gepubliceerd op 04 oktober 2007
Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Turnhout
25 SEPTEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Turnhout
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid de artikelen 81 tot en met 83, 86 tot en met 93, 95, 96, 334 tot en met 339;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Turnhout;
Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Antwerpen, van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Antwerpen, van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen, van de voorzitter van de arbeidsrechtbank te Turnhout, van de arbeidsauditeur te Turnhout, van de hoofdgriffier van de arbeidsrechtbank te Turnhout en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Turnhout;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De arbeidsrechtbank te Turnhout bestaat uit vier kamers, één kamer voor kort geding en één bureau voor rechtsbijstand.
Art. 2.De eerste kamer neemt kennis van de zaken bepaald bij de artikelen 578 - met uitzondering van de artikelen 578, 12°, b, en 578, 14° - 579, en 582, 3°, 4°, 5°, 6° en 8° van het Gerechtelijk Wetboek, alsmede van de geschillen bedoeld in artikel 583 van hetzelfde Wetboek wanneer het de werkgevers betreft;van de geschillen betreffende het sociaal statuut van de kunstenaars, wanneer het de werknemers betreft; van de geschillen over de toepassing van het decreet van 30 april 2004 tot uniformisering van de toezichts-, sanctie- en strafbepalingen die zijn opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest bevoegd zijn;
De tweede kamer neemt kennis van de zaken bepaald bij de artikelen 580 en 582, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek, alsmede van de geschillen over de toepassing van het decreet van 30 april 2004 houdende het Handvest van de werkzoekende en zijn uitvoeringsbepalingen;
De derde kamer neemt kennis van de zaken bepaald bij de artikelen 578, 12°, b, 581 en 582, 1° en 2°, van het Gerechtelijk Wetboek, van de geschillen bedoeld in artikel 583 van hetzelfde Wetboek wanneer het de zelfstandigen betreft, alsmede van de geschillen betreffende het sociaal statuut van de kunstenaars die betrekking hebben op zelfstandigen;
De vierde kamer neemt kennis van de zaken bepaald bij artikel 578, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek, alsmede van de geschillen bedoeld bij artikel 52, § 3, van het koninklijk besluit van 14 juli 1994 houdende coördinatie van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkering.
Elke kamer neemt, volgens de in dit artikel toebedeelde bevoegdheden, kennis van de toepassing der administratieve sancties bepaald bij de wetten en verordeningen bedoeld in de artikelen 578 tot 582 van het Gerechtelijk Wetboek.
Daarenboven neemt elke kamer, overeenkomstig de verdeling gedaan door de voorzitter, kennis van de andere zaken waarvan de arbeidsgerechten kennis nemen krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende aangelegenheden die al dan niet genoemd zijn in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek.
Art. 3.De eerste kamer houdt zitting op maandag, uitgezonderd de vijfde maandag van de maand, om 9 u. 30 m., en op de tweede en vierde dinsdag van de maand, om 9 u. 30 m.
De tweede kamer houdt zitting de tweede en vierde woensdag van de maand, om 14 uur, de tweede en vierde donderdag van de maand, om 14 uur, en de eerste, tweede en derde vrijdag van de maand, om 9 u. 30 m. en om 14 uur.
De derde kamer houdt zitting de eerste en derde dinsdag van de maand, om 14 uur, en de eerste en derde donderdag van de maand, om 14 uur.
De vierde kamer houdt zitting op woensdag, uitgezonderd de vijfde woensdag van de maand, om 9 u. 30 m.
De zittingen in kort geding en die waarop de procedureregels van het kort geding van toepassing zijn, worden gehouden op woensdag, om 10 uur.
Art. 4.De zaken worden voor elke kamer volgens haar bevoegdheid, ingeleid op de hiernavolgende dagen : Voor de eerste kamer : - de eerste en derde maandag van de maand, om 9 u. 30 m., voor de geschillen waarin de betrokken werknemer een arbeider is en voor de geschillen bedoeld in artikel 583 van het Gerechtelijk Wetboek wanneer het de werkgevers betreft; - de tweede en vierde maandag van de maand, om 9 u. 30 m., voor de geschillen waarin de betrokken werknemer een bediende is; - de tweede en vierde dinsdag van de maand, om 9 u. 30 m., voor de geschillen in toepassing van artikel 579 van het Gerechtelijk Wetboek.
Voor de tweede kamer : - de tweede en vierde woensdag van de maand, om 14 uur, voor de geschillen inzake artikel 580 van het Gerechtelijk Wetboek, wat de pensioenen betreft; - de tweede en vierde donderdag van de maand, om 14 uur, voor de geschillen inzake artikel 580 van het Gerechtelijk Wetboek, wat de vorderingen tot inning van de sociale bijdragen betreft; - de eerste, tweede en derde vrijdag van de maand, om 9 u. 30 m., voor de geschillen inzake artikel 580 van het Gerechtelijk Wetboek, wat de werkloosheid betreft; voor de geschillen inzake artikel 582, 7°, van hetzelfde Wetboek, alsmede voor de geschillen over de toepassing van het decreet van 30 april 2004 houdende het Handvest van de werkzoekende en zijn uitvoeringsbepalingen; - de eerste, tweede en derde vrijdag van de maand, om 14 uur, voor alle overige aangelegenheden bepaald in artikel 580 van het Gerechtelijk Wetboek.
Voor de derde kamer : - de eerste en derde dinsdag van de maand, om 14 uur, voor de geschillen inzake de artikelen 578, 12°, b, en 581 van het Gerechtelijk Wetboek en voor de geschillen bedoeld in artikel 583 van hetzelfde Wetboek wanneer het de zelfstandigen betreft, alsmede van de geschillen betreffende het sociaal statuut van de kunstenaars die betrekking hebben op zelfstandigen; - de eerste en derde donderdag van de maand, om 14 uur, voor de geschillen inzake artikel 582, 1° en 2°, van het Gerechtelijk Wetboek.
Voor de vierde kamer : - elke woensdag behalve de vijfde woensdag van de maand, om 9 u. 30 m., voor de geschillen inzake artikel 578, 14°, van het Gerechtelijk Wetboek, alsmede voor de geschillen bedoeld bij artikel 52, § 3, van het koninklijk besluit van 14 juli 1994 houdende coördinatie van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkering.
De zittingen in kort geding en die waarop de procedureregels zoals in kort geding van toepassing zijn, worden gehouden op woensdag, om 10 uur.
Alle andere zaken waarvan de arbeidsgerechten kennis nemen krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende aangelegenheden die niet genoemd zijn in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek worden ingeleid voor de eerste kamer op de zitting van de tweede en vierde maandag van de maand, om 9 u. 30 m.
De vorderingen bij verzoekschrift, bedoeld in artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek of bij andere wetteksten, worden aan de bevoegde kamers toebedeeld door de voorzitter van de rechtbank.
De verwijzingen na cassatie worden toegewezen aan de bevoegde kamer, naargelang van de aard van het geschil, volgens het in dit artikel gemaakte onderscheid.
Art. 5.Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting op woensdag, om 9 u. 30 m.
Art. 6.Indien de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de voorzitter van de rechtbank, van ambtswege, na het advies van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen dat één of meer kamers bijkomende zittingen houden op de dag en uren die hij vaststelt.
Art. 7.Indien de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de voorzitter van de rechtbank, van ambtswege, na het advies van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen het aantal kamers, hun bevoegdheid en het aantal zittingen voorlopig te wijzigen, voorzover deze wijziging niet de opheffing van de betrokken kamers tot gevolg heeft.
Art. 8.De voorzitter kan van ambtswege, na het advies van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, het aanvangsuur van de zittingen wijzigen.
Art. 9.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de arbeidsauditeur te hebben ingewonnen, dag en uur van de vakantiezittingen, in overeenstemming met de artikelen 334 en 339 van het Gerechtelijk Wetboek. Hij maakt een dienstregeling op van de magistraten die zitting houden.
De voorzitter kan te allen tijde, naargelang van de behoeften van de dienst, de dienstregeling van de vakantiezittingen wijzigen.
Art. 10.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Werk worden, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 25 september 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, P. VANVELTHOVEN