gepubliceerd op 14 september 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1885 houdende goedkeuring der nieuwe onderrichtingen voor de geneesheren, de apothekers en de drogisten
22 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1885 houdende goedkeuring der nieuwe onderrichtingen voor de geneesheren, de apothekers en de drogisten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen, inzonderheid op artikel 6, § 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 en bij de wet van 20 oktober 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 31 mei 1885 houdende goedkeuring der nieuwe onderrichtingen voor de geneesheren, de apothekers en de drogisten, inzonderheid op artikel 26bis , vervangen bij het koninklijk besluit van 9 januari 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 oktober 1999 en 26 juni 2001;
Gelet op de dringende noodzaak dat zo spoedig mogelijk vaccinatiecampagnes in de ondernemingen moeten kunnen worden georganiseerd, inzonderheid vaccinaties tegen de griep;
Gelet op het advies 33.844/1/V van de Raad van State, gegeven op 22 juli 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 26bis , § 1, van het koninklijk besluit van 31 mei 1885 houdende goedkeuring der nieuwe onderrichtingen voor de geneesheren, de apothekers en de drogisten, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 januari 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 oktober 1999 en 26 juni 2001,wordt de eerste zin vervangen door de volgende zin « Met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 26quater wordt elk geneesmiddel persoonlijk overhandigd aan de zieke of zijn gemachtigde ».
Art. 2.Het artikel 26quater van hetzelfde besluit, opgeheven door het koninklijk besluit van 1 december 1976, wordt weer ingevoegd in de volgende redactie : « Art. 26quater . § 1. In het kader van de vaccinatiecampagnes voor de werknemers van een onderneming of van elke andere werkplaats, uitgevoerd krachtens de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en haar uitvoeringsbesluiten, met het oog op het voorkomen van besmettelijke ziekten, mag de apotheker vaccins afleveren aan de geneesheer - directeur van de afdeling, belast met het medisch toezicht, van een externe of interne dienst voor preventie en bescherming op het werk of aan zijn gemachtigde. Dit mandaat wordt vastgelegd voor een maximale duur van één jaar; het is onbezoldigd, opzegbaar en hernieuwbaar.
Het is evenwel aan de apotheker verboden geneesmiddelen af te leveren in dergelijke omstandigheden, indien de externe of interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, zich niet bevindt in de gemeente waar de apotheek is gevestigd, of in een aangrenzende gemeente ervan. § 2. De apotheker die geneesmiddelen aflevert aan de persoon bedoeld in § 1 is gehouden : 1° indien hij aflevert aan de mandataris van de geneesheer - directeur van de afdeling, belast met het medisch toezicht, van een externe of interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, het dubbel van het gedateerde en ondertekende mandaat op te vragen.2° aan de Algemene Farmaceutische Inspectie de naam en het adres mee te delen van de externe of interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, waaraan hij geneesmiddelen aflevert.3° in afwijking van de bepalingen van de artikelen 15 en 29, af te leveren uitsluitend op voorlegging van een collectief voorschrift, gedateerd en ondertekend door de geneesheer - directeur van de afdeling, belast met het medisch toezicht, van een externe of interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, met vermelding van zijn naam, zijn adres, zijn erkenningsnummer bij het Rijksinstituut voor Ziekte - en Invaliditeitsverzekering en de posologie van het geneesmiddel, vergezeld van een nominatieve lijst waarop de naam en de voornaam zijn vermeld van de werknemers voor wie de vaccins bestemd zijn.Die twee documenten worden gedurende 10 jaar door de apotheker bewaard. 4° in afwijking van artikel 33, § 1, 2), een afzonderlijk register te houden van de geneesmiddelen afgeleverd aan de geneesheer - directeur van de afdeling, belast met het medisch toezicht, van een externe of interne dienst voor preventie en bescherming op het werk of aan zijn gemachtigde.In dat register worden de geneesmiddelen vermeld volgens een chronologische rangschikking gesteund op de datum van aflevering, alsook de lotnummers van de afgeleverde vaccins. Dat register mag worden gehouden door middel van een informatieverwerkend systeem, op voorwaarde dat het op verzoek kan worden uitgeprint ».
Art. 3.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 22 augustus 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mme M. AELVOET