken zoals omschreven in artikel 1, § 1, en nadat hij kennis heeft genomen van een rapport over de activiteiten uitgevoerd door het betrokken personeelslid en na advies van het hoofd van de betrokken dienst.
De Minister van Justitie bepaalt de uiterste datum waarop het rapport door het personeelslid moet worden toegestuurd.
Art. 3.De toelage is onderworpen aan de bijdrage voor het stelsel van de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit (sector geneeskundige zorgen) en aan de bijzondere bijdrage voor de financiering van het stelsel van de sociale zekerheid.
De toelage is evenwel niet onderworpen aan de inhouding bestemd voor het Fonds voor overlevingspensioenen.
Art. 4.§ 1. Het bedrag van de toelage bedoeld in artikel 2 is niet verschuldigd voor elke erin bedoelde periode die onderbroken wordt door : - een verlof voor opdracht; - een disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden; - een afwezigheid voor opvoeding van zijn kinderen; - de periodes van schorsing als tuchtmaatregel. § 2. Het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage wordt naar verhouding verminderd wanneer het personeelslid in dienst treedt in de loop van de hierin bedoelde periode, evenals voor iedere hierin bedoelde periode die wordt onderbroken door : - het eindeloopbaanverlof; - de oppensioenstelling; - een afwezigheid wegens ziekte; - een verlof wegens dwingende redenen; - uitzonderlijk verlof; - verminderde prestatie wegens ziekte; - een ouderschapsverlof. § 3. In afwijking van § 1, wordt, voor de personeelsleden die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit geopteerd hebben voor een hiernavermeld verlof of afwezigheid, het bedrag van de in artikel 2 vastgestelde toelage naar verhouding verminderd tot op het einde van de lopende verlof- of afwezigheidsperiode : - een verlof voor opdracht; - de disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden; - de afwezigheid voor opvoeding van zijn kinderen.
Art. 5.De volgende verloven hebben geen invloed op de vaststelling van het bedrag van de toelage : - het jaarlijks vakantieverlof; - de verloven voor feestdagen; - het bevallingsverlof; - het opvangverlof met het oog op adoptie en pleegvoogdij; - het omstandigheidsverlof; - een opleidingsverlof; - een verlof voor prenataal onderzoek.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1998.
Art. 7.Onze Minister van Justitie wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 januari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN