Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 april 2009
gepubliceerd op 22 mei 2009

Koninklijk besluit tot wijziging, wat de verkrijging van eigen effecten door genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF betreft, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2009009333
pub.
22/05/2009
prom.
26/04/2009
ELI
eli/besluit/2009/04/26/2009009333/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 APRIL 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de verkrijging van eigen effecten door genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF betreft, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat ter ondertekening aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd, strekt ertoe Titel III van Boek V van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen (hierna het "koninklijk besluit van 30 januari 2001" genoemd) te wijzigen. Deze titel bevat de nadere regels betreffende de procedure tot verkrijging van eigen effecten door een genoteerde vennootschap.

De wijzigingen strekken er in hoofdzaak toe de bepalingen van deze Titel aan te passen aan de wijzigingen die in artikel 620, §§ 1 tot 3, van het Wetboek van Vennootschappen zijn aangebracht bij het koninklijk besluit van 8 oktober 2008 tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen ingevolge Richtlijn 2006/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 tot wijziging van Richtlijn 77/91/EEG van de Raad met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal (hierna "het koninklijk besluit van 8 oktober 2008" genoemd).

Enerzijds machtigt artikel 620, § 2, derde lid, van het Wetboek van Vennootschappen, gewijzigd bij het voornoemd koninklijk besluit, U ertoe nadere regels vast te leggen betreffende de procedure voor de kennisgeving aan de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (hierna "de CBFA" genoemd) van de inkoopverrichtingen die genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF (voor zover die MTF met minstens één dagelijkse verhandeling en met een centraal orderboek werkt) overwegen uit te voeren, en te bepalen welke de voor deze vennootschappen geldende verplichtingen zijn inzake de aan het publiek te verstrekken informatie over inkoopverrichtingen.

Anderzijds verleent artikel 620, § 3, van het Wetboek van Vennootschappen, ingevoegd bij het voornoemd koninklijk besluit, U de bevoegdheid nadere regels vast te leggen voor het waarborgen van de gelijke behandeling van de aandeelhouders en certificaathouders door middel van de gelijkwaardigheid van de prijs die geboden wordt in het kader van de inkoopverrichtingen, zoals bedoeld in artikel 620, § 1, 5°, van het Wetboek van Vennootschappen.

Wat in de eerste plaats de nadere regels betreft inzake de procedure voor de kennisgeving aan de CBFA van de inkoopverrichtingen die genoteerde vennootschappen of vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF overwegen uit te voeren, dient opgemerkt te worden dat deze nadere regels al waren opgenomen in Titel III van Boek V van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 maar dat zij inhielden dat het toezicht op de inkoopverrichtingen werd uitgeoefend door de marktautoriteit en niet door de CBFA. Bijgevolg moest artikel 205 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 worden gewijzigd om aan te geven dat dit toezicht door de CBFA wordt uitgeoefend en moesten de andere bepalingen van deze titel die overbodig zijn geworden sedert de overdracht van de toezichtsbevoegdheden aan de CBFA, geschrapt worden.

Bovendien hadden deze bepalingen enkel betrekking op de verrichtingen tot inkoop van eigen effecten die door genoteerde vennootschappen worden uitgevoerd, terwijl artikel 620, § 2, van het Wetboek van Vennootschappen, gewijzigd bij artikel 8 van de wet van 20 juli 2006, ook betrekking had op de verrichtingen tot inkoop van eigen effecten die worden uitgevoerd door vennootschappen waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een dagelijks door een marktonderneming georganiseerde niet-gereglementeerde markt.

Ingevolge de inwerkingtreding van de bepalingen naar Belgisch recht die Richtlijn 2004/39/EG van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten (hierna "de MiFID-richtlijn" genoemd) omzetten, werden bij het koninklijk besluit van 8 oktober 2008 de woorden "dagelijks door een marktonderneming georganiseerde niet-gereglementeerde markt", in artikel 620, § 1, eerste lid, 5°, en § 2, eerste lid, van het Wetboek van Vennootschappen, vervangen door een verwijzing naar de vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF, voor zover die MTF met minstens één dagelijkse verhandeling en met een centraal orderboek werkt. Ook de bepalingen van Titel III van Boek V van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 moesten dus worden aangepast om er de woorden in op te nemen die gebruikt worden om het toepassingsgebied van artikel 620, § 2, van het Wetboek van Vennootschappen vast te stellen.

Wat betreft de nadere regels voor het waarborgen van de gelijke behandeling van de aandeelhouders en certificaathouders, werden bij artikel 17 van het koninklijk besluit van 8 oktober 2008 de voorwaarden gewijzigd die genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF (die aan de voornoemde voorwaarden voldoet) moeten vervullen om de inkoopverrichting te mogen uitvoeren, zonder dat zij verplicht zijn het aanbod tot verkrijging tegen dezelfde voorwaarden uit te brengen voor alle aandeelhouders of certificaathouders.

Vóór deze wijziging moesten deze vennootschappen, om te voldoen aan de voorwaarde van gelijke behandeling van de aandeelhouders, hun verrichtingen tot inkoop van eigen aandelen uitvoeren op een gereglementeerde markt of op een dagelijks door een marktonderneming georganiseerde niet-gereglementeerde markt.

Krachtens het nieuwe artikel 620, § 1, eerste lid, 5°, mogen genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF die met minstens één dagelijkse verhandeling en met een centraal orderboek werkt, hun eigen aandelen of certificaten inkopen zonder dat zij verplicht zijn een aanbod tot verkrijging uit te brengen voor alle aandeelhouders of certificaathouders, op voorwaarde dat zij door de prijs die zij bieden voor de inkoopverrichting de gelijke behandeling van de aandeelhouders of certificaathouders die zich in gelijke omstandigheden bevinden, waarborgen. Het gaat hier om de voorwaarde van gelijkwaardigheid van de geboden prijs, als bedoeld in artikel 620, § 1, 5°, tweede zin, van het Wetboek van Vennootschappen.

Voor nadere bijzonderheden hierover wordt verwezen naar het Verslag aan de Koning over het koninklijk besluit van 8 oktober 2008.

Wat het criterium betreft op grond waarvan kan worden uitgemaakt of de voorwaarde van gelijkwaardigheid van de geboden prijs vervuld is, is de Regering van oordeel dat de gelijke behandeling van de aandeelhouders en de certificaathouders gewaarborgd zal zijn indien de prijs die voor de inkoopverrichting wordt geboden, gelijk is aan of lager is dan de prijs waartegen de andere aandeelhouders en certificaathouders op hetzelfde moment hun aandelen of certificaten kunnen verkopen op een gereglementeerde markt waarop de aandelen van de vennootschap genoteerd zijn, of, indien de vennootschap niet genoteerd is, op de MTF waarop de effecten van de vennootschap tot de verhandeling zijn toegelaten. Indien de effecten van de vennootschap toegelaten zijn tot de verhandeling op verschillende MTF's, dient enkel rekening te worden gehouden met de aanbiedingen die op datzelfde moment bestaan op de in termen van liquiditeit meest relevante MTF. Dankzij de liquiditeit van het effect kunnen de andere aandeelhouders of certificaathouders die hun aandelen of certificaten op hetzelfde moment wensen te verkopen, aldus overgaan tot de verkoop van hun aandelen op de gereglementeerde markt waarop de vennootschap genoteerd is, of op de MTF waarop de effecten van de vennootschap tot de verhandeling zijn toegelaten, en dit tegen dezelfde voorwaarden als de verrichting tot inkoop van eigen aandelen of tegen gunstigere voorwaarden.

Elke transactie die volgens artikel 620, § 1, van het Wetboek van Vennootschappen wordt uitgevoerd, moet ter kennis worden gebracht van het publiek, zodat het op de hoogte is van de inkoopverrichting.

Artikel 207 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001, gewijzigd bij dit besluit, bepaalt welke informatie openbaar gemaakt moet worden en bevat de regels inzake de wijze van openbaarmaking en opslag van die informatie.

Diezelfde informatie moet ook worden overgemaakt aan de CBFA. De verschillende artikelen van het besluit worden hieronder besproken : Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 Artikel 1 wijzigt het opschrift van Titel III van Boek V van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 om het aan te passen aan de wijzigingen die bij het koninklijk besluit van 8 oktober 2008 zijn aangebracht in de machtigingen die in artikel 620, § 2, derde lid, en § 3, van het Wetboek van Vennootschappen aan de Koning worden toegekend.

Titel III krijgt dus een ruimer opschrift : "Inkoop van eigen effecten door genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF".

Deze titel bevat niet alleen de nadere regels betreffende de procedure voor de kennisgeving aan de CBFA van de inkoopverrichtingen die genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF overwegen uit te voeren, maar ook de voor deze vennootschappen geldende verplichtingen inzake de aan het publiek te verstrekken informatie over inkoopverrichtingen en de nadere regels voor het waarborgen van de gelijke behandeling van de aandeelhouders en certificaathouders door middel van de gelijkwaardigheid van de prijs die geboden wordt in het kader van de inkoopverrichting.

Artikel 2 Artikel 2 vervangt de artikelen 205 tot 208 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001.

Artikel 205 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 wordt vervangen door een bepaling die aangeeft wat onder MTF moet worden verstaan in het kader van de toepassing van Titel III van Boek V van het koninklijk besluit van 30 januari 2001.

Onder de toepassing van deze Titel vallen enkel de multilaterale handelsfaciliteiten, als gedefinieerd in artikel 2, 4°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, die met minstens één dagelijkse verhandeling en met een centraal orderboek werken.

Artikel 620, § 1, 5°, tweede zin, en artikel 620, § 2, van het Wetboek van Vennootschappen betreffen namelijk alleen de MTF's die voldoen aan de twee voornoemde voorwaarden, en dit om de effectenhouders die dat wensen in de gelegenheid te stellen om hun effecten tegen dezelfde voorwaarden als de verrichting tot inkoop van eigen aandelen te verhandelen op een voor het publiek toegankelijke en gereglementeerde plaats. Bovendien is vereist dat de vennootschap die bij de verrichting tot inkoop van eigen aandelen betrokken is, op zijn minst genoteerd is of dat haar effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF die aan die voorwaarden voldoet, zodat een maximale referentieprijs kan worden vastgesteld waartegen de inkoopverrichting moet worden uitgevoerd, om zo te voldoen aan het vereiste inzake de gelijkwaardigheid van de geboden prijs dat in artikel 620, § 1, 5°, tweede zin, is opgenomen.

Artikel 206 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 wordt vervangen door een bepaling die de nadere regels vastlegt betreffende de procedure voor de kennisgeving aan de CBFA van de inkoopverrichtingen die genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF overwegen uit te voeren met toepassing van artikel 620, § 1, van het Wetboek van Vennootschappen.

Deze bepaling geeft uitvoering aan artikel 620, § 2, derde lid, van het Wetboek van Vennootschappen.

Krachtens deze bepaling moeten genoteerde vennootschappen of vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF, die overwegen een verrichting tot inkoop van eigen aandelen uit te voeren met toepassing van artikel 620, § 1, van het Wetboek van Vennootschappen, aan de CBFA een kopie bezorgen van het besluit van de algemene vergadering of van de raad van bestuur, en, in voorkomend geval, van de bepaling uit de statuten die de vennootschap tot die verrichtingen machtigt en moeten zij de CBFA daarna ook op de hoogte brengen wanneer dit besluit of deze bepaling effectief ten uitvoer wordt gelegd.

Onder "wanneer dit besluit of deze bepaling effectief ten uitvoer wordt gelegd" dient te worden verstaan hetzij het ogenblik waarop voor de eerste keer een order door de betrokken vennootschap op de gereglementeerde markt of de MTF wordt geplaatst, hetzij, wanneer de vennootschap een beroep doet op een tussenpersoon, het ogenblik waarop bij de aanvang van het inkoopprogramma, de opdracht aan deze tussenpersoon wordt gegeven.

Het oude artikel 206 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001, dat bepaalde welke informatie maandelijks moest worden meegedeeld aan de marktautoriteiten, is overbodig geworden, aangezien er soortgelijke informatie openbaar moet worden gemaakt en meegedeeld dient te worden aan de CBFA krachtens het nieuwe artikel 207 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001.

Artikel 207 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 wordt vervangen door een bepaling die de verplichtingen opsomt die gelden voor de vennootschappen bedoeld in artikel 620, § 2, van het Wetboek van Vennootschappen, inzake de aan het publiek te verstrekken informatie over inkoopverrichtingen.

De Regering heeft namelijk geoordeeld dat tegenover de grotere flexibiliteit die de vennootschappen hebben gekregen voor de methode van verhandeling van hun eigen aandelen en voor de plaats van uitvoering van de inkoopverrichting, moest staan dat meer transparantie geëist werd met betrekking tot hun verrichtingen.

Deze transparantie waarborgt dat de aandeelhouders van de vennootschap en de potentiële beleggers de voorwaarden kunnen kennen waaronder de verrichtingen tot inkoop van eigen aandelen worden uitgevoerd en dat ze dus kunnen vaststellen in welke mate de betrokken vennootschap voldoet aan de voorwaarde van gelijke behandeling van de aandeelhouders. Deze verplichting tot openbaarmaking zou er ook moeten voor zorgen dat het risico dat de genoteerde ondernemingen hun eigen aandelen hoofdzakelijk buiten de beurs inkopen, beperkt blijft. De openbaarmaking van de prijs van de verrichtingen zal de vennootschappen ook in staat stellen om in voorkomend geval de gegrondheid aan te tonen van de inkoop van aandelen buiten de beurs tegen voordelige voorwaarden die aan alle aandeelhouders ten goede komen.

Daarom moet bepaalde informatie over de uitgevoerde inkoopverrichtingen uiterlijk op het einde van de zevende beursdag volgend op de datum van uitvoering van deze verrichtingen openbaar worden gemaakt. Deze termijn is dezelfde als die waarin voorzien is in artikel 4, § 4, van Verordening 2273/2003 van de Europese Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de uitzonderingsregeling voor terugkoopprogramma's en voor de stabilisatie van financiële instrumenten betreft (hierna "Verordening nr. 2273/2003" genoemd), namelijk de termijn waarbinnen de gegevens betreffende de programma's voor de inkoop van eigen aandelen openbaar moeten worden gemaakt opdat het verbod op handel met voorkennis of marktmanipulatie zoals opgenomen in Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie, niet van toepassing zou zijn op deze programma's.

Aangezien de inkoopverrichtingen "uiterlijk" op het einde van de zevende beursdag volgend op de datum van uitvoering van de verrichtingen moeten worden uitgevoerd, biedt artikel 4 de mogelijkheid aan de betrokken ondernemingen om niet dagelijks te rapporteren maar de openbaarmakingen van de inkoopverrichtingen die tijdens eenzelfde periode van zeven beursdagen zijn uitgevoerd, samen te voegen.

Onder "datum van uitvoering", dient de datum te worden verstaan waarop het aanbod tot aankoop en het aanbod tot verkoop tegenover elkaar worden gesteld, zodat de inkoop van eigen aandelen effectief wordt uitgevoerd.

In artikel 207, § 2, wordt bepaald welke informatie openbaar moet worden gemaakt binnen de genoemde termijn. Het gaat om de datum van de verrichting, het aantal verworven effecten, de prijs van de verworven effecten en de gebruikte handelsmethode.

Onder "handelsmethode" wordt verstaan dat vermeld dient te worden of de verrichting tot inkoop van eigen aandelen buiten enige markt of georganiseerde handelsfaciliteit werd uitgevoerd via een OTC-verrichting, bij een tussenpersoon die optreedt als systematische internaliseerder, of op een gereglementeerde markt, of op een MTF, in welk geval de naam van de markt of van de MTF waarop de verrichting plaatsgehad heeft, ook bekendgemaakt dient te worden.

Artikel 207, § 3, bepaalt dat de informatie die openbaar wordt gemaakt, eveneens moet worden overgemaakt aan de CBFA. Indien zij daarom verzoekt, moet haar ook worden meegedeeld welke bemiddelaar de betrokken inkoopverrichting heeft uitgevoerd.

De regels inzake de wijze van openbaarmaking en opslag van de informatie zijn vastgelegd in overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt.

Het oude artikel 207 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 kan worden opgeheven aangezien de marktautoriteiten niet meer instaan voor het toezicht op de inkoopverrichtingen.

Artikel 208 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 wordt vervangen door een bepaling die de nadere regels vastlegt voor het waarborgen van de gelijke behandeling van de aandeelhouders en certificaathouders door middel van de gelijkwaardigheid van de prijs die geboden wordt in het kader van de inkoopverrichting, en dit in uitvoering van artikel 620, § 1, 5°, van het Wetboek van Vennootschappen.

De Regering is van oordeel dat de gelijke behandeling van de aandeelhouders en certificaathouders gewaarborgd is indien de inkoopverrichting wordt uitgevoerd in het centraal orderboek van een gereglementeerde markt of een MTF of tegen een prijs die niet hoger is dan de hoogste actuele onafhankelijke biedprijs in het centraal orderboek van een gereglementeerde markt waarop de vennootschap genoteerd is, of van een MTF waarop de effecten van de betrokken vennootschap zijn toegelaten tot de verhandeling. Onder "hoogste actuele onafhankelijke biedprijs" dient te worden verstaan de beste biedprijs die in een orderboek is opgenomen op het ogenblik waarop de verrichting tot inkoop van eigen aandelen wordt uitgevoerd, met uitsluiting van de prijzen die door de emitterende vennootschap worden geboden.

Deze bewoordingen zijn gegrond op die van artikel 5 van Verordening 2273/2003, waarin bepaald wordt tegen welke prijsvoorwaarden de programma's voor de inkoop van eigen aandelen uitgevoerd moeten worden opdat het verbod op handel met voorkennis of marktmanipulatie zoals opgenomen in Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie, niet van toepassing zou zijn op deze programma's.

Met andere woorden, er is "gelijkwaardigheid van de geboden prijs" in de zin van artikel 620, § 1, eerste lid, 5°, van het Wetboek van Vennootschappen, in de volgende gevallen : - hetzij wanneer de verrichting wordt uitgevoerd in het centraal orderboek van een gereglementeerde markt of een MTF, in welk geval de andere aandeelhouders of certificaathouders de mogelijkheid hebben hun aandelen of certificaten te verkopen tegen dezelfde voorwaarden; - hetzij wanneer de verrichting wordt uitgevoerd buiten het centraal orderboek van een gereglementeerde markt of een MTF, wanneer de prijs die door de vennootschap wordt geboden in het kader van de inkoopverrichting niet hoger ligt dan de beste aankooplimiet die in een orderboek is opgenomen op het ogenblik waarop de inkoopverrichting wordt uitgevoerd, en met uitsluiting van de aanbiedingen van de emitterende vennootschap.

Indien de effecten van de vennootschap toegelaten zijn tot de verhandeling op verschillende gereglementeerde markten, mag elk van die markten in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van de referentieprijs.

Indien de betrokken vennootschap niet genoteerd is en haar effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op verschillende MTF's, wordt rekening gehouden met de biedprijzen die opgenomen zijn in het orderboek van de MTF waarop het transactievolume het hoogst was in de laatste drie maanden vóór de verrichting, die beschouwd wordt als de in termen van liquiditeit meest relevante MTF. Artikel 3 Artikel 3 legt de datum van inwerkingtreding vast van het besluit en van artikel 17, 3° en 5° van het besluit van 8 oktober 2008, waarvan artikel 20 bepaalt dat de datum van inwerkingtreding zal worden bepaald door de Koning.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaar.

De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

Advies 46.081/2 van 18 maart 2009 van de afdeling wetgeving van de Raad van State De Raad van state, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 20 februari 2009 door de Minister van Justitie verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging, wat de verkrijging van eigen effecten door genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF betreft, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen", heeft het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Onderzoek van het ontwerp Aanhef De eerste drie leden moeten als volgt worden gesteld : « Gelet op het Wetboek van vennootschappen, artikel 620, § 2, derde lid, aangevuld bij het koninklijk besluit van 8 oktober 2008, en § 3, toegevoegd bij hetzelfde besluit;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 oktober 2008 tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen ingevolge Richtlijn 2006/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 tot wijziging van Richtlijn 77191/EEG van de Raad met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, artikel 20, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen; »(1).

Dispositief De artikelen 2 tot 5 van het ontwerp strekken tot vervanging van de artikelen 205 tot 208 van dat koninklijk besluit van 30 januari 2001.

Aangezien die artikelen 205 tot 208 op elkaar volgen, nog niet gewijzigd zijn, en de nieuwe bepalingen die in de plaats daarvan zouden komen een gelijk aantal artikelen vormen die, overeenkomstig artikel 6, 2°, van het ontwerp, allemaal op dezelfde datum in werking treden, is het niet nodig voor de vervanging van elk van die artikelen 205 tot 208 in een afzonderlijk artikel te voorzien. De juiste formulering in dat geval is deze (2) : «

Art. 2.De artikelen 205 tot 208 van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt : « Art. 205.....

Art. 206.....

Art. 207.....

Art. 208..... ». » De artikelen 6 en 7 van het ontwerp zouden bijgevolg daarvan de artikelen 3 en 4 worden.

Artikel 3, ontworpen, artikel 206 Artikel 620, § 2, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen bepaalt het volgende : « De Commissie voor het Bank- en Financiewezen gaat na of de verrichtingen tot wederinkoop in overeenstemming zijn met het besluit van de algemene vergadering of, in voorkomend geval, van de raad van bestuur; indien zij van oordeel is dat deze verrichtingen daarmee niet in overeenstemming zijn, maakt zij haar advies openbaar. » In het ontworpen artikel 206, § 1, eerste lid, moet bijgevolg ook bepaald worden dat een kopie van het aldus genoemde besluit van de raad van bestuur moet worden overgezonden aan de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, wanneer deze, overeenkomstig die wetsbepaling, moet nagaan of de verrichtingen tot wederinkoop in overeenstemming zijn met het besluit van de raad van bestuur in plaats van met het besluit van de algemene vergadering.

De kamer was samengesteld uit : de Heren : Y. Kreins, kamervoorzitter, P. Vandernoot, Mevr. M. Baguet, staatsraden, de Heer G. Keutgen, assessor van de afdeling wetgeving, Mevr. A.-C. Vangeersdaele, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J.-L. Paquet, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Vandernoot.

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De voorzitter, Y. Kreins.

Nota's (1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, 2008, http://www.raadvst-consetat.be, tab « Wetgevingstechniek », aanbevelingen 23, 27, 30 en 154.3 en formules F 3-2-3 en F 3-3. (2) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, 2008, http://www.raadvst-consetat.be. tab « Wetgevingstechniek », formule F 4-2-10-3.

26 APRIL 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de verkrijging van eigen effecten door genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF betreft, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van Vennootschappen, artikel 620, § 2, derde lid, aangevuld bij het koninklijk besluit van 8 oktober 2008 tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen ingevolge Richtlijn 2006/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 tot wijziging van Richtlijn 77/91/EEG van de Raad met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, en § 3, ingevoegd bij hetzelfde besluit;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 oktober 2008 tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen ingevolge Richtlijn 2006/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 tot wijziging van Richtlijn 77/91/EEG van de Raad met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, artikel 20, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen;

Gelet op advies 46.081./2 van de Raad van State, gegeven op 18 maart 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen wordt het opschrift van Titel III van Boek V vervangen als volgt : « TITEL III. - Verkrijging van eigen effecten door genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF".

Art. 2.De artikelen 205 tot 208 van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt : «

Art. 205.Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder : 1° "MTF" : multilaterale handelsfaciliteit zoals gedefinieerd in artikel 2, 4°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, voor zover die met minstens één dagelijkse verhandeling en met een centraal orderboek werkt;2° "het koninklijk besluit van 14 november 2007" : het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;3° "de CBFA" : de Commissie voor het Bank-, Financie-, en Assurantiewezen.

Art. 206.§ 1. Genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF moeten alvorens de verrichtingen uit te voeren die zij met toepassing van artikel 620, § 1, van het Wetboek van Vennootschappen overwegen uit te voeren, aan de CBFA een kopie bezorgen van het besluit van de algemene vergadering of van de raad van bestuur, en, in voorkomend geval, van de bepaling uit de statuten die de vennootschap tot die verrichtingen machtigt.

Die vennootschappen moeten de CBFA ook op de hoogte brengen wanneer dit besluit of deze bepaling effectief ten uitvoer wordt gelegd. § 2. De overmaking van de informatie aan de CBFA gebeurt op de door de CBFA bepaalde wijze.

Art. 207.§ 1. Genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF moeten de inkoopverrichtingen die zij met toepassing van artikel 620, § 1, van het Wetboek van Vennootschappen hebben uitgevoerd, uiterlijk op het einde van de zevende beursdag volgend op de datum van uitvoering van deze verrichtingen openbaar maken. § 2. Deze openbaarmaking omvat : 1° de datum van de verrichting;2° het aantal verkregen effecten;3° de prijs van de verkregen effecten;4° de handelsmethode en, in voorkomend geval, de markt of de MTF waarop de verrichting heeft plaatsgevonden. § 3. Wanneer de vennootschap de informatie bedoeld in § 2 openbaar maakt, maakt zij die tegelijkertijd over aan de CBFA, op de door de CBFA bepaalde wijze.

Op verzoek van de CBFA deelt de vennootschap haar ook mee welke bemiddelaar de inkoopverrichtingen heeft uitgevoerd overeenkomstig artikel 620, § 1, van het Wetboek van Vennootschappen. § 4. De informatie die overeenkomstig § 2 openbaar wordt gemaakt over inkoopverrichtingen die in het centraal orderboek van een gereglementeerde markt of een MTF zijn uitgevoerd, mag gebundeld worden per beursdag en per markt of per MTF, met opgave van de gemiddelde prijs, de hoogst betaalde prijs en de laagst betaalde prijs.

De informatie die openbaar wordt gemaakt over inkoopverrichtingen die buiten het centraal orderboek van een gereglementeerde markt of een MTF zijn uitgevoerd, mag niet worden gebundeld. § 5. De in § 1 bedoelde openbaarmaking gebeurt overeenkomstig de artikelen 35, § 1, 36, § 1, eerste lid, § 2 en § 3, en 37 van het koninklijk besluit van 14 november 2007 en met inachtneming van artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit.

De genoteerde vennootschappen en de vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF, stellen de informatie bedoeld in § 2, op het ogenblik van de openbaarmaking ervan, ter beschikking op hun website, die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 41 van het koninklijk besluit van 14 november 2007.

Art. 208.Voor de toepassing van artikel 620, § 1, eerste lid, 5°, van het Wetboek van Vennootschappen, wordt aangenomen dat de prijs die geboden wordt door genoteerde vennootschappen en vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een MTF, gelijkwaardig is en de gelijke behandeling van de aandeelhouders of certificaathouders die zich in gelijke omstandigheden bevinden, waarborgt : - wanneer de inkoopverrichting wordt uitgevoerd in het centraal orderboek van een gereglementeerde markt of een MTF, of, - als de inkoopverrichting niet in het centraal orderboek van een gereglementeerde markt of een MTF wordt uitgevoerd, indien de geboden prijs lager is dan of gelijk is aan de hoogste actuele onafhankelijke biedprijs, in het centraal orderboek van een gereglementeerde markt of, indien het effect niet is toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, in het centraal orderboek van de in termen van liquiditeit meest relevante MTF. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder "in termen van liquiditeit meest relevante MTF" de MTF verstaan waarop het volume voor de effecten waarop de verrichting betrekking heeft, het hoogst was in de laatste drie maanden vóór de verrichting. »

Art. 3.Treden in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van 10 dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad : 1° artikel 17, 3° en 5° van het koninklijk besluit van 8 oktober 2008 tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen ingevolge Richtlijn 2006/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 tot wijziging van Richtlijn 77/91/EEG van de Raad met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal;en 2° dit besluit.

Art. 4.De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 april 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^