Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 december 2000
gepubliceerd op 29 december 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 juni 1994 tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken

bron
ministerie van financien
numac
2000003766
pub.
29/12/2000
prom.
22/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/22/2000003766/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 DECEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 juni 1994 tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 december 1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen, inzonderheid op artikel 71, gewijzigd bij de Wet van 10 juni 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het Statuut van het Rijkspersoneel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 januari 1972, 18 juli 1972, 11 oktober 1973, 7 december 1973, 25 juli 1974, 10 oktober 1974, 19 november 1974, 30 juni 1975, 9 januari 1976, 10 februari 1976, 30 maart 1976, 30 juli 1976, 15 maart 1977, 15 april 1977, 7 oktober 1977, 31 oktober 1977, 23 juni 1978, 13 november 1978, 14 november 1978, 11 december 1978, 5 juni 1979, 4 februari 1980, 11 december 1980, 2 maart 1981, 26 maart 1982, 27 januari 1983, 9 september 1983, 8 december 1983, 2 mei 1984, 31 augustus 1984, 9 oktober 1984, 16 januari 1985, 9 april 1985, 21 maart 1986, 11 juni 1986, 22 juni 1988, 21 februari 1989, 14 augustus 1989, 5 december 1989, 22 juni 1990, 6 augustus 1990, 13 augustus 1990, 9 januari 1991, 18 januari 1991, 16 juli 1991, 16 september 1991, 26 september 1991, 17 oktober 1991, 23 oktober 1991, 4 mei 1992, 22 oktober 1992, 15 januari 1993, 14 april 1993, 2 juli 1993,1 december 1993, 10 november 1994, 2 maart 1995, 13 februari 1996, 10 mei 1996, 10 juni 1996, 10 juli 1996, 20 december 1996, 31 januari 1997, 21 februari 1997, 6 juli 1997, 1 maart 1998 en 18 december 1998, 17 juni 1999 en 12 januari 2000;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financïen, gegeven op 4 april 1997;

Gelet op het advies van de Directieraad van het Ministerie van Financiën;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 8 februari 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 18 mei 2000;

Gelet op het overlegprotocol van 7 december 2000 van het Sectorcomité II - Financiën;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd : - door het feit dat dit besluit onlosmakelijk verbonden is met het koninklijk besluit tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de Centrale Dienst voor de bestrijding van de georganiseerde economische en financiële delinquentie, teneinde die dienst bij te staan in de uitoefening van haar taken; dat het absoluut noodzakelijk is dat beide besluiten op dezelfde datum in werking treden; dat het besluit met betrekking tot de Centrale Dienst voor de bestrijding van de georganiseerde economische en financiële delinquentie zonder verwijl moet genomen worden daar de datum van de oprichting van de toekomstige geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, is vastgesteld op 1 januari 2001 en dat op deze datum het commissariaat-generaal van de gerechtelijke politie bij de parketten waarvan de Centrale Dienst voor de bestrijding van de georganiseerde economische en financiële delinquentie deel uitmaakt, zou moeten ophouden te bestaan; - door het feit dat zonder dralen een oplossing dient te worden geboden aan het huidige tekort aan kandidaten voor de terbeschikkingstelling van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur; dat dit besluit juist tot doel heeft om de modaliteiten van deze terbeschikkingstelling aan te passen, in het bijzonder deze betreffende de terugkeer van de ambtenaren in hun administratie van oorsprong;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 december 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 juni 1994 tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken worden de woorden « sector BTW » vervangen door de woorden « Sector van de BTW » en worden de woorden « , van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie » geschrapt.

Art. 2.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid, 1°,worden de woorden « de hoogste graad » vervangen door de woorden « de hoogste rang »;2° in het derde lid, 2°, wordt het woord « graad » vervangen door het woord « rang » en worden de woorden « de beste beoordeling » vervangen door de woorden « de hoogste weddenschaal »;3° het derde lid, 3°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 juli 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling : « bij gelijke weddeschaal, aan de ambtenaar met de meest positieve evaluatievermelding »;4° het derde lid, 4°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « bij gelijke evaluatievermelding, aan de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit sinds de toekenning van zijn weddenschaal »;5° het derde lid, 5°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « bij gelijke graadanciënniteit, aan de ambtenaar het best gerangschikt volgens de bepalingen voorzien in artikel 11, 5° tot en met 8° van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het Statuut van het Rijkspersoneel »;6° het derde lid, 6°, wordt geschrapt.

Art. 3.Artikel 10 wordt aangevuld met een tweede lid : « niettegenstaande artikel 3, eerste lid, wordt de ambtenaar die een bevordering of een verandering van graad verkregen heeft ter beschikking gehouden van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur, onverminderd toepassing evenwel van artikel 20, § 1, eerste lid, 1° en 4°. »

Art. 4.Het opschrift van hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift : « hoofdstuk V-. Evaluatie van de ter beschikking gestelde ambtenaar ».

Art. 5.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Tijdens zijn terbeschikkingstelling blijft de ambtenaar onderworpen aan de evaluatieregeling die van toepassing is bij het Ministerie van Financiën. »

Art. 6.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Bij de terbeschikkingstelling behoudt de ambtenaar de laatste evaluatievermelding die hem werd toegekend tot op het ogenblik dat hem bij toepassing van artikel 12 een nieuwe evaluatievermelding moet worden toegekend. »

Art. 7.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden « toekenning van de beoordeling » vervangen door de woorden « toekenning van de nieuwe evaluatievermelding tijdens de terbeschikkingstelling ».

Art. 8.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Voor de toekenning van een nieuwe evaluatievermelding tijdens de terbeschikkingstelling wint de personeelsdienst van de betrokken administratie alle dienstige inlichtingen in bij de betrokken procureur des Konings of bij de betrokken arbeidsauditeur. Hij maakt op deze basis een voorstel van quotering op. § 2. Ingeval de ambtenaar het voorstel van de hem toegekende quoteringen weigert te viseren of indien hij daaromtrent opmerkingen wenst te maken, wordt hij voor een gesprek opgeroepen dat, naargelang van zijn niveau, voor een evaluatieconferentie of voor twee hiërarchische meerderen plaats heeft. »

Art. 9.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Elke tekortkoming van de ter beschikking gestelde ambtenaar wordt door de commissaris-generaal aan de Minister van Financiën gemeld die beslist of er al dan niet een tuchtprocedure dient te worden begonnen. »

Art. 10.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 11.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Indien de betrekking waarvan de terbeschikkinggestelde ambtenaar titularis is, werd toegekend, wordt hij bij voorrang en van ambtswege aangesteld in een andere definitief vacante betrekking van dezelfde graad en met dezelfde weddeschaal in de nabije omgeving van zijn vorige administratieve standplaats.

Indien geen enkele betrekking van dezelfde graad en met dezelfde weddeschaal vacant is in de nabije omgeving van zijn vorige administratieve standplaats, wordt de ambtenaar er aangesteld in een definitief vacante betrekking met een lagere weddeschaal in hetzelfde niveau, met behoud van het voordeel van zijn weddeschaal. Deze aanstelling blijft van toepassing tot op het moment wanneer hij er, ofwel een betrekking van zijn graad en zijn weddeschaal, ofwel een bevordering met inachtneming van de geldende rangschikkingsregels voor de ambtenaren van het Ministerie van Financiën, bekomt.

De principes opgenomen in het eerste en tweede lid zijn van toepassing op de betrekking die betrokkene door toepassing van artikel 10 zou hebben bekleed bij wijze van bevordering, verandering van graad of mutatie. »

Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 22 december 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^