gepubliceerd op 15 mei 2024
Koninklijk besluit betreffende de economische sectoren en activiteiten op basis waarvan een politieverordening kan worden uitgevaardigd overeenkomstig artikel 119ter van de Nieuwe Gemeentewet
22 APRIL 2024. - Koninklijk besluit betreffende de economische sectoren en activiteiten op basis waarvan een politieverordening kan worden uitgevaardigd overeenkomstig artikel 119ter van de Nieuwe Gemeentewet
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Overeenkomstig artikel 6, § 3, eerste lid, van de
wet van 15 januari 2024Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
15/01/2024
pub.
07/02/2024
numac
2024000706
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen
sluiten betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen (hierna: "wet bestuurlijke handhaving"), bepaalt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de economische sectoren en activiteiten waarvoor een gemeentelijke politieverordening kan worden aangenomen overeenkomstig artikel 119ter van de Nieuwe Gemeentewet, met het oog op het tegengaan van ondermijnende criminaliteit.
Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij u ter ondertekening voorleggen, strekt ertoe deze economische sectoren en activiteiten vast te stellen. Op basis hiervan kan de gemeente een gemeentelijke politieverordening uitvaardigen. Het is aan de gemeente om te bepalen of het aannemen van een politieverordening opportuun is.
De gemeenteraad bepaalt vervolgens, op basis van een risicoanalyse op gemeentelijk niveau, welke economische sectoren en activiteiten dienen te worden opgenomen in de gemeentelijke politieverordening.
Een gemeente kan ervoor opteren om geen, één, meerdere, of alle (van de) economische sectoren en activiteiten zoals opgenomen in dit ontwerp van koninklijk besluit te onderwerpen aan een integriteitsonderzoek, met dien verstande dat, indien ze een politieverordening uitvaardigt, ze verplicht is onderzoek te voeren naar de vestiging of uitbating van alle publiek toegankelijke inrichtingen die behoren tot de economische sector(en) en activiteit(en) zoals bepaald in de gemeentelijke politieverordening.
Het integriteitsonderzoek mag immers niet discriminatoir zijn, moet duidelijk, ondubbelzinnig en objectief zijn en moet op een transparante wijze gebeuren.
De gemeente kan het geografisch toepassingsgebied van de gemeentelijke politieverordening voor een bepaalde economische sector of activiteit beperken tot een deel van het grondgebied. De gemeente dient daartoe een voorafgaand advies van het ARIEC te verkrijgen, dat bindend is. De gemeente zal het toepassingsgebied van de politieverordening dus enkel kunnen beperken binnen de grenzen vastgesteld door het ARIEC. Het integriteitsonderzoek kan leiden tot de sluiting van een inrichting of tot de weigering, schorsing of opheffing van de vestigings- of uitbatingsvergunning, evenwel steeds mits voorafgaand advies van de Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen (hierna: "DIOB").
De wet bestuurlijke handhaving stelt dat de DIOB de ontwikkelingen inzake ondermijnende criminaliteit opvolgt met als doel minstens jaarlijks een risicoanalyse op te stellen over de economische sectoren en activiteiten waarbinnen ondermijnende criminaliteit zich kan manifesteren. Omwille van de eerder beperkte en gefragmenteerde beeldvorming omtrent ondermijnende criminaliteit waarover België beschikt, en omwille van het feit dat, aangezien er nog geen koninklijk besluit met economische sectoren en activiteiten bestaat, er daardoor ook nog geen integriteitsonderzoeken in het kader van de wet bestuurlijke handhaving kunnen worden gevoerd, er nog geen adviezen door de DIOB aan de gemeenten kunnen worden verstrekt, er nog geen beslissingen zijn van de gemeenten in het kader van de wet bestuurlijke handhaving en het Centraal Register van Integriteitsonderzoeken dus ook nog geen gegevens bevat (cf. artikel 6, § 1 van de wet), werd geopteerd voor de lancering van een wetenschappelijk onderzoek als vertrekbasis voor dit ontwerp van koninklijk besluit.
Het wetenschappelijk onderzoek werd uitgevoerd door de Universiteit van Gent. De studie vertrok vanuit de bestaande kennis, methodiek, analysetechnieken en tools. Concreet werd in vier stappen gewerkt en werd een mixed-methods design gevolgd: literatuurstudie en bureauonderzoek, diepte-interviews met internationale veiligheidsexperts, diepte-interviews met Belgische veiligheidsexperts en een enquête.
Op basis van de resultaten van het onderzoek werd een eerste overzichtsbeeld met de economische sectoren en activiteiten die bijzonder gevoelig zijn voor ondermijnende criminaliteit opgesteld.
Aangezien het gaat om een eerste risicoanalyse, wordt voorgesteld de economische sectoren en activiteiten zo ruim mogelijk te formuleren.
Daarom zijn alle economische sectoren en activiteiten die in het kader van wetenschappelijk onderzoek als risicovol werden beschouwd, en die betrekking hebben op publiek toegankelijke inrichtingen, opgenomen in dit ontwerp van koninklijk besluit.
Op deze manier is het ook mogelijk om in te spelen op de noden van de gemeenten. De risicovolle publiek toegankelijke inrichtingen verschillen immers van gemeente tot gemeente, waardoor de lijst zoveel mogelijk verschillende risicosectoren en -activiteiten moet kunnen omvatten. Bovendien dient er rekening te worden gehouden met het waterbedeffect, dat inhoudt dat criminelen steeds op zoek gaan naar de minste weerstand om hun praktijken te ontplooien, en ze daardoor steeds veranderen van zowel locatie als handelswijze.
De minister van Binnenlandse Zaken benadrukte tijdens de bespreking van het wetsontwerp in de Commissie Binnenlandse Zaken ook dat "het koninklijk besluit pragmatisch kan worden ingezet, regelmatig bijgewerkt kan worden en flexibel kan worden bijgestuurd. Daarnaast kunnen gemeenten er in hun gemeentelijke politieverordening een eigen invulling aan geven. Zo kunnen ze tegemoetkomen aan de wendbaarheid van criminele organisaties." Het is mogelijk om het toepassingsgebied in de toekomst verder uit te breiden of te beperken indien de praktijk leert dat dit gewenst is.
Met het oog daarop zal er een continue monitoring en een regelmatige evaluatie gebeuren van de ondermijnende criminaliteit. Dit is immers een kerntaak van de DIOB. Met het oog op een uniforme toepassing wordt in dit Verslag een omschrijving gegeven van de vastgestelde risicovolle economische sectoren en activiteiten zoals opgenomen in de artikelen 1 en 2 van dit ontwerp van koninklijk besluit. Er werd bewust gekozen voor criminologische omschrijvingen en niet voor strikt juridische definities. Op die manier kan er flexibel gewerkt worden, wat van belang is in het steeds evoluerende criminele werkveld.
Bespreking van de artikelen Artikel 1 herneemt de geïdentificeerde economische sectoren die het onderzoek aanwijst als zijnde ondermijningsgevoelig, met dien verstande dat enkel die sectoren worden vermeld die publiek toegankelijke inrichtingen omvatten, in lijn met de draagwijdte van de wet. Dit heeft tot gevolg dat andere ondermijningsgevoelige economische sectoren die in de wetenschappelijke studie aan bod komen, zoals bijvoorbeeld de bouwsector, niet in deze lijst kunnen worden opgenomen aangezien ze geen publiek toegankelijke inrichtingen omvatten.
Een economische sector uit artikel 1 omvat aldus meerdere economische activiteiten, die evenwel niet steeds allemaal ondermijningsgevoelig zijn. Het zijn evident enkel de ondermijningsgevoelige activiteiten binnen een sector die onder de draagwijdte van de wet kunnen vallen.
De gemeenten kunnen daarom enkel een economische sector uit artikel 1 opnemen in de politieverordening voor wat betreft de economische activiteiten bedoeld in artikel 2, die als ondermijningsgevoelig zijn aangeduid. De gemeenten kunnen dus niet enkel een economische sector opnemen zonder te specificeren welke economische activiteit(en) ze viseren. De gemeenten kunnen wel enkel een economische activiteit opnemen, zonder de ruimere economische sector te specificeren.
Het is niet mogelijk om in een politieverordening enige andere economische sector of activiteit op te nemen die niet in dit koninklijk besluit staat vermeld.
Artikel 1 omvat de volgende economische sectoren: 1° de horeca;2° de autosector;3° de detailhandel;4° de vastgoedsector;5° de schoonheidssector;6° de kansspelsector. In artikel 2 worden de economische activiteiten opgesomd die bijzonder ondermijningsgevoelig zijn en derhalve aan een integriteitsonderzoek kunnen worden onderworpen. De ondermijningsgevoelige activiteiten die in de wetenschappelijke studie aan bod komen maar die geen publiek toegankelijke inrichtingen betreffen, worden bijgevolg niet opgenomen, zoals bijvoorbeeld de installatie van nutsvoorzieningen.
De economische activiteiten kunnen in de politieverordening verder worden opgedeeld of geconcretiseerd, in het bijzonder aan de hand van de voorbeelden die in dit verslag worden aangehaald.
In wat volgt, worden de economische activiteiten zoals opgelijst in artikel 2 nader omschreven. 1° "De eetgelegenheden om te eten ter plaatse": iedere inrichting ingericht als eetgelegenheid waar ter plaatse kan worden gegeten.2° "De eetgelegenheden waar men eten kan afhalen of vanwaar men eten kan laten leveren": iedere inrichting ingericht als eetgelegenheid waar eten kan worden afgehaald of waarvan men eten kan laten leveren.3° "De drankgelegenheden waar al dan niet lichte maaltijden of versnaperingen worden aangeboden": iedere inrichting ingericht als drankgelegenheid waar al dan niet lichte maaltijden of versnaperingen worden aangeboden. Als voorbeelden van de omschrijvingen onder 1° tot en met 3° kunnen worden beschouwd: - exotische restaurants; - luxe restaurants; - cafés; - shisha en loungebars; - takeaway's. 4° "De clubhuizen van motorbendes": een ontmoetingsplek waar de leden van een motorclub elkaar treffen. Onder een motorclub wordt begrepen: een hiërarchisch gestructureerde groep van twee of meer personen gekenmerkt door een gemeenschappelijke ideologie of groepscultuur die naar de buitenwereld wordt veruitwendigd door het gebruik van gemeenschappelijke kenmerken, zoals symbolen, clubemblemen, tatoeages, materialen, voertuigen, kledij, foto's en ongeacht het effectieve bezit of gebruik van een motor. 5°, 6° en 7° : "De vakantieparken", "hotels" en "logies": de inrichting waar iemand tegen betaling kan overnachten. 8° "De feestzalen": iedere inrichting waar een ruimte tegen betaling ter beschikking wordt gesteld voor het organiseren van feesten of evenementen.9° "De seksuitbatingen": iedere inrichting die gericht is op het aanbieden van seksuele dienstverlening of handelingen, al dan niet tegen betaling. Als voorbeelden van een seksuitbating kunnen worden beschouwd: - bordelen; - parenclubs; - erotische massagesalons; - daghotels of inrichtingen voor kortverblijf. 10° "De seksinrichtingen": iedere inrichting waarin vertoningen, voorstellingen en vermakelijkheden van pornografische aard plaatsvinden al dan niet tegen betaling, onder welke vorm ook. Als voorbeelden van een seksinrichting kunnen worden beschouwd: - seksshops; - seksbioscopen; - sekstheaters; - peepshows; - erotische vertoningen; - paaldansvertoningen. 11° "De nachtclubs": iedere inrichting die is ingericht als uitgaansgelegenheid en die overdag niet open is. Als voorbeelden van nachtclubs kunnen worden beschouwd: - discotheken; - dancings. 12° "De motorvoertuigreinigingszaken": iedere inrichting waar motorvoertuigen worden gereinigd. Als voorbeelden van een motorvoertuigreinigingszaak kunnen worden beschouwd: - carwashes; - handcarwashes. 13° "De tweedehandsautoverkoopzaken": iedere inrichting die als activiteit het verkopen van tweedehandsauto's en onderdelen aan natuurlijke personen of rechtspersonen heeft.14° "De autoverhuurbedrijven: de verhuur van een motorvoertuig, al dan niet met koopoptie, aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon die het voertuig zelf bestuurt of laat besturen.15° "De garages voor herstellingen": elke inrichting waar motorvoertuigen tegen betaling worden hersteld of van onderhoud worden voorzien.16° "De taxibedrijven": elke inrichting die individueel bezoldigd personenvervoer aanbiedt.17° "De nachtwinkels": iedere inrichting waar men algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen kan kopen en die voornamelijk `s nachts open is.18° "De CBD-shops": iedere inrichting waar in hoofd- of nevenactiviteit producten op basis van cannabis of derivaten onder de vorm van geneesmiddel, voedingsmiddel of supplement, cosmeticaproduct, dampvloeistof of e-sigaret worden verkocht.19° "De vape shops": iedere inrichting waar men gespecialiseerd is in de verkoop van elektronische sigaretten (e-sigaretten), ook bekend als vapes, en bijbehorende accessoires.20° "De dagbladhandelszaken": iedere inrichting die als hoofdzaak minimaal actuele pers (dagbladen, weekbladen, maandbladen) verkoopt alsook tabaksproducten, en/of telefoonkaarten en/of producten van de Nationale Loterij en/of andere weddenschappen aanbiedt.21° "De kleding-, schoenen- en lederwarenzaken waar luxeproducten tegen uitzonderlijk lage prijzen worden aangeboden": het wetenschappelijk onderzoek vermeldt de luxe kledingwinkels als zijnde gevoelig voor ondermijnende criminaliteit, voornamelijk daar waar namaak van wordt verkocht.Er wordt voorgesteld om kleding in de ruime zin te omvatten en de term uit te breiden naar lederwaren en schoenen.
Deze kunnen namelijk niet uitgesloten worden van het risico op ondermijnende criminaliteit en zijn ook vaak het voorwerp van namaak. 22° "De handelszaken in edele stoffen en diamant": iedere inrichting waar edelmetalen, edelstenen en/of diamanten al dan niet in verwerkte vorm worden verhandeld. Met deze omschrijving kunnen onder meer worden geviseerd: - goudwinkels; - diamantairs; - juweliers. 23° "De supermarkten": iedere inrichting waar men hoofdzakelijk voedingsmiddelen en levensmiddelen verkoopt. Het wetenschappelijk onderzoek vermeldt zelfstandige/lokale kruidenierszaken/supermarkets /supermarkten als zijnde gevoelig voor ondermijnende criminaliteit. Dit wordt uitgebreid naar (supermarkt)ketens. Niets belet immers dat een inrichting die deel uitmaakt van een keten malafide is. Het is bovendien een delicate zaak om enkel zelfstandige/lokale winkels, waaronder ook franchisen kunnen vallen, te viseren. 24° "De bruidswinkels": iedere inrichting waar als hoofdactiviteit bruidskledij en bijhorende accessoires worden verkocht.25° "De viswinkels met of zonder werkplaats": iedere inrichting waar de hoofdactiviteit de verkoop van vis- en schaaldieren, weekdieren en afgeleiden is.26° "De slagerijen met of zonder werkplaats": iedere inrichting waar de hoofdactiviteit de verkoop van vlees en afgeleiden is.27° "De bakkerijen met of zonder werkplaats": iedere inrichting waar de hoofdactiviteit de verkoop van brood, patisserie en afgeleiden is. 28° "De telecom, telefoonherstelling en telefoonaccessoire zaken": iedere inrichting, met uitzondering van vestigingen van geregistreerde telecomoperatoren, waar in hoofd- of nevenactiviteit simkaarten en/of herlaadkaarten aangeboden worden die uitgegeven zijn door een telecomoperator die uitsluitend op vooraf betaalde basis mobiele elektronische communicatiediensten aanbiedt, al dan niet in combinatie met de verkoop van telecommunicatiemiddelen (smartphone, gsm, tablet...) en/of -accessoires (hoofdtelefoon, hoesjes...) en/of dienstverlening m.b.t. telecommunicatiemiddelen (herstel van onderdelen, installeren van applicaties, activiteiten als belwinkel, het registreren van simkaarten...). 29° "De meubelwinkels en interieurdecoratiezaken": - "meubelwinkels": iedere inrichting die is bestemd voor het verkopen van meubels en bijbehoren voor woningen en tuinen; - "interieurdecoratiezaken": iedere inrichting die is bestemd voor het verkopen van meubels en decoratie in het kader van het interieur van een woning of gebouw. 30° "De immobiliënkantoren": iedere inrichting die gespecialiseerd is in het huren en verhuren, kopen en verkopen van vastgoed (roerende en onroerende goederen).31° "De massagesalons": iedere inrichting waar massages worden aangeboden en die hiervoor uitgerust, kenbaar en/of zichtbaar is gemaakt.32° "De barbiers en kapperszaken": - "barbiers": iedere inrichting waar men zich kan laten scheren, een baard kan laten trimmen of laten knippen; - "kapperszaken": iedere inrichting waar men haar kan laten knippen en behandelen. 33° "De nagelstudio's": iedere inrichting waar een persoon verzorgende, cosmetische en ontspannende hand- en/of voetverzorging behandelingen aanbiedt tegen betaling.34° "De schoonheidssalons": iedere inrichting waar een persoon een verzorgende, ontspannende en/of cosmetische handeling op het gezicht en lichaam aanbiedt tegen betaling.35° "De kansspelinrichtingen": iedere inrichting waar één of meerdere kansspelen worden geëxploiteerd overeenkomstig de wet 7 van mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, zoals (niet exhaustief) de casino's, de speelautomatenhallen en de wedkantoren. Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN
22 APRIL 2024. - Koninklijk besluit betreffende de economische sectoren en activiteiten op basis waarvan een politieverordening kan worden uitgevaardigd overeenkomstig artikel 119ter van de Nieuwe Gemeentewet FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de wet van 15 januari 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/2024 pub. 07/02/2024 numac 2024000706 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen sluiten betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen, artikel 6, § 3, eerste lid;
Gelet op de adviezen van de Inspecteurs van Financiën, gegeven op 13 en 18 maart 2024;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 22 maart 2024;
Gelet op de regelgevingsimpactanalyse, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op de adviesaanvraag aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State binnen een termijn van 30 dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de adviesaanvraag op 26 maart 2024 werd ingeschreven op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 75.985/2;
Gelet op de beslissing van de afdeling Wetgeving van de Raad van State van 26 maart 2024 om binnen de gevraagde termijn geen advies te verlenen, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, gezien de afvoering van de rol;
Gelet op de risicoanalyse en het advies in de zin van artikel 6, §§ 1 en 2 van de wet van 15 januari 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/2024 pub. 07/02/2024 numac 2024000706 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen sluiten betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen;
Op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie en op het advies van de in Raad vergaderde ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Als economische sectoren die overeenkomstig artikel 119ter van de Nieuwe Gemeentewet kunnen worden onderworpen aan een integriteitsonderzoek, worden aangewezen, voor wat betreft de economische activiteiten bedoeld in artikel 2: 1° de horeca;2° de autosector;3° de detailhandel;4° de vastgoedsector;5° de schoonheidssector;6° de kansspelsector. De gemeenten dienen, indien ze economische sectoren bedoeld in het eerste lid aanwijzen in de gemeentelijke politieverordening, niet alleen de door hen geviseerde economische sectoren maar ook de door hen geviseerde economische activiteiten uit artikel 2 gerelateerd aan de geviseerde economische sectoren op te nemen.
Art. 2.Als ondermijningsgevoelige economische activiteiten die overeenkomstig artikel 119ter van de Nieuwe Gemeentewet kunnen worden onderworpen aan een integriteitsonderzoek, worden de volgende inrichtingen aangewezen: 1° de eetgelegenheden om ter plaatse te eten;2° de eetgelegenheden waar men eten kan afhalen of vanwaar men eten kan laten leveren;3° de drankgelegenheden waar al dan niet lichte maaltijden of versnaperingen worden aangeboden;4° de clubhuizen van motorbendes;5° de vakantieparken;6° de hotels;7° de logies;8° de feestzalen;9° de seksuitbatingen;10° de seksinrichtingen;11° de nachtclubs;12° de motorvoertuigreinigingszaken;13° de tweedehands autoverkoopzaken;14° de autoverhuurbedrijven;15° de garages voor herstellingen;16° de taxibedrijven;17° de nachtwinkels;18° de CBD-shops;19° de vape shops;20° de dagbladhandelszaken;21° de kleding-, schoenen- en lederwarenzaken waar luxeproducten tegen uitzonderlijk lage prijzen worden aangeboden;22° de handelszaken in edele stoffen en diamant;23° de supermarkten;24° de bruidswinkels;25° de viswinkels met of zonder werkplaats;26° de slagerijen met of zonder werkplaats;27° de bakkerijen met of zonder werkplaats;28° de telecom, telefoonherstelling en telefoonaccessoire zaken;29° de meubelwinkels en interieurdecoratiezaken;30° de immobiliënkantoren;31° de massagesalons;32° de barbiers en kapperszaken;33° de nagelstudio's;34° de schoonheidssalons;35° de kansspelinrichtingen.
Art. 3.De Minister tot wiens bevoegdheid Binnenlandse Zaken behoort en de Minister tot wiens bevoegdheid Justitie behoort, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 april 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN