gepubliceerd op 16 februari 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement
22 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd bij de wet van 2 december 1957;
Gelet op richtlijn 98/85/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 november 1998 tot wijziging van richtlijn 96/98/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen;
Gelet op de wet van 27 december 1968 houdende goedkeuring van het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen, 1966, en van de Bijlagen, opgemaakt te Londen op 5 april 1966;
Gelet op de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid der schepen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999;
Gelet op de wet van 24 november 1975 houdende goedkeuring en uitvoering van het Verdrag inzake de internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, bijgevoegd Reglement en zijn Bijlagen, opgemaakt te Londen op 20 oktober 1972;
Gelet op de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving, inzonderheid op artikel 3, gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 1/91 van het Arbitragehof van 7 februari 1991, en op artikel 7, gewijzigd bij de wet van 6 mei 1998;
Gelet op de wet van 10 augustus 1979 houdende goedkeuring van het Internationaal Verdrag van 1974 voor de beveiliging van mensenlevens op zee, en van de Bijlage, opgemaakt te Londen op 1 november 1974, en van het Protocol van 1978 betreffende dit Verdrag, en van de Bijlage, opgemaakt te Londen op 17 februari 1978;
Gelet op de wet van 17 januari 1984 houdende goedkeuring van volgende Internationale Akten : a) Internationaal Verdrag van 1973 ter voorkoming van verontreiniging door schepen, en Bijlagen, opgemaakt te Londen op 2 november 1973, b) Protocol van 1978 bij het Internationaal Verdrag van 1973 ter voorkoming van verontreiniging door schepen, en Bijlage, opgemaakt te Londen op 17 februari 1978; Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door het feit dat krachtens artikel 2, eerste lid, van richtlijn 98/85/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 november 1998 tot wijziging van richtlijn 96/98/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen, de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen moeten doen in werking treden om uiterlijk op 30 april 1999 aan de richtlijn te voldoen;
Overwegende dat een verdere vertraging tot gevolg kan hebben dat de Commissie van de Europese Gemeenschappen een procedure instelt tegen België wegens niet tijdige omzetting van de richtlijn;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 7 juli 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Minister van Telecommunicatie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 2° worden de woorden « van het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « van de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »; b) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : « 3° « radiocommunicatie-apparatuur » : de apparatuur die is voorgeschreven in hoofdstuk IV van het SOLAS-verdrag van 1974 en VHF-radiotelefonietoestellen zoals voorgeschreven in voorschrift III/6.2.1 van dat verdrag; »; c) in de bepaling onder 14° worden de woorden « gelden op 20 december 1996 » vervangen door de woorden « op 1 januari 1999 van kracht zijn ».
Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 3.- De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, zorgen er bij de afgifte of de vernieuwing van de relevante veiligheidscertificaten voor dat de uitrusting aan boord van de communautaire schepen waarvoor zij veiligheidscertificaten afgeven aan de voorschriften van dit besluit voldoet. ».
Art. 3.In artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « Het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie verbiedt niet » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, verbieden niet » en de woorden « weigert niet » door de woorden « weigeren niet ».
Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden de woorden « door de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « door de met de scheepvaartcontrole belaste dienst » en de woorden « van het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » door de woorden « van de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »;b) het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Tenzij het merk op die uitrusting is aangebracht of de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn die uitrusting gelijkwaardig achten, moet die uitrusting vervangen worden. »; c) het derde lid wordt vervangen als volgt : « Voor uitrusting die volgens dit artikel gelijkwaardig wordt geacht, verstrekken de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn een certificaat dat de uitrusting te allen tijde dient te vergezellen en dat behelst dat de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn toestemming geven die uitrusting aan boord van het schip te plaatsen, met vermelding van eventuele beperkingen of bepalingen met betrekking tot het gebruik van de uitrusting.».
Art. 5.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » worden telkens vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »;b) in § 3, eerste lid, wordt het woord « kan » vervangen door het woord « kunnen »;c) in § 3, derde lid, wordt het woord « neemt » vervangen door het woord « nemen »;d) § 3, vierde lid, wordt vervangen als volgt : « Wanneer de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn de aanwijzing van een instantie weigeren, wordt deze beslissing met redenen omkleed en bij een ter post aangetekende brief aan de betrokken instantie meegedeeld.».
Art. 6.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden de woorden « het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » telkens vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »;b) het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Wanneer een aangemelde instantie niet meer voldoet aan de criteria van bijlage C, trekken de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn bij een met redenen omklede beslissing de aanwijzing in.».
Art. 7.In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » worden telkens vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »;b) in het eerste lid, wordt het woord « mag » vervangen door het woord « mogen »;c) in het tweede lid worden de woorden « van de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « van de met de scheepvaartcontrole belaste dienst » en het woord « kan » door het woord « kunnen ».
Art. 8.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden « van de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « van de met de scheepvaartcontrole belaste dienst ».
Art. 9.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1, eerste zin, wordt vervangen als volgt : « § 1.Indien de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn bij een inspectie of op andere wijze vaststellen dat een uitrustingsstuk als bedoeld in bijlage A.I, waarop het merk is aangebracht en dat op de juiste wijze is geplaatst, wordt onderhouden en gebruikt voor zijn gebruiksdoel, de gezondheid of veiligheid van de bemanning, de passagiers of, indien van toepassing, andere personen in gevaar kan brengen, dan wel het mariene milieu kan aantasten, nemen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn alle passende voorlopige maatregelen om dat uitrustingsstuk uit de handel te nemen, dan wel het in de handel brengen, het plaatsen, of het gebruiken daarvan aan boord van schepen waarvoor zij de veiligheidscertificaten afgeven, te verbieden of te beperken. »; b) § 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « § 2.Elke vaststelling door de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn dat uitrusting die niet in overeenstemming is, het merk draagt, houdt voor de fabrikant of diens in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde de verplichting in, om dat uitrustingsstuk in overeenstemming te brengen met de bepalingen inzake het merk. »; c) in § 2, tweede lid, worden de woorden « het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn » en het woord « afgeeft » door het woord « afgeven ».
Art. 10.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Onverminderd de bepalingen van artikel 4, kunnen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn in uitzonderlijke gevallen van technische innovatie toestaan dat uitrusting die niet aan de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures voldoet aan boord van een communautair schip wordt geplaatst, indien proefondervindelijk of op andere wijze, ten genoegen van de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, wordt vastgesteld dat deze uitrusting minstens even doeltreffend is als uitrusting waarvoor wel overeenstemmingsbeoordelingsprocedures zijn gevolgd. »; b) § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Voor uitrusting die onder dit artikel valt, verstrekken de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn een certificaat dat de uitrusting te allen tijde dient te vergezellen en dat behelst dat de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn toestemming geven de uitrusting aan boord van het schip te plaatsen, met vermelding van eventuele beperkingen of bepalingen met betrekking tot het gebruik van de uitrusting. »; c) in § 4 worden de woorden « het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn » en het woord « toestaat » door het woord « toestaan ».
Art. 11.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « mag het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » worden vervangen door de woorden « mogen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »;b) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° voor de uitrusting wordt door de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn een certificaat verstrekt dat de uitrusting te allen tijde dient te vergezellen en dat behelst dat de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn toestemming geven die uitrusting aan boord van het communautaire schip te plaatsen, met vermelding van eventuele beperkingen of bepalingen met betrekking tot het gebruik van de uitrusting;».
Art. 12.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1 worden de woorden « tegenover het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » vervangen door de woorden « tegenover de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn »;b) in § 2 worden de woorden « Het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie wordt onmiddellijk op de hoogte gesteld » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, worden onmiddellijk op de hoogte gesteld »;c) in § 3 worden de woorden « Het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie moet » vervangen door de woorden « De met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, moeten ».
Art. 13.Bijlage A bij hetzelfde besluit wordt vervangen door de tekst in bijlage bij dit besluit.
Art. 14.In bijlage B bij hetzelfde besluit worden de woorden « het districtshoofd van de dienst van de zeevaartinspectie » telkens vervangen door de woorden « de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn ».
Art. 15.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 16.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Minister van Telecommunicatie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 december 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Telecommunicatie, R. DAEMS
Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 22 december 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Telecommunicatie, R. DAEMS