gepubliceerd op 20 augustus 2014
Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels en de criteria voor de evaluatie van de ambtsdragers van de Raad van State
25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels en de criteria voor de evaluatie van de ambtsdragers van de Raad van State
VERSLAG AAN DE KONING Sire, I. ALGEMENE OPMERKINGEN Het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels en de criteria voor de evaluatie van de ambtsdragers van de Raad van State, dat ik de eer heb ter ondertekening aan Zijne Majesteit voor te leggen, voert het nieuwe artikel 74/7 uit van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Dit artikel werd vervangen door de
wet van 20 januari 2014Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
20/01/2014
pub.
03/02/2014
numac
2014000082
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State
sluiten houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State.
Artikel 74/7, § 1, vierde lid, van deze wetten voorziet dat : "De Koning bepaalt, na advies van het college van de korpschefs gegeven na alle houders van een adjunct-mandaat te hebben gehoord, de evaluatiecriteria, waarbij rekening wordt gehouden met de specificiteit van functies en mandaten, en bepaalt hoe deze bepalingen dienen te worden toegepast.".
In het derde lid, bepaalt hetzelfde artikel 74/7, § 1, dat de evaluatie van de ambtsdragers "gebaseerd [is] op criteria met betrekking tot de persoonlijkheid en de organisatorische en professionele vaardigheden van de ambtsdrager, met inbegrip van de kwaliteit van de geleverde diensten en het op peil houden van de kennis inzake de behandelde materies, zonder afbreuk te doen aan zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid".
Dit besluit stelt de principes van de evaluatie vast en verwijst, voor het overige, naar bijlages die verschillend zijn naargelang leden van de Raad van State, ofwel van het Auditoraat, of van het Coördinatiebureau, of nog van de Griffie worden bedoeld, in de zin van artikel 69 van de gecoördineerde wetten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de algemene indicatoren en die welke specifiek zijn voor de uitvoering van het adjunct-mandaat verbonden aan deze functie.
Het spreekt vanzelf dat deze laatste categorie de houders van een adjunct-mandaat niet vrijstelt om aandacht te hebben voor de naleving van de andere gedragsindicatoren die verbonden zijn aan de betrokken criteria.
Er dient eveneens herhaald te worden dat de evaluaties om de drie jaar zullen moeten plaatsvinden en de functioneringsgesprekken elk jaar, overeenkomstig de regels bepaald in artikel 74/7 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. Er werd bovendien een gedragsindicator voorzien voor de adjunct-mandatarissen en de hoofdgriffier, die zelf geëvalueerd zullen worden op de naleving van deze verplichting die hen weldra zal toekomen.
De hierboven vermelde gedragsindicatoren werden uitgewerkt met naleving van de voormelde regels en rekening houdend met de specificiteiten van de Raad van State. Bij het opstellen van dit besluit werd evenwel ook uitgegaan van de regels die toegepast worden op het vlak van justitie, meer bepaald het koninklijk besluit van 20 juli 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2000 pub. 02/08/2000 numac 2000009684 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging sluiten "tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging" en van de wens om een simpel aan te wenden systeem te hebben. Onvermijdelijk verschijnen er bepaalde analogieën met de regels die van toepassing zijn in het openbaar ambt. In dit geval zijn het echter vooral magistraten die geëvalueerd moeten worden en dus moet hun onafhankelijkheid en hun onpartijdigheid gevrijwaard worden.
Overeenkomstig artikel 74/7, § 1, vierde lid, van de gecoördineerde wetten, heeft het college van de korpschefs zijn advies over dit ontwerp van koninklijk besluit uitgebracht op 6 maart 2014.
II. ARTIKELGEWIJZE BESPREKING HOOFDSTUK 1. - De evaluatiecriteria en de gedragsindicatoren
Artikel 1.Dit artikel preciseert dat, voor elke ambtsdrager, een bijlage de evaluatiecriteria bepaalt van de ambtsdragers bedoeld in artikel 74/7, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wetten.
Aan elk van deze criteria worden gedragsindicatoren verbonden die gerangschikt worden in twee categorieën : de algemene indicatoren en die welke eigen zijn aan het adjunct-mandaat. Dit onderscheid maakt het mogelijk de criteria te rangschikken en ze dus objectiever te maken, wat ten goede zal komen aan zowel de geëvalueerden als de evaluators. Het spreekt vanzelf dat de titularissen van een adjunct-mandaat de algemene indicatoren en die welke eigen zijn aan hun adjunct-mandaat, moeten naleven. HOOFDSTUK II. - Regels inzake de toepassing van het evaluatieproces
Art. 2.Artikel 2 heeft betrekking op het evaluatieproces van de ambtsdragers van de Raad van State. Het zijn de evaluators die het initiatief moeten nemen om de functioneringsgesprekken te organiseren.
De geëvalueerde personen kunnen er evenwel zelf om vragen. Er is een mechanisme voorzien voor het geval dat de betrokkenen het niet eens geraken over de datum waarop dit gesprek moet plaatsvinden. Dit artikel bepaalt eveneens de regels met betrekking tot de gespreksverslagen en de activiteitenverslagen bedoeld in artikel 74/7, § 2 en § 3, van de gecoördineerde wetten. HOOFDSTUK III. - Slotbepaling
Art. 3.Er zijn geen opmerkingen voor dit artikel.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedvolle en getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET
ADVIES 55.827/2 VAN 16 APRIL 2014 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT VASTSTELLING VAN DE NADERE REGELS EN DE CRITERIA VOOR DE EVALUATIE VAN DE AMBTSDRAGERS VAN DE RAAD VAN STATE' Op 21 maart 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van de nadere regels en de criteria voor de evaluatie van de ambtsdragers van de Raad van State'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 16 april 2014.
De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Martine Baguet en Luc Detroux, staatsraden, en Anne-Catherine Van Geersdaele, griffier.
Het verslag is opgesteld door Xavier Delgrange, eerste auditeur-afdelingshoofd.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Martine Baguet.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 16 april 2014.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voormelde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Onderzoek van het ontwerp Dispositief Artikel 1 Er moet duidelijk tot uiting worden gebracht dat, bij het evalueren van de houder van een adjunct-mandaat, zowel de eerste categorie als de tweede categorie indicatoren moet worden gehanteerd.
Bijlage 1 Om aan het criterium een strekking te geven naar het voorbeeld van wat is bepaald in de andere bijlagen en van wat is vermeld in het advies van het college van de korpschefs, moet, in de Franse tekst, het woord "collégiale" worden toegevoegd in het derde streepje van punt a) van het criterium met als opschrift "Disposer des traits de personnalité requis pour la fonction".
Bijlage 4 In de Franse tekst moet "du" vervangen worden door "le" tussen "les greffiers et" en "personnel administratif des greffes" in het eerste streepje van de punten b) onder de opschriften "Prestations fournies qui répondent sur le plan qualitatif à ce que l'on peut attendre d'un greffier" en "Maintien à niveau des connaissances concernant les matières traitées".
De griffier, A.-C. Van Geersdaele.
De voorzitter, P. Vandernoot.
25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels en de criteria voor de evaluatie van de ambtsdragers van de Raad van State FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 74/7, § 1, vierde lid, zoals gewijzigd bij de wet van 20 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/01/2014 pub. 03/02/2014 numac 2014000082 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State sluiten;
Gelet op het advies van het college van de korpschefs d.d. 5 maart 2014, gegeven na alle houders van een adjunct-mandaat te hebben gehoord op 26 februari 2014;
Gelet op advies 55.827/2 van de Raad van State, gegeven op 16 april 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - De evaluatiecriteria en de gedragsindicatoren
Artikel 1.De evaluatiecriteria die moeten worden gehanteerd en de bijhorende gedragsindicatoren zijn opgenomen in de bijlagen bij dit besluit.
De bij de evaluatiecriteria horende gedragsindicatoren worden in twee categorieën verdeeld : - de eerste categorie opgenomen onder a) omvat de algemene indicatoren; - de tweede categorie opgenomen onder b) omvat de indicatoren die specifiek zijn voor de uitoefening van een adjunct mandaat.
De titularis van een adjunct mandaat wordt geëvalueerd op basis van deze twee categorieën van gedragsindicatoren. HOOFDSTUK II. - Regels inzake de toepassing van het evaluatieproces
Art. 2.§ 1. Het functioneringsgesprek waarvan sprake in artikel 74/7, § 2 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State wordt gehouden op initiatief van de evaluator. De aan de evaluatie onderworpen ambtsdrager kan evenwel op elk moment zelf een functioneringsgesprek, of indien nodig meerdere functioneringsgesprekken vragen. De datum wordt in beide gevallen in overleg bepaald. Indien er daarover geen overeenstemming kan worden bereikt heeft het plaats op zijn vroegst vijftien dagen na de kennisgeving van de datum door de ambtsdrager belast met de evaluatie. § 2. Het verslag van het functioneringsgesprek wordt door de evaluator en de ambtsdrager ondertekend. Indien de conclusies van het functioneringsgesprek de goedkeuring niet wegdragen van de aan evaluatie onderworpen ambtsdrager, kan deze zijn opmerkingen toevoegen aan het verslag. § 3. Het activiteitenverslag waarvan sprake in artikel 74/7, § 3 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State moet ten laatste vier maanden voor het einde van de evaluatieperiode worden bezorgd aan de evaluator. HOOFDSTUK III. - Slotbepaling
Art. 3.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 april 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 1 De leden van de Raad van State De evaluatiecriteria en gedragsindicatoren voor de leden van de Raad van State.
Het beschikken over de voor het ambt vereiste persoonlijkheidskenmerken a) algemene indicatoren : - besluitvaardig zijn; - de werkdruk aankunnen; - zich collegiaal gedragen; - zich respectvol gedragen tegenover de andere ambtsdragers, de leden van het administratief personeel en de derden; - zich kunnen aanpassen aan gewijzigde omstandigheden; - aandacht hebben voor overleg en verzoening; b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen : - leiding kunnen geven; - beschikbaar en toegankelijk zijn; - bekwaam zijn om te begeleiden en zijn ervaring door te geven.
Het beschikken over de vereiste organisatorische vaardigheden a) algemene indicatoren : - een evenwicht kunnen behouden tussen de kwaliteit van het werk en de kwantiteit met aandacht voor de werkmethode en de opvolging van de dossiers; - blijk geven van rationeel oordeelsvermogen en bekwaam zijn om zijn werk op autonome wijze te organiseren; - zin hebben voor initiatief en blijk geven van reactiviteit; - in staat zijn een praktische oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de griffiers en van de leden van het administratief personeel; - zicht hebben op de samenhang en de inhoud van de hem/haar toevertrouwde dossiers en in staat zijn aan actief dossierbeheer te doen; b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen : - in staat zijn de werkzaamheden van zijn kamer op adequate wijze te plannen, te coördineren en te organiseren, met oog voor de naleving van het beheersplan van zijn korpschef; - in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de leden van zijn kamer; - zijn kamerleden zorgvuldig en op een correcte manier evalueren.
Geleverde prestaties die kwalitatief gezien beantwoorden aan wat mag worden verwacht van een lid van de Raad van State a) algemene indicatoren : - de arresten en adviezen zijn nauwkeurig, volledig en getuigen van een zeer grondige beheersing van de materie en van de procedure; - de arresten en adviezen worden opgesteld zonder nodeloos tijdverlies en met aandacht voor de redelijke termijn en de opgelegde tijdslimieten; - de arresten en adviezen zijn logisch gestructureerd, duidelijk geargumenteerd en opgesteld in een begrijpelijke en correcte taal. b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen : - waken over de kwaliteit en de kwantiteit van de door de leden van zijn kamer gewezen arresten en opgestelde adviezen; - aandacht hebben voor de naleving van de eenheid van de rechtspraak binnen zijn kamer.
Beroepsethiek - in acht nemen van de algemeen aanvaarde deontologie; - in alle onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn bevoegdheden uitoefenen; - gereserveerdheid en discretie in acht nemen.
Op peil houden van de kennis inzake de behandelde materies a) algemene indicatoren : - zijn competenties proberen te vervolmaken en te verbeteren en hiertoe initiatieven nemen, met het oog op de te leveren prestaties; - het delen van de belangwekkende informatiegegevens die betrekking hebben op de rechtspraak en de rechtsleer; b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen : - toezien op het delen van de belangwekkende informatiegegevens die betrekking hebben op de rechtspraak en de rechtsleer onder zijn kamerleden; Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels en de criteria voor de evaluatie van de ambtsdragers van de Raad van State.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 2 De leden van het Auditoraat De evaluatiecriteria en gedragsindicatoren voor de leden van het Auditoraat.
Het beschikken over de voor het ambt vereiste persoonlijkheidskenmerken a) algemene indicatoren : - besluitvaardig zijn; - de werkdruk aankunnen; - zich collegiaal gedragen; - zich respectvol gedragen tegenover de andere ambtsdragers, de leden van het administratief personeel en de derden; - zich kunnen aanpassen aan gewijzigde omstandigheden; - aandacht hebben voor overleg en verzoening; b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen : - leiding kunnen geven; - beschikbaar en toegankelijk zijn; - bekwaam zijn om te begeleiden en zijn ervaring door te geven.
Het beschikken over de vereiste organisatorische vaardigheden a) algemene indicatoren : - een evenwicht kunnen behouden tussen de kwaliteit van het werk en de kwantiteit met aandacht voor de werkmethode en de opvolging van de dossiers; - blijk geven van rationeel oordeelsvermogen en bekwaam zijn om zijn werk op autonome wijze te organiseren; - zin hebben voor initiatief en blijk geven van reactiviteit; - in staat zijn een praktische oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de leden van het administratief personeel; - zicht hebben op de samenhang en de inhoud van de hem/haar toevertrouwde dossiers en in staat zijn aan actief dossierbeheer te doen; b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen : - in staat zijn de werkzaamheden van zijn afdeling op adequate wijze te plannen, te coördineren en te organiseren, met oog voor de naleving van het beheersplan van zijn korpschef; - in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de leden van zijn afdeling; - de leden van zijn afdeling zorgvuldig en op een correcte manier evalueren.
Geleverde prestaties die kwalitatief gezien beantwoorden aan wat mag worden verwacht van een lid van het Auditoraat a) algemene indicatoren : - de opgestelde verslagen en/of uitgebrachte adviezen zijn nauwkeurig, volledig en getuigen van een zeer grondige beheersing van de materie en van de procedure; - de verslagen worden opgesteld en de adviezen voorbereid zonder nodeloos tijdverlies en met aandacht voor de redelijke termijn en de opgelegde tijdslimieten; - de opgestelde verslagen en uitgebrachte adviezen zijn logisch gestructureerd, duidelijk geargumenteerd en opgesteld in een begrijpelijke en correcte taal; b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen : - waken over de kwaliteit en de kwantiteit van de door de leden van zijn afdeling opgestelde verslagen en uitgebrachte adviezen. Beroepsethiek - in acht nemen van de algemeen aanvaarde deontologie; - in alle onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn bevoegdheden uitoefenen; - gereserveerdheid en discretie in acht nemen.
Op peil houden van de kennis inzake de behandelde materies a) algemene indicatoren : - zijn competenties proberen te vervolmaken en te verbeteren en hiertoe initiatieven nemen, met het oog op de te leveren prestaties; - het delen van de belangwekkende informatiegegevens die betrekking hebben op de rechtspraak en de rechtsleer; b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen : - toezien op het delen van de belangwekkende informatiegegevens die betrekking hebben op de rechtspraak en de rechtsleer onder de leden van zijn afdeling. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels en de criteria voor de evaluatie van de ambtsdragers van de Raad van State.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 3 De leden van het Coördinatiebureau De evaluatiecriteria en gedragsindicatoren voor de leden van het Coördinatiebureau.
Het beschikken over de voor het ambt vereiste persoonlijkheidskenmerken a) algemene indicatoren : - de werkdruk aankunnen; - zich collegiaal gedragen; - zich respectvol gedragen tegenover de andere ambtsdragers, de leden van het administratief personeel en de derden; - zich kunnen aanpassen aan gewijzigde omstandigheden; - aandacht hebben voor overleg en verzoening; b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen : - leiding kunnen geven; - beschikbaar en toegankelijk zijn; - kunnen begeleiden en zijn ervaring doorgeven.
Het beschikken over de vereiste organisatorische vaardigheden a) algemene indicatoren : - een evenwicht kunnen behouden tussen de kwaliteit van het werk en de kwantiteit met aandacht voor de werkmethode en de opvolging van de dossiers; - blijk geven van rationeel oordeelsvermogen en bekwaam zijn om zijn werk op autonome wijze te organiseren; - zin hebben voor initiatief en blijk geven van reactiviteit; - in staat zijn een praktische oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de leden van het administratief personeel; b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen : - in staat zijn om de werkzaamheden van het Coördinatiebureau op adequate wijze te plannen, te coördineren en te organiseren met oog voor de naleving van het beheersplan van zijn korpschef; - in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de leden van het Coördinatiebureau; - de leden van het Coördinatiebureau zorgvuldig en op een correcte manier evalueren.
Geleverde prestaties die kwalitatief gezien beantwoorden aan wat mag worden verwacht van een lid van het Coördinatiebureau a) algemene indicatoren : - de geleverde prestaties worden nauwkeurig en volledig uitgevoerd en getuigen van een zeer grondige beheersing van de stand van de wetgeving en van de wetgevingstechniek; - de prestaties worden uitgevoerd zonder nodeloos tijdverlies en met aandacht voor de redelijke termijn en de opgelegde tijdslimieten; - gestructureerd werken en correcte en begrijpelijke teksten opstellen; b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen : - waken over de kwaliteit en de kwantiteit van de door de leden van het Coördinatiebureau uitgevoerde prestaties. Beroepsethiek - in acht nemen van de algemeen aanvaarde deontologie; - in alle onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn bevoegdheden uitoefenen; - gereserveerdheid en discretie in acht nemen.
Op peil houden van de kennis inzake de behandelde materies : a) algemene indicatoren : - zijn competenties proberen te vervolmaken en te verbeteren en hiertoe initiatieven nemen, met het oog op de te leveren prestaties; - het delen van de belangwekkende informatiegegevens; b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen : - waken over het delen van de belangwekkende informatiegegevens onder de leden van het Coördinatiebureau. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels en de criteria voor de evaluatie van de ambtsdragers van de Raad van State.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 4 De leden van de Griffie De evaluatiecriteria en gedragsindicatoren voor de griffiers.
Het beschikken over de voor het ambt vereiste persoonlijkheidskenmerken a) algemene indicatoren : - de werkdruk aankunnen; - luisterbereid zijn en zin hebben voor dialoog; - zich collegiaal gedragen; - zich respectvol gedragen tegenover de andere ambtsdragers, de leden van het administratief personeel en de derden; - zich kunnen aanpassen aan gewijzigde omstandigheden; b) indicatoren voor de hoofdgriffier : - leiding kunnen geven; - beschikbaar en toegankelijk zijn; - bekwaam zijn om te begeleiden en zijn ervaring door te geven; - aandacht hebben voor overleg en verzoening.
Het beschikken over de vereiste organisatorische vaardigheden a) algemene indicatoren : - een evenwicht kunnen behouden tussen de kwaliteit van het werk en de kwantiteit met aandacht voor de werkmethode en de opvolging van de dossiers; - blijk geven van rationeel oordeelsvermogen en bekwaam zijn om zijn werk op autonome wijze te organiseren; - zin hebben voor initiatief en blijk geven van reactiviteit; - in staat zijn een praktische oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de leden van het administratief personeel; - zicht hebben op de samenhang en de inhoud van de hem/haar toevertrouwde dossiers en in staat zijn aan actief dossierbeheer te doen; b) Indicatoren voor de hoofdgriffier : - in staat zijn om de werkzaamheden van de griffies op adequate wijze te plannen, te coördineren en te organiseren met oog voor de naleving van de beheersplannen van de korpschefs; - in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de griffiers; - de griffiers zorgvuldig en op een correcte manier evalueren.
Geleverde prestaties die kwalitatief gezien beantwoorden aan wat mag worden verwacht van een griffier. a) algemene indicatoren : - de geleverde prestaties worden nauwkeurig en volledig uitgevoerd en getuigen van een zeer grondige kennis van de procedure; - de prestaties worden uitgevoerd zonder nodeloos tijdverlies en met aandacht voor de redelijke termijn en de opgelegde tijdslimieten; b) Indicatoren voor de hoofdgriffier : - waken over de kwaliteit en de kwantiteit van de door de griffiers en het administratief personeel van de griffies uitgevoerde prestaties; - uitwerken van voorstellen met het oog op de verbetering van de procedure.
Beroepsethiek a) algemene indicatoren : - in acht nemen van de algemeen aanvaarde deontologie; - bestand zijn tegen elke druk, provocatie of dwang; - gereserveerdheid en discretie in acht nemen.
Op peil houden van de kennis inzake de behandelde materies a) algemene indicatoren : - zijn competenties proberen te vervolmaken en verbeteren en hiertoe initiatieven nemen, met het oog op de te leveren prestaties; - het delen van de belangwekkende informatiegegevens; b) Indicatoren voor de hoofdgriffier : - toezien op het delen van de belangwekkende informatiegegevens onder de griffiers en het administratief personeel van de griffies. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 april 2014 tot vaststelling van de nadere regels en de criteria voor de evaluatie van de ambtsdragers van de Raad van State.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET