gepubliceerd op 05 november 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 september 1998 tot invoering van arbeidsduurvermindering ten gunste van sommige personeelsleden in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen
23 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 september 1998 tot invoering van arbeidsduurvermindering ten gunste van sommige personeelsleden in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 september 1998 tot invoering van arbeidsduurvermindering ten gunste van sommige personeelsleden in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2000;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 juni 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 27 juni 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 13 juni 2002;
Gelet op het protocol nr. 235 van het Sectorcomité III - Justitie van 18 juli 2002;
Overwegende dat het regime van arbeidsduurvermindering tot 36 uur per week, ingevoerd door het koninklijk besluit van 29 september 1998, een maatregel inhield tot vermindering van de werklast, die in het gevangeniswezen bijzonder zwaar is;
Overwegende dat dit regime evenwel bij wijze van experiment was ingevoerd en dat de verlenging ervan afhing van een voorafgaande evaluatie;
Overwegende dat na een eerste gunstige evaluatie in november 1999, dit regime bij koninklijk besluit van 10 oktober 2000 verlengd werd tot 31 december 2001, en dat een volgende verlenging mogelijk werd door middel van een nieuwe evaluatie;
Overwegende dat de tweede evaluatie eveneens gunstig bleek te zijn;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het regime van arbeidsduurvermindering tot 36 uur per week ingevoerd door het koninklijk besluit van 28 september 1998, en gewijzigd door het koninklijk besluit van 10 oktober 2000, ten einde loopt op 31 december 2001;
Overwegende dat de verlenging van dit regime een aanvang moet nemen op 1 januari 2002, enerzijds, om de continuïteit van het systeem te vrijwaren en, anderzijds, om elke ongelijkheid tussen de personeelsleden te vermijden;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 8 van het koninklijk besluit van 29 september 1998 tot invoering van arbeidsduurvermindering ten gunste van sommige personeelsleden in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen, wordt opgeheven.
Art. 2.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 oktober 2000 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 september 1998 tot invoering van arbeidsduurvermindering ten gunste van sommige personeelsleden in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen, wordt opgeheven.
Art. 3.In het opschrift en in artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 september 1998 tot invoering van arbeidsduurvermindering ten gunste van sommige personeelsleden in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal Strafinrichtingen, worden de woorden « Directoraat-generaal Strafinrichtingen » vervangen door de woorden « Directoraat-generaal Uitvoering van straffen en maatregelen ».
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002 met uitzondering van artikel 3 dat uitwerking heeft met ingang van 15 juli 2002.
Art. 5.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 oktober 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN