Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 juli 2000
gepubliceerd op 02 augustus 2000

Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging

bron
ministerie van justitie
numac
2000009684
pub.
02/08/2000
prom.
20/07/2000
ELI
eli/besluit/2000/07/20/2000009684/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JULI 2000. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 259nonies, vijfde lid, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem;

Gelet op de voorstellen van de Hoge Raad voor de Justitie met betrekking tot de evaluatiecriteria van 14 juni 2000 en met betrekking tot de weging van de evaluatiecriteria van 28 juni 2000, die op 29 juni 2000 werden bezorgd aan de Minister van Justitie;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de artikelen 259nonies, 259decies en 259undecies van het Gerechtelijk Wetboek, die de evaluatie regelen op 2 augustus 2000 inwerking treden;

Overwegende dat artikel 259nonies van het Gerechtelijk Wetboek voorziet dat de Koning op voorstel van de Hoge Raad voor de Justitie de evaluatiecriteria en hun weging bepaalt;

Overwegende dat de algemene vergadering van de Hoge Raad voor de Justitie op 14 en 28 juni 2000 een voorstel goedkeurde met betrekking tot de evaluatiecriteria, hun weging en de regels voor de nadere toepassing ervan;

Overwegende dat artikel 105 van de wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem, voorziet dat de evaluatie van de adjunct-mandaten en de bijzondere mandaten die na 2 augustus 2000 verstrijken, onmiddellijk dient te geschieden;

Overwegende dat krachtens artikel 259undecies van het Gerechtelijk Wetboek de hernieuwing van voormelde mandaten bepaald wordt door het resultaat van de evaluatie;

Overwegende dat bijgevolg tegen 2 augustus 2000 de nodige maatregelen moeten genomen zijn opdat tot die evaluaties zou kunnen worden overgegaan zodat de continuïteit wordt verzekerd;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - De evaluatiecriteria

Artikel 1.§ 1. De evaluatiecriteria worden volgens hun relatief belang ondergebracht in drie groepen A, B en C waarbij het belang afneemt van A naar C toe.

Aan de volgorde van de criteria binnen elke groep komt geen specifieke betekenis toe.

Art. 2.§ 1. De evaluatiecriteria voor de magistraten van de zetel zijn : 1° Groep A : a.juridische kennis vereist voor de te behandelen materies; b. doeltreffendheid en doelmatigheid;c. communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid;d. besluitvaardigheid;e. integriteit;2° Groep B : a.collegialiteit; b. zelfbeheersing;3° Groep C : a.vormingsbereidheid; b. aanpassingsvermogen;c. openheid van geest en engagement. Voor de raadsheren in het Hof van Cassatie wordt het criterium « collegialiteit » opgenomen in groep A en het criterium « besluitvaardigheid » in groep B. § 2. Voor de titularissen van een bijzonder mandaat worden aan groep A de volgende criteria toegevoegd : 1° voor de beslagrechter : a.creativiteit en pragmatische ingesteldheid; b. omgevingsbewustzijn;2° voor de onderzoeksrechter : a.geschiktheid voor het leiden van een onderzoek; b. specifieke kennis;3° voor de rechter in de jeugdrechtbank en de jeugdrechter in hoger beroep : pedagogische en psychologische kwaliteiten. § 3. Voor de titularissen van een adjunct-mandaat worden de groepen A en B als volgt aangepast : 1° voor de voorzitter en de afdelingsvoorzitters in het Hof van Cassatie : - wordt het criterium « collegialiteit » opgenomen in groep A en het criterium « besluitvaardigheid » in groep B; - wordt aan groep A het criterium « organisatorische vaardigheden » toegevoegd; 2° voor de kamervoorzitters in het hof van beroep of in het arbeidshof wordt aan groep A het criterium « overtuigingskracht » toegevoegd;3° voor de ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg, in de rechtbank van koophandel of in de arbeidsrechtbank worden aan groep A de criteria « overtuigingskracht » en « delegatie » toegevoegd.

Art. 3.§ 1. De evaluatiecriteria voor de leden van het openbaar ministerie zijn : 1° Groep A : a.juridische kennis vereist voor de te behandelen materies; b. doeltreffendheid en doelmatigheid;c. communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid;d. besluitvaardigheid;e. integriteit;f. beleid in strafzaken;2° Groep B : a.collegialiteit; b. zelfbeheersing;c. samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband;3° Groep C : a.vormingsbereidheid; b. aanpassingsvermogen;c. openheid van geest en engagement. Voor de advocaten-generaal bij het Hof van Cassatie wordt : - het criterium « collegialiteit » opgenomen in groep A en het criterium « besluitvaardigheid » in groep B; - het criterium « beleid in strafzaken » in groep A weggelaten; - het criterium « samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband » in groep B weggelaten. § 2. Voor de titularissen van een adjunct-mandaat worden in groep A de volgende criteria toegevoegd : 1° voor de advocaat-generaal bij het hof van beroep, bij het arbeidshof, bij het Militair Gerechtshof en voor de eerste substituut-krijgsauditeur : a.overtuigingskracht; b. delegatie;2° voor eerste advocaat-generaal bij het hof van beroep, bij het arbeidshof, bij het Militair Gerechtshof : a.overtuigingskracht; b. delegatie;c. organisatorische vaardigheden;3° voor de eerste substituut-procureur des Konings en de eerste substituut-arbeidsauditeur : a.specifieke kennis; b. overtuigingskracht;c. delegatie; Voor de eerste advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie wordt : - het criterium « collegialiteit » opgenomen in groep A en het criterium « besluitvaardigheid » in groep B; - aan groep A het criterium « organisatorische vaardigheden » toegevoegd en het criterium « beleid in strafzaken » weggelaten; - het criterium « samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband » in groep B weggelaten.

Art. 4.§ 1. Voor elk evaluatiecriterium bestaan er een aantal gedragsindicatoren die toelaten af te leiden of, en in welke, mate de magistraat aan het criterium beantwoordt.

Aan de volgorde van de indicatoren per evaluatiecriterium komt geen specifieke betekenis toe. § 2. - De indicatoren per criterium zijn niet voor alle ambten en mandaten dezelfde.

De relevante indicatoren zijn opgenomen in de evaluatieformulieren die als bijlage bij dit besluit zijn gevoegd : A. voor de magistraten van de zetel : - vrederechter : bijlage 1; - rechter in de politierechtbank : bijlage 2; - leidend rechter in de politierechtbank : bijlage 3; - rechter in de rechtbank van eerste aanleg, in de rechtbank van koophandel, in de arbeidsrechtbank : bijlage 4; - raadsheer in het hof van beroep, in het arbeidshof : bijlage 5; - raadsheer in het Hof van Cassatie : bijlage 6; - beslagrechter : bijlage 7; - onderzoeksrechter : bijlage 8; - rechter in de jeugdrechtbank : bijlage 9; - jeugdrechter in hoger beroep : bijlage 10; - ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg, in de rechtbank van koophandel, in de arbeidsrechtbank : bijlage 11; - kamervoorzitter in het hof van beroep, in het arbeidshof : bijlage 12; - afdelingsvoorzitter in het Hof van Cassatie : bijlage 13; - voorzitter in het Hof van Cassatie : bijlage 14;

B. voor de leden van het openbaar ministerie : - substituut-procureur des Konings, substituut-arbeidsauditeur : bijlage 15; - substituut-krijgsauditeur : bijlage 16; - substituut procureur-generaal bij het hof van beroep, substituut-generaal bij het arbeidshof : bijlage 17; - substituut auditeur-generaal bij het Militair Gerechtshof : bijlage 18; - advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie : bijlage 19; - eerste substituut-procureur des Konings : bijlage 20; - eerste substituut-arbeidsauditeur : bijlage 21; - eerste substituut-krijgsauditeur : bijlage 22; - advocaat-generaal bij het hof van beroep, bij het arbeidshof : bijlage 23; - advocaat-generaal bij het Militair Gerechtshof : bijlage 24; - eerste advocaat-generaal bij het hof van beroep, bij het arbeidshof : bijlage 25; - eerste advocaat-generaal bij het Militair Gerechtshof : bijlage 26; - eerste advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie : bijlage 27. HOOFDSTUK II. - De weging van de evaluatiecriteria

Art. 5.§ 1. In het kader van de periodieke beoordeling wordt per evaluatiecriterium één van de volgende gemotiveerde vermeldingen toegekend : zeer goed, goed, voldoende of onvoldoende.

Met het oog op de weging van de evaluatiecriteria stemmen de in het eerste lid bedoelde vermeldingen overeen met een waarde die verschilt per groep van criteria : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Na de beoordeling per evaluatiecriterium worden alle waarden opgeteld.

De eindbeoordeling van een magistraat van zetel draagt de vermelding : - « zeer goed » indien dit totaal groter is dan +22; - « goed » indien dit totaal groter is dan +11 maar kleiner of gelijk is aan +22; - « voldoende » indien dit totaal groter is dan -11 maar kleiner of gelijk aan +11; - « onvoldoende » indien dit totaal groter is dan -22 maar kleiner of gelijk aan -11.

De eindbeoordeling van een lid van het openbaar ministerie, met uitzondering van de advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie die onder de toepassing van het tweede lid van deze paragraaf valt, draagt de vermelding : - « zeer goed » indien dit totaal groter is dan +27; - « goed » indien dit totaal groter is dan +13 maar kleiner of gelijk is aan +27; - « voldoende » indien dit totaal groter is dan 13 maar kleiner of gelijk aan +13; - « onvoldoende » indien dit totaal groter is dan 27 maar kleiner of gelijk aan 13.

De eindbeoordeling wordt met redenen omkleed.

Art. 6.§ 1. In het kader van de beoordeling van de mandaten wordt per evaluatiecriterium een gemotiveerde vermelding « goed » of « onvoldoende » toegekend.

Met het oog op de weging van de evaluatiecriteria stemmen de in het eerste lid bedoelde vermeldingen overeen met een waarde die verschilt per groep van criteria : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Na de beoordeling per evaluatiecriterium worden de waarden opgeteld.

De beoordeling draagt de vermelding : - « goed » indien het totaal groter of gelijk is aan nul; - « onvoldoende » indien het totaal kleiner is dan nul.

De eindbeoordeling wordt met redenen omkleed. HOOFDSTUK III. - Toepassingsregels

Art. 7.§ 1. Bij de aanvang van de periode waarover de magistraat dient te worden geëvalueerd vindt er een functioneringsgesprek plaats tussen de magistraat en zijn beoordelaars of één van hen.

De plaats en het tijdstip waarop het functioneringsgesprek zal doorgaan, wordt uiterlijk acht dagen voordien bij ter post aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs ter kennis gebracht van de magistraat. § 2. Het functioneringsgesprek strekt ertoe om op basis van de concrete functiebeschrijving van de magistraat en rekening houdend met de organisatorische context de doelstellingen voor de komende evaluatieperiode vast te stellen. Die doelstellingen moeten specifiek, meetbaar, aanvaardbaar en realiseerbaar zijn.

De beoordelaars, of één van hen, bepalen welke beoordeling de magistraat zal bekomen indien hij de vooropgestelde doelstellingen haalt. Gaat het niet om de hoogste beoordeling dan wordt aan de magistraat meegedeeld welke doelstellingen bereikt zouden moeten worden om een betere beoordeling te behalen. § 3. De magistraat stelt, ten behoeve van zijn beoordelaars of één van hen, een verslag op van het functioneringsgesprek.

Dit verslag vermeldt de punten waarover overeenstemming werd bereikt.

Voor de punten waarover geen overeenstemming werd bereikt worden de verschillende standpunten weergegeven.

Bij gebrek aan overeenstemming wordt het meningsverschil zo nauwkeurig mogelijk omschreven. Indien de beoordelaars, of één van hen, van oordeel is dat het verslag geen accurate weergave is van de inhoud van het functioneringsgesprek, dan voegen zij er hun versie aan toe. Een kopie wordt aan de magistraat bezorgd.

Het origineel van het verslag en de eventuele versie van de beoordelaars worden bewaard in het evaluatiedossier. § 4. In de loop van de evaluatieperiode kan tot een nieuw functioneringsgesprek worden overgegaan wanneer er aanleiding bestaat om de functiebeschrijving of de doelstellingen aan te passen. Dit gebeurt hetzij op initiatief van de beoordelaars of één van hen, hetzij op verzoek van de magistraat.

Art. 8.§ 1. De plaats en het tijdstip waarop het evaluatiegesprek zal doorgaan, wordt uiterlijk 15 dagen voordien bij ter post aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs ter kennis gebracht van de magistraat.

Bij dit schrijven wordt de magistraat verzocht om het evaluatiegesprek schriftelijk voor te bereiden en deze voorbereiding uiterlijk drie dagen voor het evaluatiegesprek aan de beoordelaars te bezorgen.

De beoordelaars stellen vervolgens een ontwerp van voorlopige beoordeling op. Dit ontwerp wordt tijdens het evaluatiegesprek meegedeeld aan en besproken met de magistraat. Het kan eventueel nog worden aangepast in functie van het onderhoud. § 2. Het evaluatiegesprek wordt gevolgd door een functioneringsgesprek voor de volgende periode.

Art. 9.Formuleert de magistraat binnen de termijn voorzien in artikel 259nonies van het Gerechtelijk Wetboek geen schriftelijke opmerkingen op de voorlopige beoordeling dan wordt deze definitief.

Formuleert de magistraat binnen de termijn voorzien in artikel 259nonies van het Gerechtelijk Wetboek wel schriftelijke opmerkingen op de voorlopige beoordeling, dan wordt een definitieve schriftelijke beoordeling opgesteld waarin deze opmerkingen schriftelijk worden beantwoord.

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Art. 10.De evaluaties die ingevolge artikel 105, tweede lid, van de wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem, onmiddellijk moeten gebeuren, worden niet voorafgegaan door een functioneringsgesprek.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 2 augustus 2000.

Art. 12.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 juli 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 1 Evaluatiecriteria en indicatoren Vrederechter GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie; - Toont belangstelling voor deze materies; - Motiveert zijn beslissingen zowel in rechte als in feite; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers - Is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen; - Is bekwaam om een zitting of vergadering te leiden; - Is bekwaam zijn rechtbank te organiseren en hierbij een beleid te voeren, onder meer door het bepalen van prioriteiten en doelstellingen; - Motiveert leden van de griffie en medewerkers, kan leiding geven en coachen, met respect voor de door de wet bepaalde gezagsverhoudingen : bouwt hierbij een goede en vlotte samenwerking uit; - Weet bij zijn beslissingen steeds rekening te houden met de sociale, pedagogische, psychologische en medische aspecten; kan hierover zo nodig multidisciplinair overleggen; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; - Vertoont een volgehouden luisterbereidheid t.o.v. sociaal en mentaal zwakkeren (geesteszieken, mentaal gehandicapten, dementen, . ); - Kan de gevoelens en de behoeften van zijn gesprekspartners onderscheiden; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; - Voert op een beheerste, fijngevoelige wijze delicate gesprekken met betrekking tot de familiale levenssfeer, in voorkomend geval met sociaal en mentaal zwakkeren, hun ouders en hun familieleden : weet hierbij zijn gesprekspartners te overtuigen en waar nodig tot inzicht te brengen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (griffiers, notarissen, deskundigen, parketmagistraten, geneesheren, verantwoordelijken ziekenhuizen en rusthuizen . ), de rechtsonderhorigen en de collegae; - Heeft aandacht voor overleg en verzoening; zal waar mogelijk in samenspraak met partijen streven naar minnelijke oplossingen; - Heeft gemakkelijke contacten met anderen, weet hen op hun gemak te stellen, respectievelijk hun interesse op te wekken; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht;

GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 2 Evaluatiecriteria en indicatoren Rechter in de politierechtbank GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie; - Toont belangstelling voor deze materies; - Motiveert zijn beslissingen zowel in rechte als in feite; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen; - Is bekwaam om een zitting of vergadering te leiden; - Motiveert leden van de griffie en medewerkers, kan leiding geven en coachen, met respect voor de door de wet bepaalde gezagsverhoudingen : bouwt hierbij een goede en vlotte samenwerking uit; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (griffiers, deskundigen, . ), de rechtsonderhorigen en de collegae; - Heeft aandacht voor overleg en verzoening; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht;

GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 3 Evaluatiecriteria en indicatoren Leidend rechter in de politierechtbank GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie; - Toont belangstelling voor deze materies; - Motiveert zijn beslissingen zowel in rechte als in feite; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen; - Is bekwaam om een zitting of vergadering te leiden; - Is bekwaam zijn rechtbank te organiseren en een beleid te voeren onder meer door het bepalen van prioriteiten en doelstellingen; - Motiveert de collegae, de leden van de griffie en de medewerkers, kan leiding geven en coachen, met respect voor de door de wet bepaalde gezagsverhoudingen : bouwt hierbij een goede en vlotte samenwerking uit; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (griffiers, deskundigen, . ), de rechtsonderhorigen en de collegae; - Heeft aandacht voor overleg en verzoening; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht;

GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 4 Evaluatiecriteria en indicatoren Rechter in de rechtbank van eerste aanleg, rechter in de rechtbank van koophandel en rechter in de arbeidsrechtbank GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie; - Toont belangstelling voor deze materies; - Motiveert zijn beslissingen zowel in rechte als in feite; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen; - Is bekwaam om een zitting of vergadering te leiden; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (griffiers, juristen, onderzoekers, stagiairs . ), de rechtsonderhorigen en de collegae; - Heeft aandacht voor overleg en verzoening; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht;

GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 5 Evaluatiecriteria en indicatoren Raadsheer in het hof van beroep en raadsheer in het arbeidshof GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie; - Toont belangstelling voor deze materies; - Motiveert zijn beslissingen zowel in rechte als in feite; - Heeft een grondige en gespecialiseerde kennis van de behandelde juridische materies; - Heeft bijzondere aandacht voor de jurisprudentiële draagwijdte van zijn arresten; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen; - Is bekwaam om een zitting of vergadering te leiden; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (griffiers, juristen, onderzoekers, stagiairs . ), de rechtsonderhorigen en de collegae; - Heeft aandacht voor overleg en verzoening; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht;

GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .Evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 6 Evaluatiecriteria en indicatoren Raadsheer in het Hof van Cassatie GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst zeer grondig de juridische materies die behandeld worden; - Kan verwijzen naar de rechtsleer, rechtspraak en het vergelijkend recht; - Is bereid om diepgaand onderzoek te verrichten; - Is bereid tot studie; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collega's en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren (zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (gedelegeerde magistraten, griffiers, referendarissen...) en de collegae zowel van het parket als van de zetel; 4. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 5. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen;

GROEP B 1. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 7 Evaluatiecriteria en indicatoren Beslagrechters GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie; - Toont belangstelling voor deze materies; - Motiveert zijn beslissingen zowel in rechte als in feite; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen; - Is bekwaam om een zitting of vergadering te leiden; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (griffiers, juristen, onderzoekers, stagiairs...), de rechtsonderhorigen en de collegae; - Heeft aandacht voor overleg en verzoening; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Creativiteit en pragmatische ingesteldheid : Indicatoren : - Heeft aandacht voor het zoeken naar oplossingen die aangepast zijn aan het spoedeisend karakter van de concrete situatie; - Slaagt er in de nodige maatregelen te nemen teneinde de dossiers snel in staat te stellen; - Moedigt verzoeningen en wederzijds besproken oplossingen aan; 7. Omgevingsbewustzijn : Indicatoren : - Is in staat de sociale, economische en financiële weerslag van de te nemen beslissingen te analyseren en in te schatten; GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 8 Evaluatiecriteria en indicatoren Onderzoeksrechters GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beschikt over een parate juridische kennis van het strafrecht en het strafprocesrecht, teneinde onmiddellijk in urgente situaties te kunnen optreden; - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie; - Toont belangstelling voor deze materies; - Motiveert zijn beslissingen zowel in rechte als in feite; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen; - Is bekwaam om een zitting of vergadering te leiden; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (griffiers, juristen, onderzoekers, stagiairs...), de rechtsonderhorigen en de collegae; - Heeft aandacht voor overleg en verzoening; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; - Heeft aandacht voor de sociale gevolgen van zijn beslissingen op de betrokken personen; 6. Geschiktheid voor het leiden van de onderzoeken : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Heeft inzicht in de feiten die het voorwerp uitmaken van het onderzoek; - Heeft aandacht voor de verschillende hoofdlijnen van het onderzoek; - Houdt rekening met elk element dat van nut kan zijn om de waarheid aan het licht te brengen; - Blijft meester van het onderzoek; - Werkt de onderzoeken af binnen een redelijke termijn rekening houdende met de rechten van de slachtoffers en van de verdachten; 7. Specifieke kennis : Indicatoren : - Heeft elementaire wetenschappelijke en technologische kennis aangepast aan de onderzoeken; - Geeft blijk van een goede kennis van de werking van de politiediensten;

GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 9 Evaluatiecriteria en indicatoren Rechter in de jeugdrechtbank GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie; - Toont belangstelling voor deze materies; - Motiveert zijn beslissingen zowel in rechte als in feite; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen; - Is bekwaam om een zitting of vergadering te leiden; - Kan een even grote kwaliteit verzekeren voor de behandeling van de dossiers inzake jeugdbescherming als voor de behandeling van de burgerlijke dossiers; - Is in staat om een duidelijk onderscheiden rol te spelen in beide voormelde disciplines; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; ze zijn opgesteld met zin voor objectiviteit, nuance en takt; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig enprecies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (griffiers, juristen, onderzoekers, stagiairs...), sociale sector, de rechtsonderhorigen en de collegae; - Heeft aandacht voor overleg en verzoening; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; - Is in staat dringende beslissingen te nemen; - Slaagt erin beslissingen te doen aanvaarden; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Pedagogische en psychologische kwaliteiten : Indicatoren : - Getuigt van een bijzondere luisterbereidheid t.o.v. de gesprekspartners; - Getuigt van beschikbaarheid; - Is in staat met fijnzinnigheid en nuance zowel jongeren als meerderjarigen te ondervragen; geeft blijk van een bekwaamheid tot overleg en verzoening; - Getuigt van empathie en pedagogische kwaliteiten; - Heeft respect voor andermans vrijheid welke ook zijn persoonlijke overtuiging is;

GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; - Kan afstand nemen in geval van crisissituaties;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 10 Evaluatiecriteria en indicatoren Jeugdrechter in hoger beroep GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie; - Heeft een grondige en gespecialiseerde kennis van de behandelde juridische materies; - Heeft bijzondere aandacht voor de jurisprudentiële draagwijdte van zijn arresten; - Toont belangstelling voor deze materies; - Motiveert zijn beslissingen zowel in rechte als in feite; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen; - Is bekwaam om een zitting of vergadering te leiden; - Kan een even grote kwaliteit verzekeren voor de behandeling van de dossiers inzake jeugdbescherming als voor de behandeling van de burgerlijke dossiers; - Is in staat zijn om een duidelijk onderscheiden rol te spelen in beide voormelde disciplines; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; ze zijn opgesteld met zin voor objectiviteit, nuance en takt; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (griffiers, juristen, onderzoekers, stagiairs...), sociale sector, de rechtsonderhorigen en de collegae; - Heeft aandacht voor overleg en verzoening; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; - Is in staat dringende beslissingen te nemen; - Slaagt erin beslissingen te doen aanvaarden; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Pedagogische en psychologische kwaliteiten : Indicatoren : - Getuigt van een bijzondere luisterbereidheid t.o.v. de gesprekspartners; - Getuigt van beschikbaarheid; - Is in staat met fijnzinnigheid en nuance zowel jongeren als meerderjarigen te ondervragen; geeft blijk van een bekwaamheid tot overleg en verzoening; - Getuigt van empathie en pedagogische kwaliteiten; - Heeft respect voor andermans vrijheid welke ook zijn persoonlijke overtuiging is;

GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; - Kan afstand nemen in geval van crisissituaties;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 11 Evaluatiecriteria en indicatoren Ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg, ondervoorzitter in de rechtbank van koophandel en ondervoorzitter in de arbeidsrechtbank GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie; - Toont belangstelling voor deze materies; - Motiveert zijn beslissingen zowel in rechte als in feite; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen; - Is bekwaam om een zitting of vergadering te leiden; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (griffiers, juristen, onderzoekers, stagiairs...), de rechtsonderhorigen en de collegae; - Heeft aandacht voor overleg en verzoening; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Overtuigingskracht : Indicatoren : - Slaagt erin via een overtuigende argumentatie een deelname aan de projecten, initiatieven en doelstellingen te bewerkstelligen;7. Delegatie : Indicatoren : - Kent bevoegdheden en verantwoordelijkheden toe aan zorgvuldig uitgekozen medewerkers; GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 12 Evaluatiecriteria en indicatoren Kamervoorzitter in het hof van beroep en kamervoorzitter in het arbeidshof GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie; - Heeft een grondige en gespecialiseerde kennis van de behandelde juridische materies; - Heeft bijzondere aandacht voor de jurisprudentiële draagwijdte van zijn arresten; - Toont belangstelling voor deze materies; - Motiveert zijn beslissingen zowel in rechte als in feite; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen; - Is bekwaam om een zitting of vergadering te leiden; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (griffiers, juristen, onderzoekers, stagiairs...), de rechtsonderhorigen en de collegae; - Heeft aandacht voor overleg en verzoening; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Overtuigingskracht : Indicatoren : - Slaagt erin via een overtuigende argumentatie een deelname aan de projecten, initiatieven en doelstellingen te bewerkstelligen; GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .Evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 13 Evaluatiecriteria en indicatoren Afdelingsvoorzitter in het Hof van Cassatie GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst zeer grondig de juridische materies die behandeld worden; - Kan verwijzen naar de rechtsleer, rechtspraak en het vergelijkend recht; - Is bereid om diepgaand onderzoek te verrichten; - Is bereid tot studie; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collega's en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren (zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (gedelegeerde magistraten, griffiers, referendarissen...) en de collegae zowel van het parket als van de zetel; 4. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 5. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 6. Organisatorische vaardigheden : Indicatoren : - Is in staat mee een beheersplan uit te werken, te plannen en te organiseren; - Is in staat de doelstellingen over te brengen en uit te leggen en zijn medewerkers aan te sporen en te motiveren deze ook aan te wenden; - Treedt op als tussenschakel voor de opgaande en neergaande informatie GROEP B 1. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 14 Evaluatiecriteria en indicatoren Voorzitter in het Hof van Cassatie GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst zeer grondig de juridische materies die behandeld worden; - Kan verwijzen naar de rechtsleer, rechtspraak en het vergelijkend recht; - Is bereid om diepgaand onderzoek te verrichten; - Is bereid tot studie; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collega's en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren (zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (gedelegeerde magistraten, griffiers, referendarissen...) en de collegae zowel van het parket als van de zetel; 4. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig in alle beslissingen, tijdens het hele beslissingsproces; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van de debatten; - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 5. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 6. Organisatorische vaardigheden : Indicatoren : - Is in staat mee een beheersplan uit te werken, te plannen en te organiseren; - Is in staat de Eerste Voorzitter van het Hof van Cassatie te vertegenwoordigen;

GROEP B 1. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze beslissingen of tussenvonnissen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting, in het kader van de beraadslagingen of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 15 Evaluatiecriteria en indicatoren Substituut procureur des Konings en substituut-arbeidsauditeur GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd; - Beschikt over een parate juridische kennis van het strafrecht en het strafprocesrecht, teneinde onmiddellijk in urgente situaties te kunnen optreden; - Toont belangstelling voor deze materies; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een onderzoek; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren ( zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; - Heeft aandacht voor de mogelijkheden geboden door de procedures (strafbemiddeling, minnelijke schikking, onmiddellijke verschijning, mini-onderzoek,...); 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (onderzoekers, parketsecretarissen, griffiers, juristen, stagiairs...), de rechtsonderhorigen, de collegae, het publiek en de pers; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze plichten; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van het proces (sensu latu); - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Beleid in strafzaken : Indicatoren : - Is in staat te oordelen over de opportuniteit van de vervolging; - Kan zijn beslissing gepaard laten gaan met een reflexie over de sociale dimensie ervan;

GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich zonder zich eraan te onttrekken ten nadele van collegae; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; 3. Samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband : Indicatoren : - Kan autonoom werken onder een gesteld gezag; - Kan gerechtvaardigde opdrachten uitvoeren;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Bijlage 16 Evaluatiecriteria en indicatoren Substituut-krijgsauditeur GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd; - Beschikt over een parate juridische kennis van het strafrecht en het strafprocesrecht, teneinde onmiddellijk in urgente situaties te kunnen optreden; - Toont belangstelling voor deze materies; - Heeft kennis van het militair strafrecht - het internationaal recht - de mensenrechten - het oorlogsrecht en de militaire reglementen; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een onderzoek; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren ( zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; - Heeft aandacht voor de mogelijkheden geboden door de procedures (strafbemiddeling, minnelijke schikking, onmiddellijke verschijning, mini-onderzoek,...); 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (onderzoekers, parketsecretarissen, griffiers, juristen, stagiairs...), de rechtsonderhorigen, de collegae, het publiek en de pers; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze plichten; - Beslissingen kunnen nemen in crisissituaties; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van het proces (sensu latu); - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Beleid in strafzaken : Indicatoren : - Is in staat te oordelen over de opportuniteit van de vervolging; - Kan zijn beslissing gepaard laten gaan met een reflexie over de sociale dimensie ervan; - Heeft kennis van de organisatie van de krijgsmachten, de tactische elementen en de hantering van wapens;

GROEP B 1 Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich zonder zich eraan te onttrekken ten nadele van collegae; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2 Zelfbeheersing : Indicatoren : . evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; 3. Samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband : Indicatoren : - Kan autonoom werken onder een gesteld gezag; - Kan gerechtvaardigde opdrachten uitvoeren;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; - Is op de hoogte van de geo-politieke evolutie; - Is op de hoogte van de wereldpolitiek; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; - Is bereid op korte termijn naar het buitenland te vertrekken en er te leven in een spartaanse militaire omgeving; - Is in staat zich aan te passen aan precaire situaties; - Is bereid talen aan te leren; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 17 Evaluatiecriteria en indicatoren Substituut procureur-generaal bij het hof van beroep en substituut-generaal bij het arbeidshof GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd; - Beschikt over een parate juridische kennis van het strafrecht en het strafprocesrecht, teneinde onmiddellijk in urgente situaties te kunnen optreden; - Toont belangstelling voor deze materies; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een onderzoek; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren ( zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; - Heeft aandacht voor de mogelijkheden geboden door de procedures; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (onderzoekers, parketsecretarissen, griffiers, juristen, stagiairs...), de rechtsonderhorigen, de collegae, het publiek en de pers; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze plichten; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van het proces (sensu latu); - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Beleid in strafzaken : Indicatoren : - Is in staat te oordelen over de opportuniteit van de vervolging; - Kan zijn beslissing gepaard laten gaan met een reflexie over de sociale dimensie ervan;

GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich zonder zich eraan te onttrekken ten nadele van collegae; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; 3. Samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband : Indicatoren : - Kan autonoom werken onder een gesteld gezag; - Kan gerechtvaardigde opdrachten uitvoeren;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3.Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 18 Evaluatiecriteria en indicatoren Substituut auditeur-generaal bij het Militair Gerechtshof GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd; - Beschikt over een parate juridische kennis van het strafrecht en het strafprocesrecht, teneinde onmiddellijk in urgente situaties te kunnen optreden; - Toont belangstelling voor deze materies; - Heeft kennis van het militair strafrecht - het internationaal recht - de mensenrechten - het oorlogsrecht en de militaire reglementen; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een onderzoek; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren ( zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; - Heeft aandacht voor de mogelijkheden geboden door de procedures; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (onderzoekers, parketsecretarissen, griffiers, juristen, stagiairs...), de rechtsonderhorigen, de collegae, het publiek en de pers; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze plichten; - Beslissingen kunnen nemen in crisissituaties; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van het proces (sensu latu); - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Beleid in strafzaken : Indicatoren : - Is in staat te oordelen over de opportuniteit van de vervolging; - Kan zijn beslissing gepaard laten gaan met een reflexie over de sociale dimensie ervan; - Heeft kennis van de organisatie van de krijgsmachten, de tactische elementen en de hantering van wapens;

GROEP B 1 Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich zonder zich eraan te onttrekken ten nadele van collegae; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2 Zelfbeheersing : Indicatoren : . evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; 3. Samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband : Indicatoren : - Kan autonoom werken onder een gesteld gezag; - Kan gerechtvaardigde opdrachten uitvoeren;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; - Is op de hoogte van de geo-politieke evolutie; - Is op de hoogte van de wereldpolitiek; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; - Is bereid op korte termijn naar het buitenland te vertrekken en er te leven in een spartaanse militaire omgeving; - Is in staat zich aan te passen aan precaire situaties; - Is bereid talen aan te leren; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 19 Evaluatiecriteria en indicatoren Advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst zeer grondig de juridische materies die behandeld worden; - Kan verwijzen naar de rechtsleer, rechtspraak en het vergelijkend recht; - Is bereid om diepgaand onderzoek te verrichten; - Is bereid tot studie; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren ( zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; - Kan op een autonome manier werken; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (gedelegeerde magistraten, referendarissen, griffiers,...), en de collegae zowel van het parket als van de zetel; 4. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich zonder zich eraan te onttrekken ten nadele van collegae; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van het proces (sensu latu); - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht;

GROEP B 1. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; 2 Zelfbeheersing : Indicatoren : . evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 20 Evaluatiecriteria en indicatoren Eerste substituut-procureur des Konings GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd; - Beschikt over een parate juridische kennis van het strafrecht en het strafprocesrecht, teneinde onmiddellijk in urgente situaties te kunnen optreden; - Toont belangstelling voor deze materies; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een onderzoek; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren ( zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; - Heeft aandacht voor de mogelijkheden geboden door de procedures (strafbemiddeling, minnelijke schikking, onmiddellijke verschijning, mini-onderzoek,...); 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (onderzoekers, parketsecretarissen, griffiers, juristen, stagiairs...), de rechtsonderhorigen, de collegae, het publiek en de pers; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze plichten; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van het proces (sensu latu); - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Beleid in strafzaken : Indicatoren : - Is in staat te oordelen over de opportuniteit van de vervolging; - Kan zijn beslissing gepaard laten gaan met een reflexie over de sociale dimensie ervan; 7. Specifieke kennis : Indicatoren : - Heeft elementaire wetenschappelijke en technologische kennis aangepast aan de onderzoeken; - Geeft blijk van een goede kennis van de werking van de politiediensten; 8. Overtuigingskracht : Indicatoren : - Slaagt erin via een overtuigende argumentatie een deelname aan de projecten, initiatieven en doelstellingen te bewerkstelligen;9. Delegatie : Indicatoren : - Kent bevoegdheden en verantwoordelijkheden toe aan zogvuldig uitgekozen medewerkers; GROEP B 1 Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich zonder zich eraan te onttrekken ten nadele van collegae; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2 Zelfbeheersing : Indicatoren : . evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; 3. Samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband : Indicatoren : - Kan autonoom werken onder een gesteld gezag; - Kan gerechtvaardigde opdrachten uitvoeren;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 21 Evaluatiecriteria en indicatoren Eerste substituut-arbeidsauditeur GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd; - Beschikt over een parate juridische kennis van het strafrecht en het strafprocesrecht, teneinde onmiddellijk in urgente situaties te kunnen optreden; - Toont belangstelling voor deze materies; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een onderzoek; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren (zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; - Heeft aandacht voor de mogelijkheden geboden door de procedures (strafbemiddeling, minnelijk schikking, onmiddellijke verschijning, mini-onderzoek,...); 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (onderzoekers, parketsecretarissen, griffiers, juristen, stagiairs...), de rechtsonderhorigen, de collegae, het publiek en de pers; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze plichten; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van het proces (sensu latu); - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Beleid in strafzaken : Indicatoren : - Is in staat te oordelen over de opportuniteit van de vervolging; - Kan zijn beslissing gepaard laten gaan met een reflexie over de sociale dimensie ervan; 7. Specifieke kennis : Indicatoren : - Heeft elementaire wetenschappelijke en technologische kennis aangepast aan de onderzoeken; - Geeft blijk van een goede kennis van de werking van de politiediensten en de sociale inspecties; 8. Overtuigingskracht : Indicatoren : - Slaagt erin via een overtuigende argumentatie een deelname aan de projecten te bewerkstelligen;9. Delegatie : Indicatoren : - Kent bevoegdheden en verantwoordelijkheden toe aan zorgvuldig uitgekozen medewerkers; GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich zonder zich eraan te onttrekken ten nadele van collegae; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; 3. Samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband : Indicatoren : - Kan autonoom werken onder een gesteld gezag; - Kan gerechtvaardigde opdrachten uitvoeren;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn rechtbank als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 22 Evaluatiecriteria en indicatoren Eerste substituut-krijgsauditeur GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd; - Beschikt over een parate juridische kennis van het strafrecht en het strafprocesrecht, teneinde onmiddellijk in urgente situaties te kunnen optreden; - Toont belangstelling voor deze materies; - Heeft kennis van het militair strafrecht - het internationaal recht - de mensenrechten - het oorlogsrecht en de militaire reglementen; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een onderzoek; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren ( zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; - Heeft aandacht voor de mogelijkheden geboden door de procedures (strafbemiddeling, minnelijke schikking, onmiddellijke verschijning, mini-onderzoek,...); 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (onderzoekers, parketsecretarissen, griffiers, juristen, stagiairs...), de rechtsonderhorigen, de collegae, het publiek en de pers; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze plichten; - Beslissingen kunnen nemen in crisissituaties; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van het proces (sensu latu); - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Beleid in strafzaken : Indicatoren : - Is in staat te oordelen over de opportuniteit van de vervolging; - Kan zijn beslissing gepaard laten gaan met een reflexie over de sociale dimensie ervan; - Heeft kennis van de organisatie van de krijgsmachten, de tactische elementen en de hantering van wapens; 7. Overtuigingskracht : Indicatoren : - Slaagt erin via een overtuigende argumentatie een deelname aan de projecten, initiatieven en doelstellingen te bewerkstelligen;8. Delegatie : Indicatoren : - Kent bevoegdheden en verantwoordelijkheden toe aan zorgvuldig uitgekozen medewerkers; GROEP B 1 Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich zonder zich eraan te onttrekken ten nadele van collegae; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2 Zelfbeheersing : Indicatoren : . evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; 3. Samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband : Indicatoren : - Kan autonoom werken onder een gesteld gezag; - Kan gerechtvaardigde opdrachten uitvoeren;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; - Is op de hoogte van de geo-politieke evolutie; - Is op de hoogte van de wereldpolitiek; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; - Is bereid op korte termijn naar het buitenland te vertrekken en er te leven in een spartaanse militaire omgeving; - Is in staat zich aan te passen aan precaire situaties; - Is bereid talen aan te leren; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 23 Evaluatiecriteria en indicatoren Advocaat-generaal bij het hof van beroep en advocaat-generaal bij het arbeidshof GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd; - Beschikt over een parate juridische kennis van het strafrecht en het strafprocesrecht, teneinde onmiddellijk in urgente situaties te kunnen optreden; - Toont belangstelling voor deze materies; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een onderzoek; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers; - Is stipt : respecteert vastgestelde uren ( zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; - Heeft aandacht voor de mogelijkheden geboden door de procedures; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (onderzoekers, parketsecretarissen, griffiers, juristen, stagiairs...), de rechtsonderhorigen, de collegae, het publiek en de pers; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze plichten; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van het proces (sensu latu); - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Beleid in strafzaken : Indicatoren : - Is in staat te oordelen over de opportuniteit van de vervolging; - Kan zijn beslissing gepaard laten gaan met een reflexie over de sociale dimensie ervan; 7. Overtuigingskracht : Indicatoren : - Slaagt erin via een overtuigende argumentatie een deelname aan de projecten, initiatieven en doelstellingen te bewerkstelligen;8. Delegatie : Indicatoren : - Kent bevoegdheden en verantwoordelijkheden toe aan zorgvuldig uitgekozen medewerkers; GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich zonder zich eraan te onttrekken ten nadele van collegae; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; 3. Samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband : Indicatoren : - Kan autonoom werken onder een gesteld gezag; - Kan gerechtvaardigde opdrachten uitvoeren;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 24 Evaluatiecriteria en indicatoren Advocaat-generaal bij het Militair Gerechtshof GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd; - Beschikt over een parate juridische kennis van het strafrecht en het strafprocesrecht, teneinde onmiddellijk in urgente situaties te kunnen optreden; - Toont belangstelling voor deze materies; - Heeft kennis van het militair strafrecht - het internationaal recht- de mensenrechten - het oorlogsrecht en de militaire reglementen; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een onderzoek; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers - Is stipt : respecteert vastgestelde uren ( zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; - Heeft aandacht voor de mogelijkheden geboden door de procedures; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (onderzoekers, parketsecretarissen, griffiers, juristen, stagiairs...), de rechtsonderhorigen, de collegae, het publiek en de pers; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze plichten; - Kan beslissingen nemen in crisissituaties; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van het proces (sensu latu); - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Beleid in strafzaken : Indicatoren : - Is in staat te oordelen over de opportuniteit van de vervolging; - Kan zijn beslissing gepaard laten gaan met een reflexie over de sociale dimensie ervan; - Heeft kennis van de organisatie van de krijgsmachten, de tactische elementen en de hantering van wapens; 7. Overtuigingskracht : Indicatoren : - Slaagt erin via een overtuigende argumentatie een deelname aan de projecten, initiatieven en doelstellingen te bewerkstelligen;8. Delegatie : Indicatoren : - Kent bevoegdheden en verantwoordelijkheden toe aan zorgvuldig uitgekozen medewerkers; GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich zonder zich eraan te onttrekken ten nadele van collegae; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; 3. Samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband : Indicatoren : - Kan autonoom werken onder een gesteld gezag; - Kan gerechtvaardigde opdrachten uitvoeren;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; - Is op de hoogte van de geo-politieke evolutie; - Is op de hoogte van de wereldpolitiek; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; - Is bereid op korte termijn naar het buitenland te vertrekken en er te leven in een spartaanse militaire omgeving; - Is in staat zich aan te passen aan precaire situaties; - Is bereid talen aan te leren; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 25 Evaluatiecriteria en indicatoren Eerste advocaat-generaal bij het hof van beroep en eerste advocaat-generaal bij het arbeidshof GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd; - Beschikt over een parate juridische kennis van het strafrecht en het strafprocesrecht, teneinde onmiddellijk in urgente situaties te kunnen optreden; - Toont belangstelling voor deze materies; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een onderzoek; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers - Is stipt : respecteert vastgestelde uren ( zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; - Heeft aandacht voor de mogelijkheden geboden door de procedures; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (onderzoekers, parketsecretarissen, griffiers, juristen, stagiairs...), de rechtsonderhorigen, de collegae, het publiek en de pers; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze plichten; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van het proces (sensu latu); - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Beleid in strafzaken : Indicatoren : - Is in staat te oordelen over de opportuniteit van de vervolging; - Kan zijn beslissing gepaard laten gaan met een reflexie over de sociale dimensie ervan; 7. Overtuigingskracht : Indicatoren : - Slaagt erin via een overtuigende argumentatie een deelname aan de projecten, initiatieven en doelstellingen te bewerkstelligen;8. Delegatie : Indicatoren : - Kent bevoegdheden en verantwoordelijkheden toe aan zorgvuldig uitgekozen medewerkers;9. Organisatorische vaardigheden : Indicatoren : - Is in staat mee een beheersplan op te stellen, te plannen en te organiseren; GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich zonder zich eraan te onttrekken ten nadele van collegae; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; .Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; 3. Samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband : Indicatoren : - Kan autonoom werken onder een gesteld gezag; - Kan gerechtvaardigde opdrachten uitvoeren;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Bijlage 26 Evaluatiecriteria en indicatoren Eerste advocaat-generaal bij het Militair Gerechtshof GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die de magistraat worden voorgelegd; - Beschikt over een parate juridische kennis van het strafrecht en het strafprocesrecht, teneinde onmiddellijk in urgente situaties te kunnen optreden; - Toont belangstelling voor deze materies; - Heeft kennis van het militair strafrecht - het internationaal recht - de mensenrechten - het oorlogsrecht en de militaire reglementen; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een onderzoek; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers - Is stipt : respecteert vastgestelde uren ( zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; - Heeft aandacht voor de mogelijkheden geboden door de procedures; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (onderzoekers, parketsecretarissen, griffiers, juristen, stagiairs...), de rechtsonderhorigen, de collegae, het publiek en de pers; 4. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; - Vermijdt nutteloze plichten; - Kan beslissingen nemen in crisissituaties; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van het proces (sensu latu); - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Beleid in strafzaken : Indicatoren : - Is in staat te oordelen over de opportuniteit van de vervolging; - Kan zijn beslissing gepaard laten gaan met een reflexie over de sociale dimensie ervan; - Heeft kennis van de organisatie van de krijgsmachten, de tactische elementen en de hantering van wapens; 7. Overtuigingskracht : Indicatoren : - Slaagt erin via een overtuigende argumentatie een deelname aan de projecten, initiatieven en doelstellingen te bewerkstelligen;8. Delegatie : Indicatoren : - Kent bevoegdheden en verantwoordelijkheden toe aan zorgvuldig uitgekozen medewerkers;9. Organisatorische vaardigheden : Indicatoren : - Is in staat mee een beheersplan op te stellen, te plannen en te organiseren; GROEP B 1. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich zonder zich eraan te onttrekken ten nadele van collegae; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; 3. Samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband : Indicatoren : - Kan autonoom werken onder een gesteld gezag; - Kan gerechtvaardigde opdrachten uitvoeren;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; - Is op de hoogte van de geo-politieke evolutie; - Is op de hoogte van de wereldpolitiek; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; - Is bereid op korte termijn naar het buitenland te vertrekken en er te leven in een spartaanse militaire omgeving; - Is in staat zijn zich aan te passen aan precaire situaties; - Is bereid talen aan te leren; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage 27 Evaluatiecriteria en indicatoren Eerste advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie GROEP A 1. Juridische kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : - Beheerst zeer grondig de juridische materies die behandeld worden; - Kan verwijzen naar de rechtsleer, rechtspraak en het vergelijkend recht; - Is bereid om diepgaand onderzoek te verrichten; - Is bereid tot studie; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid : Indicatoren : - Geeft blijk van analytisch vermogen; - Geeft blijk van organisatorische vaardigheden in de organisatie van het werk en de leiding van een groep; - Motiveert collegae en medewerkers; - Werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en om een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen; - Heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht; - Behoudt een evenwicht tussen : . de kwaliteit van het werk - professionele nauwgezetheid - creativiteit . de kwantiteit van het werk - werkmethode - opvolging van dossiers - Is stipt : respecteert vastgestelde uren ( zittingen...) en termijnen; - Is bekwaam om een vergadering te leiden; - Kan op een autonome manier werken; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid : Indicatoren : .Luisterbereidheid : - Heeft bijzondere aandacht voor de verwachtingen en de rechten van de slachtoffers; - Achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - Is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - Kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - Is hoffelijk en beleefd; . Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - Drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : de geschreven documenten zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch en precies opgesteld in een begrijpelijke taal; - Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - Synthetisch vermogen; . Professionele relationele vaardigheid : - Heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers (gedelegeerde magistraten, referendarissen, griffiers,...), en de collegae zowel van het parket als van de zetel; 4. Collegialiteit : Indicatoren : - Is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren; - Wisselt professionele know-how en informatie uit; - Heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich zonder zich eraan te onttrekken ten nadele van collegae; - Is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 5. Integriteit : Indicatoren : - Is onpartijdig; - Gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie; - Is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling; - Oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed; - Is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang; - Heeft aandacht voor de rechten van de mens en het rechtvaardig verloop van het proces (sensu latu); - Neemt een zekere gereserveerdheid in acht; 6. Organisatorische vaardigheden : Indicatoren : - Is in staat mee een beheersplan uit te werken, te plannen en te organiseren; - Is in staat de procureur-generaal van het Hof van Cassatie te vertegenwoordigen;

GROEP B 1. Besluitvaardigheid : Indicatoren : - Neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen; - Neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; 2. Zelfbeheersing : Indicatoren : .evenwichtig gedrag : - Gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - Overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in zijn kabinet, op de zitting of in alle andere omstandigheden; . Stressbestendigheid : - Kan de werkdruk aan; - Behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt;

GROEP C 1. Vormingsbereidheid : Indicatoren : - Is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; - Neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; - Behoudt evenwicht tussen werk en vorming; 2. Aanpassingsvermogen : Indicatoren : - Is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend; - Bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid; 3. Openheid van geest en engagement : Indicatoren : - Is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten; - Neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 juli 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van magistraten, de evaluatiecriteria en hun weging ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^