Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 september 2012
gepubliceerd op 27 september 2012

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 116, tweede lid en 119, van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, inzake het pensioen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2012022342
pub.
27/09/2012
prom.
20/09/2012
ELI
eli/besluit/2012/09/20/2012022342/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 SEPTEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 116, tweede lid en 119, van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, inzake het pensioen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen maakt deel uit van de overgangsmaatregelen getroffen in het kader van de hervorming van de werknemerspensioenen die werd ingezet door de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen. Meer bepaald bevat dit ontwerp de maatregelen betreffende het pensioen van leden van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart en het lot van de bijzondere bijdragen voorzien bij dit bijzondere pensioenstelsel.

In haar advies nr. 51.779/1 van 26 juli 2012 merkt de Raad van State op dat nieuwe gevallen van verschil in behandeling zeer nauwgezet verantwoord moeten kunnen worden in het licht van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. In antwoord hierop leek het ons opportuun de formulering van de definitie van de gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling als lid van het vliegend personeel voor de jaren voorafgaand aan 1 januari 2012 te herzien. Deze is voortaan identiek aan deze opgenomen in artikel 2, eerste lid van het koninklijk besluit van 3 november 1969 zoals die van toepassing was voor haar opheffing door artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten. De artikelen 2 tot en met 7 van dit ontwerp van koninklijk besluit baseren zich aldus op de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vervat in de oude regeling van het koninklijk besluit van 3 november 1969. Zo verwijst bijvoorbeeld het criterium dat men de leeftijd van 55 jaar ten laatste moet hebben bereikt op 31 december 2012, naar de leeftijdsvoorwaarde voor het wettelijk pensioen zoals bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 3 november 1969. Evenzo vinden het begrip gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling en de verschillende preferentiële breuken toegekend voor de activiteiten van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart voor 1 januari 2012 volgens de aard van de uitgeoefende activiteit (sturend personeel of cabinepersoneel) hun verantwoording in voornoemd koninklijk besluit van 3 november 1969.

Deze verschillende preferentiële breuken verantwoorden, in het kader van de loopbaanvoorwaarde opgelegd door artikel 3, § 2 van het huidige ontwerp, de verschillende vermenigvuldigingscoëfficiënten voorzien in artikel 3, § 4, van dit ontwerp. Wat het vaststellen van het overlevingspensioen betreft, gaat het erom de principes vervat in het koninklijk besluit van 3 november 1969 te verzoenen met de beginselen die de perioden van activiteit regelen vanaf januari 2012. Daarnaast mag niet uit het oog verloren worden dat deze overgangsmaatregelen, die de niet betwiste bijzonderheden van het vroegere pensioenstelsel van de burgerlijke luchtvaart in acht nemen, juist ontworpen zijn om het ontstaan van nieuwe discriminaties tussen de betrokken werknemers te vermijden.

Commentaar van de artikelen Artikel 1 Artikel 1 legt, in het kort, het opschrift van de wetten en koninklijke besluiten vast waarnaar wordt verwezen in het ontwerp van besluit. Dit moet het lezen van dit ontwerp makkelijker maken. Dit artikel definieert bovendien het begrip lid van het vliegend personeel, dat identiek is aan dat voorzien bij het koninklijk besluit van 3 november 1969.

Artikelen 2 tot en met 7 De artikelen 2 tot en met 7 voeren artikel 116 van de voormelde wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten uit. Conform die bepaling stelt de Koning overgangsmaatregelen vast voor de leden van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart die de leeftijd van 55 jaar niet hebben bereikt op 31 december 2011.

Artikel 2 bepaalt een specifieke maatregel voor de personen die op 31 december 2012 voldoen aan de leeftijds- of loopbaanvoorwaarden voorzien in de reglementering die van kracht is tot 31 december 2011 (namelijk de leeftijd van 55 jaar bereiken of een gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling als lid van het vliegend personeel bewijzen, hetzij gedurende 30 jaar als lid van het stuurpersoneel, hetzij gedurende 34 jaar als lid van het cabinepersoneel of achtereenvolgens of afwisselend in de hoedanigheid van lid van het stuurpersoneel en het cabinepersoneel). Zij zullen nog met pensioen kunnen gaan aan deze leeftijds- of loopbaanvoorwaarden, ongeacht de daadwerkelijke ingangsdatum van hun pensioen.

Artikel 3 handelt over de pensioenleeftijd die van toepassing is op het lid van het vliegend personeel dat de leeftijd van 55 jaar niet bereikt heeft op 31 december 2011 en geen aanspraak kan maken op de toepassing van artikel 2.

De pensioenleeftijd is voortaan deze van de algemene pensioenregeling voor werknemers, namelijk 65 jaar. Deze leeftijd is bepaald door artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenen.

Er wordt echter voorzien in een uitzondering op de leeftijd van 65 jaar en op de leeftijd van het vervroegd pensioen van de algemene pensioenregeling voor werknemers. Het lid van het vliegend personeel dat op 31 december 2011 de leeftijd van 55 jaar niet heeft bereikt en niet bedoeld wordt door artikel 2 van dit ontwerp (namelijk op 31 december 2012 voldoen aan de leeftijds- of loopbaanvoorwaarden van de vroegere bijzondere regeling) kan inderdaad aanspraak maken op zijn rustpensioen dat betrekking heeft op de gepresteerde jaren als lid van het vliegend personeel zodra hij een loopbaan van ten minste 45 kalenderjaren bewijst (de regels van de algemene regeling zijn van toepassing op het pensioen met betrekking tot de gepresteerde jaren als werknemer, zelfstandige,...).

Om te bepalen of de betrokkene voldoet aan de loopbaanvoorwaarde van 45 kalenderjaren om dit vervroegd rustpensioen te verkrijgen (dat afwijkt van de leeftijd van 65 jaar en van het vervroegd rustpensioen van de algemene regeling), worden de kalenderjaren die in aanmerking worden genomen voor de berekening van het vervroegd rustpensioen in de algemene regeling (deze jaren als werknemer, zelfstandige,..., worden in artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten gedefinieerd) evenals de jaren gepresteerd als lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart tijdens welke de tewerkstelling als gewoonlijk en hoofdzakelijk wordt beschouwd in acht genomen.

Voor de jaren voorafgaand aan 1 januari 2012 is de definitie van de gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling identiek aan deze in artikel 2, eerste lid van het koninklijk besluit van 3 november 1969, namelijk 185 dagen van ten minste 4 uur per kalenderjaar; voor de jaren volgend op 31 december 2011 verwijst deze definitie naar het criterium van ten minste 104 dagen per kalenderjaar, van toepassing in de algemene pensioenregeling voor werknemers (elke gepresteerde dag moet echter steeds 49 vluchtminuten omvatten).

Dit artikel 3 voorziet ook dat de jaren gepresteerd vóór 1 januari 2012 als lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart en tijdens welke de tewerkstelling gewoonlijk en hoofdzakelijk was, vermenigvuldigd worden met een coëfficiënt van 1,5 of 1,33, al naargelang het gaat om jaren gepresteerd als lid van het stuurpersoneel of jaren gepresteerd als lid van het cabinepersoneel.

Het resultaat van de vermenigvuldiging wordt bovendien afgerond naar de hogere eenheid als de decimalen van het resultaat van de vermenigvuldiging hoger zijn dan 49 (zo, bijvoorbeeld, geven 30 jaren gepresteerd als lid van het cabinepersoneel, vermenigvuldigd met het coëfficiënt van 1,33, als resultaat 39,90 dat zal worden afgerond naar de hogere eenheid, te weten 40 of 27 jaren gepresteerd als piloot, vermenigvuldigd met de coëfficiënt van 1,50, geven als resultaat 40,50 dat zal worden afgerond naar de hogere eenheid, te weten 41). In alle andere gevallen wordt het resultaat naar de lagere eenheid afgerond (bijvoorbeeld, 16 jaren gepresteerd als lid van het cabinepersoneel, vermenigvuldigd met het coëfficiënt van 1,33, geven als resultaat 21,28 dat zal worden afgerond naar de lagere eenheid, te weten 21).

Bijvoorbeeld : een werknemer geboren in 1960, die van 1980 tot en met 1988 werknemer is geweest (te weten gedurende 9 jaar), daarna piloot van 1989 tot en met 2007 (te weten gedurende 19 jaar) en die sindsdien opnieuw werknemer is (nu nog). De leeftijd waarop hij zijn rustpensioen met betrekking tot de gepresteerde jaren als lid van het personeel van de burgerlijke luchtvaart zal kunnen opnemen, wordt berekend als volgt : 19 x 1.5 (jaren als piloot van 1989 tot 2007 vermenigvuldigd met de coëfficiënt van 1,5) = 28,5 afgerond naar 29 + 9 (jaren als werknemer van 1980 tot 1988) + 5 (jaren als werknemer van 2008 tot 2012) = theoretische loopbaan van 43 jaar beroepsverleden.

Die werknemer zal in 2014 voldoen aan de loopbaanvoorwaarde van 45 kalenderjaren om zijn rustpensioen met betrekking tot de gepresteerde jaren als piloot (loopbaan van 19/30) vóór de leeftijd van 65 jaar op te nemen.

Wat betreft het pensioen verschuldigd in de hoedanigheid van werknemer, dat wordt beheerst door de regels van de algemene regeling.

Rekening houdend met de loopbaan van de werknemer zoals die is geregistreerd op het moment waarop de werknemer het rustpensioen van vliegend personeel verkrijgt, zal hij zijn werknemerspensioen enkel op 65 jaar kunnen verkrijgen.

Als deze uitzondering wordt toegepast, wordt de ingangsdatum van het pensioen vastgelegd op de eerste dag van de maand volgend op deze tijdens welke de betrokkene de aanvraag heeft ingediend en ten vroegste de eerste dag van de maand volgend op deze tijdens welke hij aan de loopbaanvoorwaarde van 45 kalenderjaren voldoet. Deze ingangsdatum kan echter nooit voorafgaan aan deze waarop hij zijn rustpensioen had kunnen opnemen krachtens artikel 3 van het koninklijk besluit van 3 november 1969, indien de vroegere regeling nog op hem van toepassing was geweest.

Bijvoorbeeld : een werknemer die geboren is in 1961 en die dus 50 jaar oud was op 31 december 2011, is werknemer geweest van 1982 tot en met 1984 (te weten gedurende 3 jaar) en hij is piloot sinds 1985 (te weten 27 jaar gepresteerd als piloot op 31 december 2011). De leeftijd om met pensioen te gaan wordt berekend als volgt : 27 x 1.5 (jaren als piloot van 1985 tot 2011 vermenigvuldigd met de coëfficiënt van 1,5) = 40,5 afgerond naar 41 + 3 (jaren als werknemer van 1982 tot 1984) = theoretische loopbaan van 44 jaar beroepsverleden.

Door verder te gaan met zijn loopbaan als piloot, bereikt die theoretische loopbaan 45 jaar in 2012 (te weten op de leeftijd van 51 jaar en in verhouding tot een werkelijke loopbaan als piloot van 28 jaar).

Bij toepassing van artikel 3 van koninklijk besluit van 3 november 1969, zoals van kracht voor zijn opheffing, had die werknemer zijn pensioen enkel na 30 jaar prestaties als piloot kunnen opnemen.

Die werknemer kan bijgevolg zijn rustpensioen met betrekking tot de gepresteerde jaren als piloot enkel in 2014 opnemen, te weten na een werkelijke loopbaan als piloot van 30 jaar.

Artikel 4 heeft betrekking op de breuk die gebruikt wordt bij de berekening van het rustpensioen.

Voor de jaren van tewerkstelling gepresteerd vóór 1 januari 2012 als lid van het vliegend personeel en die beantwoorden aan de definitie van jaren van gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling (waarvan men de definitie terugvindt in artikel 3, § 3, 2° van dit ontwerp, dat op zijn beurt verwijst naar de definitie bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 3 november 1969) zal voor de berekening van het rustpensioen van betrokkene gebruik gemaakt worden van de breuk 1/30e per kalenderjaar, als hij was tewerkgesteld als lid van het stuurpersoneel, of 1/34e per kalenderjaar als hij was tewerkgesteld als lid van het cabinepersoneel of als lid van het stuur- en cabinepersoneel.

Voor de jaren van tewerkstelling als lid van het vliegend personeel gepresteerd na 31 december 2011, zullen de regels van de algemene pensioenregeling voor werknemers inzake breuken van toepassing zijn (te weten in 45en).

Bijvoorbeeld : een werknemer, die geboren is in 1961, heeft gewerkt als : - werknemer van 1982 tot en met 1984 (te weten gedurende 3 jaar), - piloot van 1985 tot en met 2011, - piloot van 2012 tot en met 2013.

Hieruit volgt dat : 1° de breuk betreffende elk jaar gepresteerd als werknemer (van 1982 tot 1984) in 45en zal worden uitgedrukt;2° voor de jaren gepresteerd als piloot, de jaren gepresteerd voor 1 januari 2012 onderscheiden moeten worden van deze gepresteerd vanaf deze datum : - de breuk betreffende elk jaar dat gewoonlijk en hoofdzakelijk werd gepresteerd als piloot voor 1 januari 2012 zal in 30sten worden uitgedrukt (te weten 27/30 voor de jaren gepresteerd als piloot van 1985 tot 2011); - de breuk betreffende elk jaar gepresteerd als piloot na 31 december 2011 zal in 45en worden uitgedrukt (te weten 2/45 voor de jaren gepresteerd in 2012 en 2013).

Artikel 5 heeft betrekking op de lonen die in aanmerking worden genomen voor de berekening van het rustpensioen.

Voor de jaren van tewerkstelling als lid van het vliegend personeel gepresteerd vóór 1 januari 2012 wordt rekening gehouden met de lonen die van toepassing waren krachtens het koninklijk besluit van 3 november 1969, te weten : - de lonen op basis waarvan bijzondere bijdragen werden geïnd en gestort overeenkomstig artikel 23, § 1 van dit koninklijk besluit, - en de lonen op basis waarvan bijdragen vrijwillig werden gestort met het oog op de regularisatie van de perioden bedoeld in de artikelen 15, 16, 16bis, 16ter en 17 van het voormelde besluit.

Bij ontstentenis van de betaling van bijdragen zal er rekening gehouden worden met de lonen die ingeschreven zijn op de individuele rekening overeenkomstig de algemene pensioenregeling voor werknemers.

Dit geldt evenwel niet voor de gevallen van de vrijstelling van storting van bijdragen voorzien in voornoemd artikel 23, § 1.

Voor de jaren van tewerkstelling als lid van het vliegend personeel gepresteerd na 31 december 2011 zullen de ontvangen lonen geplafonneerd worden overeenkomstig de regels die van toepassing zijn in de algemene pensioenregeling voor werknemers.

Concreet : om de impact van dit artikel te begrijpen, zijn de loongrenzen waarmee voor het laatst beschikbaar loopbaanjaar (te weten 2011) rekening wordt gehouden de volgende : - voor de piloten : 77.736 EUR; - voor het cabinepersoneel : 58.302,00 EUR; - voor de werknemer : 49.773,66 EUR. Artikel 6, § 1, heeft betrekking op de gelijkstelling van de perioden van inactiviteit die als gelijkgestelde perioden erkend worden in de algemene regeling (werkloosheid, ziekte, ongeschiktheid,...) : artikel 14 van het koninklijk besluit van 3 november 1969, zoals van kracht voor zijn opheffing op 31 december 2011, zal de gelijkstelling van deze perioden blijven regelen.

Met andere woorden, de perioden van inactiviteit, gelijkgesteld krachtens dit artikel 14, zullen gelijkgesteld worden met perioden gepresteerd als lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart voor zover deze perioden met name de voorwaarden voorzien in artikel 14 respecteren.

Schematisch, - wanneer het een jaar voorafgaand aan 1 januari 2012 betreft en voor zover dit jaar beschouwd wordt als gewoonlijk en hoofdzakelijk, zal het geregistreerd worden met de preferentiële breuk (1/30 of 1/34 naargelang het geval), zal het vermenigvuldigd worden met de coëfficiënt 1,5 of 1,33 naargelang het geval om te bepalen of de theoretische loopbaan van 45/45, bedoeld in artikel 3 van dit ontwerp bereikt wordt en zal het in rekening gebracht worden in de berekening van het rustpensioen van het vliegend personeel; - wanneer het een jaar betreft volgend op 31 december 2011 en voor zover dit jaar beschouwd wordt als gewoonlijk en hoofdzakelijk, zal het geregistreerd worden met de normale breuk (1/45), zal het in aanmerking genomen worden om te bepalen of de theoretische loopbaan van 45/45, bedoeld in artikel 3 van dit ontwerp, bereikt is en zal het in rekening gebracht worden in de berekening van het rustpensioen van het vliegend personeel.

Artikel 6, § 2, betreft van zijn kant de bijzondere perioden die geregulariseerd kunnen worden met de hoedanigheid van lid van het vliegend personeel. Deze procedure impliceert dus de betaling van regularisatiebijdragen; het gaat met name om gevallen van onregelmatige beëindiging van het contract door de werkgever of van een ongeval dat geen aanleiding geeft tot de toepassing van de wetgeving op de arbeidsongevallen (artikel 15 van het koninklijk besluit van 3 november 1969), de studieperioden (artikel 16 van voornoemd koninklijk besluit) de perioden van prestaties als militair piloot (artikel 16bis van voornoemd koninklijk besluit), de jaren voorafgaand aan 1981 voor de stewardessen en de testpiloten (artikel 16ter, §§ 3 tot en met 9 van voornoemd koninklijk besluit) en de perioden van inactiviteit ingevolge een tijdelijke intrekking van de vliegvergunning (artikel 17 van voornoemd koninklijk besluit).

Deze paragraaf 2 voorziet dat deze perioden in aanmerking genomen worden tegen de voorwaarden die de perioden van inactiviteit voor 1 januari 2012 regelen (te weten met de preferentiële breuk, met de vermenigvuldigingscoëfficiënt en het in rekening brengen van het pensioen van het vliegend personeel), indien voldaan is aan de volgende voorwaarde : de aanvraag tot regularisatie van deze periodes moet ingediend zijn bij de Rijksdienst voor Pensioenen vóór 28 november 2011, zelfs indien de bijdragen die verplicht zijn voor de regularisatie niet nog werden gestort op die datum. In dat geval blijft de regularisatieprocedure voorzien door de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 november 1969, geheel van toepassing, met inbegrip van de verplichting tot storting van de regularisatiebijdragen die in dit besluit voorzien is.

Als de aanvraag tot regularisatie niet werd ingediend bij de Rijksdienst voor Pensioenen vóór 28 november 2011, zullen de perioden die in de algemene pensioenregeling voor werknemers kunnen worden geregulariseerd (studiejaren en perioden bedoeld in artikel 15 van het koninklijk besluit van 3 november 1969), niet in aanmerking genomen worden om te bepalen of de theoretische loopbaan van 45/45, bedoeld in artikel 3 van dit ontwerp, bereikt is. Deze perioden zullen evenmin in rekening gebracht worden voor de berekening van het pensioen van het vliegend personeel.

Artikel 7 heeft betrekking op het overlevingspensioen. De overlevingspensioenregeling voorzien in artikel 8 van het koninklijk besluit van 3 november 1969, zoals die van kracht was vóór zijn opheffing door artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, blijft volledig van toepassing op de langstlevende echtgenoot van het lid van het vliegend personeel die de leeftijd van 55 jaar nog niet bereikt heeft op 31 december 2011. Voor de perioden gelegen na 31 december 2011, zullen de in aanmerking genomen lonen echter de lonen bedoeld in artikel 7, § 1, elfde lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten zijn.

De volgende voorbeelden laten toe de draagwijdte van deze reglementering te schematiseren. 1° De echtgenoot is overleden na de ingang van zijn rustpensioen. Bijvoorbeeld : op het moment van zijn overlijden, geniet Meneer X, voormalige piloot, van een gezinsrustpensioen van een maandelijks brutobedrag van 4.500 EUR/maand voor de jaren gewoonlijk en hoofdzakelijk gepresteerd.

Het overlevingspensioen zal 3.600 EUR bruto/maand bereiken (4.500 EUR/maand x 80 %) 2° De echtgenoot overlijdt vóór het ingaan van zijn rustpensioen. De uit te voeren berekening moet onderscheiden worden al naargelang de omvang van de loopbaan gepresteerd door de overleden werknemer. Als de overleden echtgenoot een loopbaan als vliegend personeel heeft, naargelang het geval van 20 of 23 jaar, gebeurt de berekening van het beperkt overlevingspensioen met betrekking tot de toegevoegde fictieve jaren op basis van een loopbaan uitgedrukt in 30en of 34en. Als deze loopbaanvoorwaarde niet vervuld is, gebeurt de berekening van het beperkt overlevingspensioen met betrekking tot de toegevoegde fictieve jaren op basis van een loopbaan uitgedrukt in 45en. a) Zijn loopbaan in het bijzonder stelsel bereikt geen 20 of 23 jaar gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling De werknemer is geboren op 5 juni 1974 en hij is sinds 1 juni 1997 piloot.Laten we veronderstellen dat : - de gemiddelde lonen als piloot 55.000 € bedragen, - de gemiddelde lonen als werknemer 49.000 € bereiken, - en de forfaitaire lonen 13.185 € zijn.

Hij overlijdt op 15 mei 2015 en het pensioen gaat in op 1 mei 2015.

In ons voorbeeld ligt de noemer vast op 21 (jaar van de 20e verjaardag tot 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het overlijden, te weten 1994-2014) en de teller op 18 (jaar beroepsverleden, te weten 1997-2014).

De berekening gebeurt als volgt : 15/21 x lonen (burgerlijke luchtvaart) + 3/21 x lonen (werknemer) x 60 %.

Wat concreet geeft : (15/21 x 55.000) + (3/21 x 49.000) x 60 % = 27.771,43 € .

De berekening van het beperkt overlevingspensioen gebeurt als volgt : - de gebruikte breuk is 1/45e, want hij beschikt niet over 20 jaar beroepsverleden in de burgerlijke luchtvaart op het moment van overlijden; - het pensioen = 15/45 x lonen (burgerlijke luchtvaart) + 3/45 x lonen (werknemer) + 25/45 x forfaitaire lonen (werknemer) x 75 %.

Wat concreet geeft : (15/45 x 55.000) + (3/45 x 49.000) + (25/45 x 13.185) x 75 % = 21.693,75 € .

Kortom, het beperkt overlevingspensioen wordt uitbetaald. b) Zijn loopbaan in het bijzonder stelsel bereikt 20 of 23 jaar gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling De werknemer is geboren op 5 juni 1971 en beoefent het beroep van piloot sinds 1 juni 1992.Laten we veronderstellen dat : - de gemiddelde lonen als piloot 55.000 € bedragen, - de gemiddelde lonen als werknemer 49.000 € bereiken, - en de forfaitaire lonen 13.185 € zijn.

Hij overlijdt op 15 mei 2015 en het pensioen gaat in op 1 mei 2015.

In ons voorbeeld, ligt de noemer vast op 24 (jaar van de 20e verjaardag tot 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het overlijden, te weten 1991-2014) en de teller op 23 (gepresteerde jaren, te weten van 1992 tot 2014).

De berekening gebeurt als volgt : 20/24 x lonen (burgerlijke luchtvaart) + 3/24 x lonen (werknemer) x 60 %.

Wat concreet geeft : (20/24 x 55.000) + (3/24 x 49.000) x 60 % = 31.175 € .

De berekening van het beperkt overlevingspensioen gebeurt als volgt : - de gebruikte breuk is 1/30e vanwege het feit dat zijn loopbaan 20 jaar in de burgerlijke luchtvaart bedraagt op het moment van overlijden; - het pensioen = 20/30 x lonen (burgerlijke luchtvaart) + 3/30 x lonen (werknemer) + 7/30 x forfaitaire lonen (werknemer) x 75 %.

Wat concreet geeft : (20/30 x 55.000) + (3/30 x 49.000) + (7/30 x 13.185) x 75 % = 33.482,38 € Kortom, het betaalbaar overlevingspensioen wordt niet beperkt.

Artikel 8 Artikel 8 voert artikel 119 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten uit.

Overeenkomstig deze bepaling regelt de Koning het lot van de bijzondere bijdragen voorzien in de bijzondere regeling voor de leden van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart. Voor de periodes van tewerkstelling gelegen vanaf 1 januari 2012, zijn de bijkomende bijdragen niet meer verschuldigd. Dit artikel 8 is zowel van toepassing op de werknemers die op 31 december 2011 de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben als op diegenen die op deze datum 55 jaar niet bereikt hebben. Daarentegen zijn alle bijdragen die betrekking hebben op periodes van tewerkstelling vóór 1 januari 2012 wel verschuldigd en moeten die worden gestort. Dit is het geval voor de bijdragen betreffende periodes waarvan de regularisatie loopt en die nog niet werden gestort of voor bijdragen die betrekking hebben op het laatste trimester van activiteiten van het jaar 2011 en die in de loop van het eerste trimester van het jaar 2012 moeten worden gestort.

Artikelen 9 tot en met 12 Artikel 9 voorziet dat de bepalingen van het koninklijk besluit nr. 50, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten en van het koninklijk besluit van 21 december 1967 van toepassing zijn op het lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart die de leeftijd van 55 jaar niet heeft bereikt op 31 december 2011, in de mate waarin de bepalingen van dit ontwerp van besluit er niet van afwijken.

Artikel 10 bepaalt dat de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn op de rust- en overlevingspensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaan ten vroegste op 1 januari 2013.

Artikel 11 laat de datum van inwerkingtreding van dit ontwerp met terugwerkende kracht ingaan op 1 januari 2012, wat de datum van inwerkingtreding is van de wettelijke bepalingen die hiervan de wettelijke basis vormen.

Artikel 12 preciseert dat de Minister bevoegd voor Pensioenen belast is met de uitvoering van dit besluit.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Pensioenen V. VAN QUICKENBORNE

20 SEPTEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 116, tweede lid en 119, van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, inzake het pensioen van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, artikelen 116, tweede lid en 119;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen, gegeven op 5 juli 2012;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 juli 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 19 juli 2012;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de bepalingen van dit besluit de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen en de wet van 20 juli 2012 tot wijziging van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, wat betreft het pensioen van werknemers en houdende nieuwe overgangsmaatregelen inzake het vervroegd rustpensioen voor werknemers uitvoeren door te voorzien in overgangsmaatregelen verbonden aan de opheffing van het bijzondere stelsel voor het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart.

Dit besluit is het resultaat van sociaal overleg met de betrokken sector dat over de inhoud van deze overgangsmaatregelen werd gevoerd en dat onlangs succesvol werd beëindigd.

Deze overgangsmaatregelen moeten zo snel mogelijk ter kennis worden gebracht aan de betrokken personen opdat zij er de gevolgen op hun persoonlijke situatie op hun pensioen kunnen inschatten op het vlak van de opheffing van het bijzonder stelsel van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart en dat zij derhalve zo spoedig mogelijk alle nodige maatregelen zouden kunnen nemen om hun rechten op het wettelijk pensioen veilig te stellen.

Bovendien is het van belang dat de Rijksdienst voor Pensioenen zo snel mogelijk zijn informaticaprogramma's kan aanpassen, teneinde de aanvragen conform deze overgangsmaatregelen te kunnen onderzoeken en de betaling van de bedoelde pensioenen op hun gekozen ingangsdatum te verzekeren.

Ten slotte bepaalt artikel 127 van de voormelde wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten zoals gewijzigd door de eveneens voormelde wet van 20 juli 2012 dat de machtiging aan de Koning inzake de overgangsmaatregelen betreffende de opheffing van het bijzonder stelsel van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart op 30 september 2012 verstrijkt. Bijgevolg moeten voor deze termijn de overgangsmaatregelen getroffen zijn om te vermijden dat de betrokken personen in het ongewisse gelaten worden wat hun situatie inzake het pensioen aangaat.

Gelet op het advies nr. 51.799/1/V van de Raad van State, gegeven op 26 juli 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Pensioenen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het koninklijk besluit nr.50 : het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers; 2° het koninklijk besluit van 21 december 1967 : het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;3° het koninklijk besluit van 3 november 1969 : het koninklijk besluit van 3 november 1969 houdende vaststelling voor het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het pensioenrecht en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 10/06/2010 numac 2010000325 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels; 4° het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten : het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenen;5° de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten : de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten houdende diverse bepalingen;6° het lid van het vliegend personeel : elk lid van het vliegend personeel, testpiloot inbegrepen, dat door een arbeidsovereenkomst voor bedienden verbonden is met een werkgever die omschreven wordt als : a) elke onderneming die het commercieel luchtverkeer of de bouw, het nazicht of het herstel van vliegtuigen tot hoofddoel heeft en waarvan de hoofdbedrijfszetel in België is gevestigd;b) elke persoon die gehouden is de bijdragen te betalen die verschuldigd zijn aan de Belgische sociale zekerheid als het lid van het vliegend personeel reeds onderworpen was aan het koninklijk besluit van 3 november 1969, zoals van kracht vóór zijn opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, en nadien als lid van het vliegend personeel, door een arbeidsovereenkomst voor bedienden is verbonden met een onderneming die hoofdzakelijk het commercieel luchtvervoer ten doel heeft, doch waarvan de hoofdbedrijfszetel gevestigd is in een land waarmee België een internationale overeenkomst inzake sociale zekerheid heeft afgesloten en die, bij toepassing van die overeenkomst, aan de Belgische sociale zekerheid onderworpen blijft. Worden met de werkgever en met lid van het vliegend personeel gelijkgesteld, de werknemers die bij toepassing van artikel 5, § 2, van het koninklijk besluit van 21 december 1967, het genot bekomen van de pensioenregeling voor werknemers.

De leden van het vliegend personeel worden ingedeeld in : a) leden van het stuurpersoneel;b) leden van het cabinepersoneel.

Art. 2.Het lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart dat op 31 december 2012 aan de leeftijds- of loopbaanvoorwaarden voldoet, als bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 3 november 1969, zoals van kracht vóór zijn opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, behoudt het recht om met rustpensioen te gaan tegen dezelfde voorwaarden, ongeacht de datum waarop het pensioen later daadwerkelijk ingaat.

Art. 3.§ 1. Voor het lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart dat op 31 december 2011 de leeftijd van 55 jaar niet heeft bereikt en niet bedoeld is bij artikel 2, wordt de pensioenleeftijd vastgesteld op 65 jaar, overeenkomstig artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten. § 2. In afwijking van artikel 2, § 1, en van artikel 4 van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, kan het lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart bedoeld in paragraaf 1, zijn rustpensioen met betrekking tot de gepresteerde jaren als lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart opnemen, zodra hij een loopbaan van ten minste 45 kalenderjaren bewijst.

In dit geval gaat het rustpensioen in op de eerste dag van de maand volgend op deze tijdens welke de betrokkene het aanvraagt en ten vroegste de eerste dag van de maand volgend op deze tijdens welke hij aan de loopbaanvoorwaarde voorzien in het eerste lid voldoet. Deze ingangsdatum kan nooit voorafgaan aan de eerste dag van de maand volgend op deze tijdens welke hij zijn rustpensioen had kunnen opnemen krachtens artikel 3 van het koninklijk besluit van 3 november 1969, zoals van kracht vóór zijn opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten. § 3. Voor de toepassing van paragraaf 2, wordt verstaan onder kalenderjaren : 1° de jaren bepaald in artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten;2° de jaren gedurende welke een tewerkstelling als lid van het vliegend personeel als gewoonlijk en hoofdzakelijk wordt beschouwd. Wordt als gewoonlijk en hoofdzakelijk beschouwd voor de toepassing van het eerste lid, 2°, iedere tewerkstelling als lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart, die normaal over honderdvijfentachtig dagen van ten minste vier uur per kalenderjaar gelegen vóór 1 januari 2012 en over ten minste honderdenvier dagen per kalenderjaar gelegen na 31 december 2011 is gespreid of iedere tewerkstelling in dezelfde hoedanigheid, die ten minste honderdenvijftig vluchturen per kalenderjaar omvat.

De perioden bedoeld in artikelen 14, 15, § 1, 2°, 16, 16bis en 17 van het koninklijk besluit van 3 november 1969, zoals van kracht voor hun opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, worden in aanmerking genomen voor de vaststelling van de gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling.

Iedere werkelijk verrichte arbeidsdag moet ten minste negenenveertig vluchtminuten omvatten. Iedere dag van inactiviteit, gelijkgesteld met een dag van activiteit krachtens één van de bepalingen van hoofdstuk VII van het koninklijk besluit van 3 november 1969, zoals van kracht voor zijn opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, wordt geacht negenenveertig vluchtminuten te omvatten.

Wanneer, tijdens eenzelfde kalenderjaar, een tewerkstelling in hoedanigheid van lid van het vliegend personeel uitgeoefend werd als lid van het stuurpersoneel en als lid van het cabinepersoneel, wordt de beroepsarbeid tijdens dat jaar beschouwd als zijnde verricht in hoedanigheid van lid van het cabinepersoneel, wanneer de prestaties, verricht als lid van het stuurpersoneel, afzonderlijk beschouwd, geen gewoonlijk en hoofdzakelijk karakter hebben in de zin van het tweede lid. § 4. Om te bepalen of het lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart voldoet aan de loopbaanvoorwaarde voorzien in paragraaf 2, worden de gepresteerde jaren als lid van het vliegend personeel vóór 1 januari 2012 en als bepaald bij paragraaf 3, 2°, vermenigvuldigd met een coëfficiënt van : 1° 1,5 voor de gepresteerde jaren als lid van het stuurpersoneel;2° 1,33 voor de gepresteerde jaren als lid van het cabinepersoneel. Het resultaat van de vermenigvuldiging wordt afgerond : 1° naar de hogere eenheid als de vermenigvuldiging een resultaat geeft waarvan de decimalen hoger zijn dan 49;2° naar de lagere eenheid in alle andere gevallen.

Art. 4.Voor zover het tewerkstellingsperioden betreft gelegen vóór 1 januari 2012 en als bepaald in artikel 3, § 3, 2°, kan de werknemer, die de leeftijd van 55 jaar niet heeft bereikt op 31 december 2011, een rustpensioen verkrijgen berekend naar rata van : 1° een dertigste per kalenderjaar, als hij gewoonlijk en hoofdzakelijk was tewerkgesteld als lid van het stuurpersoneel;2° een vierendertigste per kalenderjaar als hij gewoonlijk en hoofdzakelijk was tewerkgesteld als lid van het cabinepersoneel of als lid van het stuur- en cabinepersoneel.

Art. 5.Voor zover het tewerkstellingsperioden betreft gelegen vóór 1 januari 2012, wordt er, voor de berekening van het rustpensioen van het lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart die de leeftijd van 55 jaar niet heeft bereikt op 31 december 2011, rekening gehouden met de lonen op basis waarvan de bijkomende bijdragen bedoeld in artikel 22 van het koninklijk besluit van 3 november 1969, zoals van kracht vóór zijn opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, werden geïnd en gestort overeenkomstig artikel 23, § 1, van voornoemd besluit, zoals van kracht vóór zijn opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten of op basis waarvan bijkomende bijdragen vrijwillig werden gestort overeenkomstig artikelen 15, 16, 16bis, 16ter en 17 van voornoemd besluit, zoals van kracht vóór hun opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten. Bij ontstentenis van de betaling van bijdragen, worden de op de individuele rekening ingeschreven lonen in aanmerking genomen overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 50.

Art. 6.§ 1. De bepalingen van artikel 14 van het koninklijk besluit van 3 november 1969, zoals van kracht vóór hun opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, blijven van toepassing op het lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart dat de leeftijd van 55 jaar niet heeft bereikt op 31 december 2011. § 2. De bepalingen van de artikelen 15, 16, 16bis, 16ter, 17 en 18 van het koninklijk besluit van 3 november 1969, zoals van kracht vóór hun opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, blijven van toepassing op het lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart dat de leeftijd van 55 jaar niet heeft bereikt op 31 december 2011, voor zover de aanvraag tot regularisatie werd ingediend bij de Rijksdienst voor Pensioenen vóór 28 november 2011.

Art. 7.De bepalingen van artikel 8 van het koninklijk besluit van 3 november 1969, zoals van kracht vóór hun opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten, blijven van toepassing op de berekening van het overlevingspensioen van de langstlevende echtgenoot van het lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart dat de leeftijd van 55 jaar niet heeft bereikt op 31 december 2011, onder voorbehoud van het in aanmerking nemen, voor de perioden gelegen na 31 december 2011, van de lonen bedoeld in artikel 7, § 1, elfde lid van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten.

Art. 8.De bijkomende bijdragen voorzien in artikel 22 van het koninklijk besluit van 3 november 1969, zoals van kracht vóór zijn opheffing bij artikel 116 van de wet van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011021115 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten en die betrekking hebben op de tewerkstellingsperioden gelegen vanaf 1 januari 2012, zijn niet meer verschuldigd, ongeacht of de werknemers, leden van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart, al dan niet de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt op 31 december 2011.

Art. 9.De bepalingen van het koninklijk besluit nr. 50, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten en van het koninklijk besluit van 21 december 1967 zijn van toepassing op het lid van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart die de leeftijd van 55 jaar niet heeft bereikt op 31 december 2011, in de mate waarin de bepalingen van dit besluit er niet van afwijken.

Art. 10.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de rust- en overlevingspensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2013 ingaan.

Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2012.

Art. 12.De Minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Trapani, 20 september 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, V. VAN QUICKENBORNE

^