gepubliceerd op 28 januari 2004
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 februari 2003 betreffende de dekking van de werkingskosten van de CBF
22 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 februari 2003 betreffende de dekking van de werkingskosten van de CBF
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, inzonderheid op artikel 56;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 februari 2003 betreffende de dekking van de werkingskosten van de CBF;
Gelet op het voorstel van de CBF, gedaan conform de procedure voorzien in artikel 48, § 1, 5°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de wijzigingen die onderhavig besluit aanbrengt aan het koninklijk besluit van 14 februari 2003 ertoe strekken het financiële evenwicht van de begroting van de CBF te bewaren en zo snel mogelijk doorgevoerd moeten worden om haar toe te laten haar taken te vervullen; Dat het met name noodzakelijk is de bij internationale instellingen of organismen gedetacheerde werknemers uit te sluiten van het aantal werknemers van de CBF en aldus een budgettaire marge te creëren om in hun vervanging te voorzien; Dat deze vervanging zich ten zeerste opdringt nu de CBF door de wet van 2 augustus 2002 met nieuwe toezichtstaken belast werd; Dat de technische wijzigingen aan de bepalingen betreffende de bijdragen van de beleggingsondernemingen en de vennootschappen voor beleggingsadvies uiterst dringend zijn om de rechtszekerheid van de opvragingen voor 2003 te waarborgen; Dat de invoering van een bijdrage voor de derivatenspecialisten zich opdringt omdat de CBF op zeer korte termijn belast zal worden met het toezicht op de ondernemingen die deze activiteit voeren; Dat, tenslotte, de aanpassing van de bijdrageregeling voor de buitenlandse emittenten van vastgoedcertificaten eveneens hoogdringend is in de mate dat de mogelijkheid hun bijdragen voor 2003 op te vragen van deze aanpassing afhangt;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 14 februari 2003 betreffende de dekking van de werkingskosten van de CBF worden de woorden «, de medewerkers van de CBF die gedetacheerd zijn naar internationale instellingen of organismen, voor zover hun vergoeding tijdens het jaar van detachering gedragen wordt door de instelling of het organisme waarnaar de betrokken medewerker gedetacheerd is » ingevoegd tussen de woorden « afwezig zijn » en « en de werknemers ».
Art. 2.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 februari 2003 betreffende de dekking van de werkingskosten van de CBF worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In de Franse tekst van het tweede lid worden de woorden « en sociétés de conseil en placements » vervangen door de woorden « et sociétés de conseil en placements »;2° Het vijfde lid wordt vervangen door de volgende bepalingen : « Het in aanmerking genomen vereiste eigen vermogen voor vennootschappen voor makelarij in financiële instrumenten is het eigen vermogen van de vennootschap op 31 december van het voorafgaande jaar, berekend overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 november 1991 over de wissel- en depositomakelarij. Het in aanmerking genomen vereiste eigen vermogen voor de vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten is het gedeelte van het maatschappelijk kapitaal dat moet volgestort zijn krachtens artikel 58 van de wet van 6 april 1995 inzake de beleggingsondernemingen, de bemidde-laars en de beleggingsadviseurs. »; 3° In het zesde lid, dat het zevende lid wordt, worden de woorden « naar verhouding van hun positieve bruto-opbrengsten in het voorafgaande jaar » vervangen door de woorden « naar verhouding van hun positieve bruto-opbrengsten van de twaalf voorafgaande maanden vastgesteld op 31 december van het voorafgaande jaar »;4° In het achtste lid, dat het negende lid wordt, worden de woorden « beleggingsondernemingen die ressorteren onder een andere lid-Staat van de Europese Unie » vervangen door de woorden « bijkantoren van beleggingsondernemingen die ressorteren onder een andere lid-Staat van de Europese Unie »;5° In het negende lid, dat het tiende lid wordt, worden de woorden « overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 augustus 1991 betreffende het vermogensbeheer en het beleggingsadvies en het koninklijk besluit van 25 november 1991 over de wissel- en depositomakelarij » geschrapt;6° In het tiende lid, dat het elfde lid wordt, worden de woorden « overgemaakt aan de CBF » vervangen door de woorden « op 31 december van het voorafgaande jaar of, bij ontstentenis daarvan, uit rekeningen aangepast over de twaalf maanden van het voorafgaande burgerlijk jaar. »; 7° In het dertiende tot het zeventiende lid, die het veertiende tot het achttiende leden 14 tot 18 worden, worden de woorden « Europese Gemeenschap » vervangen door de woorden « Europese Unie »; 8° Het zeventiende lid, dat het achttiende lid wordt, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Als de totale bijdrage verschuldigd door een kredietinstelling of een beleggingsonderneming die ressorteert onder een andere lid-Staat van de Europese Unie minder dan 2.000 EUR bedraagt, geldt dit bedrag als bijdrage. »
Art. 3.In voormeld koninklijk besluit van 14 februari 2003 wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidende : « Zonder afbreuk te doen aan artikel 14 betalen de op 1 januari in België gevestigde derivatenspecialisten bedoeld in artikel 45bis van de wet van 6 april 1995 jaarlijks een bijdrage van 0,25 % van hun bedrijfsopbrengsten, met een minimum van 2.500 EUR. De CBFA vraagt die bijdragen op tegen 30 augustus. ».
Art. 4.Artikel 13, § 2, eerste lid, van voornoemd koninklijk besluit van 14 februari 2003 wordt als volgt vervolledigd : « , noch op de beleggingsinstellingen die in België openbaar vastgoedcertificaten hebben uitgegeven en/of waarvan de vastgoedcertificaten in België openbaar worden verhandeld. Deze instellingen betalen elk een jaarlijkse bijdrage van 300 EUR. ».
Art. 5.De artikelen 2 en 4 van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2003.
Artikel 3 treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van het uitvoerings-besluit van artikel 45bis van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs.
Art. 6.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 december 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS