gepubliceerd op 08 juli 2019
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 322, § 3, eerste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
23 JUNI 2019. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 322, § 3, eerste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Onderhavig besluit heeft tot doel artikel 322, derde paragraaf, eerste lid van het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992 uit te voeren, zoals laatstelijk gewijzigd bij
wet van 8 juli 2018Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/07/2018
pub.
16/07/2018
numac
2018031445
bron
federale overheidsdienst financien
Wet houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest
sluiten houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest (hierna de "CAP-wet"). Dit artikel machtigt de Koning om de modaliteiten en de periodiciteit vast te stellen van de mededeling door bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen aan het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten dat door de Nationale Bank ven België wordt gehouden (hierna: het "CAP") van de gegevens m.b.t. de identiteit van hun cliënten, de nummers van hun bankrekeningen en de eventuele volmachtdragers van die rekeningen, alsook de aard van de met hen gesloten contracten.
Deze wettelijke bepaling voegt er echter een voorwaarde aan toe: "Deze verplichting geldt enkel voor zover de mededeling van dezelfde gegevens niet is opgelegd door de voornoemde wet van 8 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018031445 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest sluiten".
Hieruit vloeit voort dat de gegevensmededeling bedoeld in artikel 322, derde paragraaf, eerste lid van het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992 een aanvullend en dus ondergeschikt karakter heeft t.o.v. de door de CAP-wet bedoelde gegevens.
Rekening houdend met deze samenhang is het dan ook logisch dat de modaliteiten en de periodiciteit van de mededeling van de aanvullende gegevens die krachtens artikel 322, derde paragraaf, eerste lid van het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992 moeten worden bezorgd identiek zouden zijn aan die van de gegevens welke krachtens de CAP-wet moeten worden bezorgd. Dit is het voorwerp van de twee eerste artikels uit dit besluit.
Artikel 3 bepaalt dat het voorliggende besluit in werking treedt op 1 januari 2020, tegelijk dus met het koninklijk besluit van 7 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/04/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019030397 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten type koninklijk besluit prom. 07/04/2019 pub. 10/04/2019 numac 2019011453 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel 51, § 2, van de wet van 25 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen teneinde de gerechtelijke kantons te hervormen en houdende wijziging van diverse koninklijke besluiten naar aanleiding van die inwerkingtredingen sluiten betreffende de werking van het CAP (hierna: het "nieuwe CAP-KB").
Aangezien de modaliteiten en de periodiciteit van de gegevensmededeling aan het CAP krachtens artikel 322, derde paragraaf, eerste lid van het Wetboek van Inkomstenbelasting 1992 thans bepaald worden door een koninklijk besluit van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/07/2013 pub. 26/07/2013 numac 2013003233 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten (hierna: "het oude CAP-KB"), dient dit laatste besluit te worden opgeheven. Omwille van het geleidelijke karakter van de omvorming van de statische databank van het huidige CAP tot een dynamische en permanent geactualiseerde databank in het kader van het nieuwe CAP moet deze opheffing echter gradueel verlopen. Immers, - artikel 5, eerste lid, van het oude CAP-KB zal enkel vanaf 1 april 2020 kunnen worden opgeheven. Het is immers noodzakelijk dat de bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen de gegevens m.b.t. het jaar 2019 aan het CAP zouden mededelen vooraleer de Nationale Bank van België de verschillende jaarlijkse datareeksen van het oude CAP in een unieke databank met het oog op het nieuwe CAP zou consolideren. De bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen hebben tot 31 maart 2020 de tijd om hun gegevens m.b.t. 2019 mee te delen, krachtens artikel 5, eerste lid van het oude CAP-KB. Dit artikel mag dus slechts worden opgeheven op de eerste dag volgens op deze vervaldatum, m.n. op 1 april 2020; - artikel 20 van het oude CAP-KB, dat om de financiering van het oude CAP gaat, kan enkel worden opgeheven wanneer het nieuwe CAP in productie gaat. Tot dan heeft enkel de Federale Overheidsdienst Financiën materieel toegang tot het oude CAP. Het is dan ook logisch en billijk dat hij de enige financier van dit oude CAP zou zijn. Het financiële regime van toepassing op het nieuwe CAP, zoals bepaald door de artikelen 21 t/m 23 van het nieuwe CAP-KB, wordt immers gekenmerkt door een deling van de ontwikkelings- en werkingskosten van het nieuwe CAP tussen alle gebruikers ervan in verhouding tot het aantal van hun raadplegingen. Dit nieuwe financiële regime kan dus enkel in werking treden wanneer ze gebruik kunnen maken van het nieuwe CAP, dus wanneer dit laatste in productie is, in principe vanaf 30 juni 2020.
De Raad van State, in zijn advies nr. 65.652/2 van 9 april 2019, acht het in dit verband weinig gelukkig vanuit het standpunt van de rechtszekerheid om een regelgevende tekst in voege te laten treden in functie van feitelijke elementen waarvan de aan deze norm onderworpen personen niet noodzakelijk kennis hebben. De Raad oordeelt dan ook dat het wenselijk is om de minister die Financiën onder zijn bevoegdheden heeft te machtigen om de opheffing van artikel 20 van het oude CAP-KB in voege te laten treden, met dien verstande dat hij deze machtiging zodanig zal moeten uitoefenen zodat de inwerkingtreding van voormelde opheffing met de inproductiename van het nieuwe CAP zal samenvallen.
In de praktijk is het echter erg moeilijk om de nauwkeurige datum te bepalen waarop een nieuwe informaticatoepassing daadwerkelijk in productie zal gaan. De onverwachte onbeschikbaarheid van bepaalde sleutelpersonen die onontbeerlijk zijn voor de ontwikkeling, conceptie- of programmatiefouten die slechts tijdens de ultieme testfase aan het licht komen, enz., kunnen een dergelijke inproductiename vertragen, zodat de precieze datum ervan vaak pas amper enkele dagen op voorhand is gekend. Niettemin verbindt de Nationale Bank van België, als tegemoetkoming op de bezorgdheid van de Raad van State, zich ertoe de verschillende centraliserende organisaties of, bij gebrek ervan, de betrokken informatiegerechtigden tijdig op de hoogte te brengen van de vooropgestelde datum en in een later stadium van de precieze datum waarop het nieuwe CAP in productie zal gaan en bijgevolg waarop artikel 20 van het oude CAP-KB zal worden opgeheven. Zoals eerder toegelicht, is de thans door de NBB weerhouden datum 30 juni 2020.
In zijn voormeld advies heeft de Raad van State zich overigens afgevraagd waarom de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) niet om advies werd gevraagd aangaande het ontwerp van dit besluit, er rekening mee houdend dat artikel 2 ervan verschillende bepalingen van het nieuwe CAP-KB van toepassing maakt, die betrekking hebben op de bescherming van de natuurlijke personen t.o.v. de verwerking van hun persoonsgegevens.
De CAP-wet zelf bevat reeds een heel hoofdstuk met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens (artikelen 5 t/m 9) dat destijds aan het advies van de GBA werd onderworpen, en dat aangepast werd om rekening te houden met de opmerkingen van de GBA. Deze artikelen van de CAP-wet bevatten alle normatieve regels m.b.t. de bescherming van persoonsgegevens. Het nieuwe CAP-KB en bijgevolg ook het voorliggende besluit beperken zich er dus toe de praktische modaliteiten te regelen van: - de uitoefening van het (principieel door de AVG en de CAP-wet bepaalde) inzagerecht door natuurlijke personen (art. 18 van het nieuwe CAP-KB), - de uitoefening van het (eveneens principieel door de AVG en de CAP-wet bepaalde) verbeteringsrecht door natuurlijke personen (art. 19 van het nieuwe CAP-KB), - de berekeningswijze van de tienjarige termijn van bewaring van de gegevens zoals bepaald in art. 5, § 1, van de CAP-wet (art. 20 van het nieuwe CAP-KB).
Er zijn m.a.w. geen nieuwe normatieve bepalingen in het nieuwe CAP-KB doch enkel praktische toepassingsmodaliteiten. Daarom werd de GBA niet geraadpleegd, te meer daar de bepalingen van de artikelen 17 t/m 19 van het nieuwe CAP-KB nagenoeg ongewijzigd ontleend zijn aan het oude CAP-KB: - art. 18 van het nieuwe CAP-KB neemt art. 17 van het oude KB-CAP over, - art. 19 van het nieuwe CAP-KB neemt art. 18 van het oude KB-CAP over, - art. 20 van het nieuwe CAP-KB neemt tot slot art. 8 van het oude KB-CAP over.
Het oude KB-CAP is wel voor advies aan de toenmalige Commissie voor de bescherming van het privéleven voorgelegd, waarvan de aanbevelingen (advies nr. 36/2011 van 21 december 2011) in aanmerking werden genomen in de eindversie van het oude CAP-KB. Aangezien voornoemde Commissie dus wel degelijk voorafgaand werd geraadpleegd, zij het in 2011 al, aangaande praktische toepassingsregels die sedertdien nagenoeg ongewijzigd zijn gebleven, leek het dus overbodig dezelfde regels opnieuw aan het advies van de GBA voor te leggen.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO
ADVIES 65.652/2 van 9 april 2019 overeen ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikel 322, § 3, eerste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992' Op 13 maart 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice Eerste Minister en Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude en Minister van Ontwikkelingssamenwerking verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikel 322, § 3, eerste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 9 april 2019. De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Wanda Vogel en Patrick Ronvaux, staatsraden, en Béatrice Drapier, griffier.
Het verslag is opgesteld door Jean Luc Paquet, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 9 april 2019.
Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of het ontwerp onder die beperkte bevoegdheid valt, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van alle feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als zij moet beoordelen of het nodig is een verordening vast te stellen of te wijzigen.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
VOORAFGAANDE VORMVEREISTEN 1. Artikel 36, lid 4, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 `betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)' (hierna "de AVG") stelt het volgende: "De lidstaten raadplegen de toezichthoudende autoriteit bij het opstellen van een voorstel voor een door een nationaal parlement vast te stellen wetgevingsmaatregel, of een daarop gebaseerde regelgevingsmaatregel in verband met verwerking." De Gegevensbeschermingsautoriteit had van advies moeten dienen over het voorliggende ontwerp, aangezien bij artikel 2 van het ontwerp meerdere bepalingen toepasselijk worden gemaakt van de wet van 8 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018031445 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest sluiten `houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest' en van het koninklijk besluit `betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten' (1) Uit het dossier dat aan de Raad van State is bezorgd, blijkt echter niet dat dat advies is verleend. Het - ongunstige - advies 15/2018 dat de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer op 28 februari 2018 (2) heeft gegeven over het voorontwerp dat tot de wet van 8 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018031445 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest sluiten heeft geleid, kan niet worden beschouwd als het advies dat krachtens de voornoemde bepaling van de AVG over het voorliggende ontwerp moet worden gegeven.
Onderzoek van de tekst Aanhef 1. In het eerste lid hoort het opschrift van de wijzigings wet van 8 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018031445 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest sluiten niet te worden vermeld.(3) 2. Het is niet zinvol in de aanhef de wijzigingen te vermelden die vroeger aangebracht zijn in de gewijzigde, opgeheven of ingetrokken regeling.(4) De wijzigingen die bij het koninklijk besluit van 3 april 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/2015 pub. 13/04/2015 numac 2015003140 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in het artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten zijn aangebracht in het koninklijk besluit van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/07/2013 pub. 26/07/2013 numac 2013003233 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten `betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992' horen dan ook niet in het tweede lid te worden vermeld.
Aan de andere kant dient in artikel 3 van het ontwerp ook de wijziging te worden vermeld die in datzelfde koninklijk besluit van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/07/2013 pub. 26/07/2013 numac 2013003233 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten is aangebracht bij het koninklijk besluit van 25 september 2018. 3. In het zesde lid dient te worden verwezen naar dit advies. DISPOSITIEF Artikel 1 De woorden "overeenkomstig deze laatste wet" moeten worden vervangen door de woorden "overeenkomstig de wet van 8 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018031445 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest sluiten houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest".
Artikel 2 1. De woorden "van de voornoemde wet van 8 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018031445 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest sluiten" moeten worden vervangen door de woorden "van dezelfde wet".2. Artikel 2 van het ontwerp verwijst naar "hoofdstuk 3 van het koninklijk besluit van 7 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/04/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019030397 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten type koninklijk besluit prom. 07/04/2019 pub. 10/04/2019 numac 2019011453 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel 51, § 2, van de wet van 25 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen teneinde de gerechtelijke kantons te hervormen en houdende wijziging van diverse koninklijke besluiten naar aanleiding van die inwerkingtredingen sluiten betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten". Op het ogenblik dat dit advies wordt gegeven, weet de afdeling Wetgeving niet of het koninklijk besluit waarnaar aldus wordt verwezen, vastgesteld is. Het is in elk geval nog niet in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Het gaat om het koninklijk besluit over het ontwerp waarvan de afdeling Wetgeving op 20 februari 2019 advies 65.232/2 heeft gegeven.
De afdeling Wetgeving heeft artikel 2 van het ontwerp dan ook onderzocht onder verwijzing naar de tekst van dat koninklijk besluit zoals die uit ontwerp 65.232/2 blijkt. (5) Die lezing van artikel 2 geeft geen aanleiding tot opmerkingen.
Artikel 3 1. In verband met de verwijzing in littera b) naar "het (...) koninklijk besluit van 7 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/04/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019030397 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten type koninklijk besluit prom. 07/04/2019 pub. 10/04/2019 numac 2019011453 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel 51, § 2, van de wet van 25 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen teneinde de gerechtelijke kantons te hervormen en houdende wijziging van diverse koninklijke besluiten naar aanleiding van die inwerkingtredingen sluiten" wordt verwezen naar opmerking 2 die over artikel 2 is gemaakt. 2. Uit het oogpunt van de rechtszekerheid is het geen gelukkige keuze om een tekst in werking te doen treden op grond van feitelijke gegevens waarvan de adressaten van de regel niet noodzakelijkerwijze op de hoogte worden gebracht. Het is dus beter dat in dezelfde littera b) een machtiging wordt verleend aan de minister bevoegd voor Financiën om de opheffing van artikel 20 van het koninklijk besluit van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/07/2013 pub. 26/07/2013 numac 2013003233 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten `betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992' in werking te doen treden, met dien verstande dat de minister aan die machtiging aldus uitvoering moet geven dat die opheffing en de "inproductiename van het CAP2 zoals bedoeld door artikel 1, 4° van het voormeld koninklijk besluit van 7 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/04/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019030397 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten type koninklijk besluit prom. 07/04/2019 pub. 10/04/2019 numac 2019011453 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel 51, § 2, van de wet van 25 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen teneinde de gerechtelijke kantons te hervormen en houdende wijziging van diverse koninklijke besluiten naar aanleiding van die inwerkingtredingen sluiten" gelijktijdig in werking treden.
De griffier, De voorzitter, B. DRAPIER P.VANDERNOOT _______ Nota's (1) Over het ontwerp van dat koninklijk besluit is op 20 februari 2019 advies 65.232/2 uitgebracht. (2) Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 54-3114/001, 149. (3) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 27, tweede lid, en formule F 3-2-3. (4) Ibid., aanbeveling 30. (5) Zie over de vereiste samenhang tussen het voorliggende ontwerp en het koninklijk besluit waarnaar het verwijst: advies 64.606/2 van 28 november 2018 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikel 322, 3de paragraaf, eerste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992'.
23 JUNI 2019. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 322, § 3, eerste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 322, § 3, eerste lid, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018031445 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/07/2013 pub. 26/07/2013 numac 2013003233 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
Gelet op de op de regelgevingsimpactanalyse van 12 september 2018, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën bij de FOD Financiën, gegeven op 31 juli 2018;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 31 oktober 2018;
Gelet op advies nr. 65.652/2 van de Raad van State, gegeven op 9 april 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De modaliteiten van de mededeling door de bank-, wissel, krediet- en spaarinstellingen van de gegevens bedoeld in artikel 322, § 3, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 aan het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten dat door de Nationale Bank van België gehouden wordt overeenkomstig de wet van 8 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018031445 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest sluiten houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest, zijn identiek aan die welke door artikel 5, § 1, van dezelfde wet worden bedoeld.
Art. 2.De artikelen 5, § 2 en § 3, en 12, § 1, van dezelfde wet en hoofdstuk 3 van het koninklijk besluit van 7 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/04/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019030397 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten type koninklijk besluit prom. 07/04/2019 pub. 10/04/2019 numac 2019011453 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel 51, § 2, van de wet van 25 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen teneinde de gerechtelijke kantons te hervormen en houdende wijziging van diverse koninklijke besluiten naar aanleiding van die inwerkingtredingen sluiten betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten zijn van overeenkomstige toepassing op de bank-, wissel, krediet- en spaarinstellingen.
Art. 3.Het koninklijk besluit van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/07/2013 pub. 26/07/2013 numac 2013003233 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 april 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/2015 pub. 13/04/2015 numac 2015003140 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 juli 2013 betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in het artikel 322, § 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten en bij koninklijk besluit van 25 september 2018, wordt opgeheven op datum van 1 januari 2020, met uitzondering van: a) artikel 5, eerste lid, dat op datum van 1 april 2020 wordt opgeheven, b) artikel 20, dat wordt opgeheven op de datum van inproductiename van het CAP2 zoals bedoeld door artikel 1, 4° van het voormeld koninklijk besluit van 7 april 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/04/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019030397 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten type koninklijk besluit prom. 07/04/2019 pub. 10/04/2019 numac 2019011453 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel 51, § 2, van de wet van 25 december 2017 tot wijziging van diverse bepalingen teneinde de gerechtelijke kantons te hervormen en houdende wijziging van diverse koninklijke besluiten naar aanleiding van die inwerkingtredingen sluiten.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.
Art. 5.De minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 juni 2019.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO