gepubliceerd op 12 oktober 2016
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 december 2013 betreffende de criteria van aanwijzing en de nadere regels voor de indiening van de aanwijzingsaanvraag van instanties belast met de uitvoering van de keuringsprocedure van subsystemen door verwijzing naar de veiligheidsvoorschriften
21 JULI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/12/2013 pub. 23/12/2013 numac 2013014737 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de criteria van aanwijzing en de nadere regels voor de indiening van de aanwijzingsaanvraag van instanties belast met de uitvoering van de keuringsprocedure van subsystemen door verwijzing naar de veiligheidsvoorschriften sluiten betreffende de criteria van aanwijzing en de nadere regels voor de indiening van de aanwijzingsaanvraag van instanties belast met de uitvoering van de keuringsprocedure van subsystemen door verwijzing naar de veiligheidsvoorschriften
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Spoorcodex, artikel 206;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/12/2013 pub. 23/12/2013 numac 2013014737 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de criteria van aanwijzing en de nadere regels voor de indiening van de aanwijzingsaanvraag van instanties belast met de uitvoering van de keuringsprocedure van subsystemen door verwijzing naar de veiligheidsvoorschriften sluiten betreffende de criteria van aanwijzing en de nadere regels voor de indiening van de aanwijzingsaanvraag van instanties belast met de uitvoering van de keuringsprocedure van subsystemen door verwijzing naar de veiligheidsvoorschriften;
Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;
Gelet op advies nr. 59.164/4 van de Raad van State, gegeven op 18 april 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/12/2013 pub. 23/12/2013 numac 2013014737 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de criteria van aanwijzing en de nadere regels voor de indiening van de aanwijzingsaanvraag van instanties belast met de uitvoering van de keuringsprocedure van subsystemen door verwijzing naar de veiligheidsvoorschriften sluiten betreffende de criteria van aanwijzing en de nadere regels voor de indiening van de aanwijzingsaanvraag van instanties belast met de uitvoering van de keuringsprocedure van subsystemen door verwijzing naar de veiligheidsvoorschriften wordt vervangen als volgt : "Het koninklijk besluit betreffende de criteria van aanwijzing, de nadere regels voor de indiening van de aanwijzingsaanvraag van instanties belast met de uitvoering van de keuringsprocedure van subsystemen door verwijzing naar de veiligheidsvoorschriften en de nadere regels voor schorsing en intrekking van de aanwijzing".
Art. 2.Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "
Artikel 1.De instantie die om haar aanwijzing verzoekt, beantwoordt aan alle navolgende criteria, zowel op het ogenblik van de aanvraag als tijdens de duur van haar aanwijzing : 1° in elk bevoegdheidsdomein waarvoor zij om haar aanwijzing verzoekt, geaccrediteerd zijn overeenkomstig de bepalingen van de verordening (EG) nr.765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 : a) in het kader van de richtlijn 2008/57 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap;en b) overeenkomstig de ISO-norm 17.065; 2° zich onthouden van elke tussenkomst, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks, bij het ontwerp, de fabricage, de constructie, de verkoop, het onderhoud of de exploitatie van subsystemen.Uitwisseling van technische informatie tussen de fabrikant en de instantie wordt door deze bepaling niet uitgesloten; 3° de keuringen met de grootste beroepsintegriteit en technische bekwaamheid uitvoeren en vrij zijn van elke pressie en beïnvloeding, met name van financiële aard, die de beoordeling of de uitkomst van de keuring kan beïnvloeden, in het bijzonder deze uitgeoefend door personen of groepen die bij de resultaten van de keuring belang hebben;4° vanuit functioneel oogpunt onafhankelijk zijn van het bestuur, de veiligheidsinstantie en het onderzoeksorgaan;5° kunnen verzekeren van het geheel van taken die door de Spoorcodex aan een dergelijke instantie worden toegewezen, onder andere de kennis van de veiligheidsvoorschriften, en voor de taken waarvoor zij wenst te worden aangeduid, dat deze worden uitgevoerd door de instantie zelf of onder haar verantwoordelijkheid;6° beschikken over personeel en de noodzakelijke middelen hebben om op een gepaste wijze de technische en administratieve taken uit te voeren die verbonden zijn aan de uitvoering van evaluaties en keuringen.Dat veronderstelt dat er in het kader van de organisatie voldoende technisch personeel is, begiftigd met ervaring en voldoende kennis om het functioneel karakter en de prestaties van de subsystemen in verband met de eisen van de Spoorcodex te beoordelen; 7° toegang hebben tot het noodzakelijk materieel voor de vereiste keuringen, meer bepaald voor de uitzonderlijke keuringen.".
Art. 3.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "
Art. 4.De aanvraag tot erkenning wordt ondertekend en aangetekend verstuurd aan het bestuur hetzij per brief hetzij elektronisch volgens de geldende reglementering.".
Art. 4.In hetzelfde besluit, wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidende als volgt : "
Art. 4/1.Ten laatste zeven dagen na ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 4, bevestigt het bestuur de ontvangst.
Als zij vaststelt dat de aanvraag niet alle in de artikelen 5 en 6 bedoelde stukken bevat, nodigt het bestuur de aanvrager uit om de ontbrekende stukken op te sturen, binnen de maand volgend op het versturen van de ontvangstbevestiging.
Na onderzoek van de aanvraag, kan het bestuur aan de aanvrager om elke verduidelijking of bijkomende gegevens vragen die haar nuttig lijken, voor zover zij tot deze nog geen toegang heeft.
Het bestuur deelt haar beslissing mee aan de aanvrager per aangetekende brief binnen de twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag.
De behandelingstermijn bedoeld in het vierde lid wordt geschorst vanaf de verzending van de vraag om bijkomende stukken, verduidelijking of bijkomende gegevens bij de brengen, bedoeld in het tweede en derde lid, tot aan de datum van ontvangst van de bijkomende stukken of gegevens.".
Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "
Art. 5.De aanvraag bevat de stukken en documenten die staven dat de instantie voldoet aan de criteria weergegeven in de artikelen 1 tot 3, en meer bepaald de volgende documenten en stukken : 1° het bewijs van de accreditatie bedoeld in artikel 1, 1° ;2° een document dat de functionele onafhankelijkheid bewijst van de instantie en het met de keuringen belaste personeel ten aanzien van de instanties bedoeld in artikel 3, 25°, 27° en 29° van de Spoorcodex, en ook van de veiligheidsinstantie en van het onderzoeksorgaan;3° een ondernemingsplan dat aantoont dat de instantie beschikt over personeel en noodzakelijke middelen om op een gepaste wijze de technische en administratieve activiteiten te vervullen die verbonden zijn aan de uitvoering van keuringen;4° een document dat vaststelt dat het personeel dat belast zal worden met controles beantwoordt aan de criteria van artikel 2;5° een document dat op nauwkeurige wijze de modaliteiten vaststelt van berekening van de vergoeding van het personeel dat belast zal worden met controles;6° het bewijs dat het personeel dat belast zal worden met controles werd ingelicht over de plicht tot vertrouwelijkheid zoals bedoeld in artikel 2, derde lid; 7° het bewijs van de dekking van haar burgerlijke aansprakelijkheid.".
Art. 6.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 7.Als de Koning over informatie beschikt waaruit blijkt dat de aangewezen instantie niet langer aan één of meerdere voorwaarden van haar aanwijzing voldoet, en hij, na de instantie in staat te hebben gesteld om haar opmerkingen kenbaar te maken opnieuw vaststelt dat deze instantie niet aan de voorwaarden voldoet, kan hij de aanwijzing intrekken. ».
Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een artikel 7/1 ingevoegd luidend als volgt : "
Art. 7/1.De aanvragen voor aanwijzing ingediend vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 21 juli 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/12/2013 pub. 23/12/2013 numac 2013014737 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de criteria van aanwijzing en de nadere regels voor de indiening van de aanwijzingsaanvraag van instanties belast met de uitvoering van de keuringsprocedure van subsystemen door verwijzing naar de veiligheidsvoorschriften sluiten betreffende de criteria van aanwijzing en de nadere regels voor de indiening van de aanwijzingsaanvraag van instanties belast met de uitvoering van de keuringsprocedure van subsystemen door verwijzing naar de veiligheidsvoorschriften, zijn onderworpen aan de artikelen 1 en 5 van het koninklijk besluit van 8 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/12/2013 pub. 23/12/2013 numac 2013014737 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de criteria van aanwijzing en de nadere regels voor de indiening van de aanwijzingsaanvraag van instanties belast met de uitvoering van de keuringsprocedure van subsystemen door verwijzing naar de veiligheidsvoorschriften sluiten betreffende de criteria van aanwijzing en de nadere regels voor de indiening van de aanwijzingsaanvraag van instanties belast met de uitvoering van de keuringsprocedure van subsystemen door verwijzing naar de veiligheidsvoorschriften zoals deze van toepassing zijn vóór de inwerkingtreding van voormeld koninklijk besluit van 21 juli 2016.".
Art. 8.De minister bevoegd voor het spoorwegvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 juli 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, F. BELLOT