gepubliceerd op 12 februari 1999
Koninklijk besluit tot vaststelling van het percentage van de berekeningsgrondslag zoals bepaald in artikel 2, tweede lid, van de wet van 20 mei 1997 op de financiering van het toezicht op de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten bepaald in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten
22 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het percentage van de berekeningsgrondslag zoals bepaald in artikel 2, tweede lid, van de wet van 20 mei 1997 op de financiering van het toezicht op de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten bepaald in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 20 mei 1997 op de financiering van het toezicht op de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten bepaald in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, inzonderheid op artikel 2, tweede lid;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 januari 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 27 maart 1998;
Overwegende dat niet worden beschouwd als auteursrechten en naburige rechten welke de berekeningsgrondslag vormen van de bijdrage bepaald in artikel 2, tweede lid, van de wet van 20 mei 1997 op de financiering van het toezicht op de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten bepaald in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten : - de sociale fondsen voor auteurs en artiesten, gestijfd door betalingen van een andere aard dan auteursrechten en naburige rechten; - de belasting op de toegevoegde waarde ontvangen op de auteursrechten en de naburige rechten.
Overwegende dat het percentage dat is vastsgesteld in artikel 1, dient ter financiering van het geheel van de kosten van de vertegenwoordiger van de Minister, zijn adjuncten en zijn secretariaat;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het percentage van de berekeningsgrondslag wordt vastgesteld op 0,31 %.
Art. 2.Het referentiejaar voor de berekeningsgrondslag bepaald in artikel 1, is het jaar dat aan het te financieren dienstjaar voorafgaat.
Het te financieren dienstjaar stemt overeen met het kalenderjaar.
Het eerste te financieren dienstjaar is het jaar 1999.
Art. 3.De vennootschappen voor het beheer van rechten delen elk jaar voor 31 juli de berekeningsgrondslag betreffende het referentiejaar mede aan de vertegenwoordiger van de Minister, zoals bepaald in artikel 76 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.
De vennootschappen voor het beheer van rechten overhandigen alle gegevens die nodig zijn ter verificatie van het bedrag van hun jaarlijkse bijdrage, op zijn verzoek, aan de vertegenwoordiger van de Minister.
Art. 4.De vennootschappen voor het beheer van rechten moeten hun bijdrage storten binnen één maand na de kennisgeving door de vertegenwoordiger van de Minister.
Art. 5.Indien huidig koninklijk besluit in werking treedt op een latere datum dan 1 januari 1999, zullen het dienstjaar en het bedrag van de bijdragen prorata temporis verminderd worden.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van de wet van 20 mei 1997 op de financiering van het toezicht op de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten bepaald in de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.
Art. 7.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 januari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS