Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 november 2014
gepubliceerd op 19 december 2014

Koninklijk besluit tot toekenning van een forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten aan sommige personeelsleden van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2014207656
pub.
19/12/2014
prom.
23/11/2014
ELI
eli/besluit/2014/11/23/2014207656/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 NOVEMBER 2014. - Koninklijk besluit tot toekenning van een forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten aan sommige personeelsleden van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 05/07/1997 numac 1997002238 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot toekenning van een toelage aan het « Belgisch Centrum voor Farmakoterapeutische informatie » voor het jaar 1997 type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 02/08/1997 numac 1997000178 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de identiteitsstukken en -bewijzen voor kinderen onder de twaalf jaar type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 06/06/1997 numac 1997012139 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot vaststelling, voor sommige ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg, ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst sluiten houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij de wet van 12 december 1997, artikel 21, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, toelagen en premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, artikel 7, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 22 november 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, artikel 1, artikel 3, § 1, 10°, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, en artikel 14;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 januari 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/01/2002 pub. 12/02/2002 numac 2002022025 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van tewerkstelling en arbeid ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit houdende vaststelling van het statuut van het personeel van de openbare instellingen van sociale zekerheid sluiten houdende vaststelling van het statuut van het personeel van de openbare instellingen van sociale zekerheid, artikel 2, 2°;

Gelet op het advies van de Raad van beheer van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, gegeven op 30 januari 2013;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 maart 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, gegeven op 21 augustus 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 23 april 2014;

Gelet op het advies van het College van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, gegeven op 6 juni 2014;

Gelet op het protocol van het Sectorcomité XX, gegeven op 19 juni 2014;

Gelet op advies 56.620/1/V van de Raad van State, gegeven op 2 september 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Middenstand, K.M.O.'s, Zelfstandigen en Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Per maand wordt aan de in de artikelen 2 en 3 vermelde personeelsleden van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen een forfaitaire vergoeding voor verblijfkosten toegekend.

Deze mag niet worden gecumuleerd met de vergoeding wegens verblijfkosten bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der federale overheidsdiensten met uitzondering van de toeslag wegens nachtverblijf, noch met de "rondreisvergoeding" bedoeld in het koninklijk besluit van 2 april 1976 waarbij een rondreisvergoeding aan de reizende ambtenaren van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen wordt toegekend noch met de vergoedingen voor verblijfkosten bedoeld in het ministerieel besluit van 31 maart 1976 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden tot toekenning van vergoedingen wegens verblijfkosten aan de reizende ambtenaren van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen.

De personeelsleden die de in het eerste lid vermelde vergoeding genieten en die naar hun woonplaats of administratieve standplaats terugkeren om er het middagmaal te gaan gebruiken, mogen geen reiskosten in rekening brengen voor deze verplaatsing op grond van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling van de reiskosten.

Art. 2.Voor de personeelsleden van niveau B werkzaam in de buitendienst en die controle- of inspectietaken uitoefenen, is het bedrag van de in artikel 1 bedoelde vergoeding gelijk aan 12 maal het bedrag dat, in toepassing van de artikelen 2 en 3 van het voormelde koninklijk besluit van 24 december 1964, aan de titularissen behorend tot niveau B wordt toegekend voor verplaatsingen van 8 uur en meer.

Art. 3.Voor de personeelsleden van niveau A werkzaam in de buitendienst en die controle- of inspectietaken uitoefenen, is het bedrag van de in artikel 1 bedoelde vergoeding gelijk aan 10 maal het bedrag dat, in toepassing van de artikelen 2 en 3 van het voormelde koninklijk besluit van 24 december 1964, aan de titularissen ingedeeld in de klassen A1 tot en met A3 wordt toegekend voor verplaatsingen van 8 uur en meer.

Art. 4.De in artikel 1 bedoelde vergoeding wordt proportioneel verminderd per niet gepresteerde werkdag, met uitzondering van het jaarlijks vakantieverlof, van het recuperatieverlof, van de verlofdagen toegekend als compensatie voor een feestdag en van de dagen waarop een dienstvrijstelling, voor om het even welke reden, werd toegekend.

In geval van verminderde prestaties wordt de forfaitaire maandelijkse vergoeding proportioneel verminderd.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 6.De minister bevoegd voor Zelfstandigen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 november 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Middenstand, K.M.O.'s, Zelfstandigen en Landbouw, W. BORSUS

^