gepubliceerd op 11 augustus 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 augustus 2000 tot aanwijzing van de leden van de Adviesraad van burgemeesters
20 JULI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 augustus 2000 tot aanwijzing van de leden van de Adviesraad van burgemeesters
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 8;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 april 2000 met betrekking tot de Adviesraad van burgemeesters;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 augustus 2000 tot aanwijzing van de leden van de Adviesraad van burgemeesters;
Gelet op het advies van de inspecteur-generaal van Financiën van 16 juli 2001;
Gelet op het bericht verschenen in het Belgisch Staatsblad van 29 april 2000, waarin de kandidaten worden opgeroepen hun kandidatuur in te dienen voor de betrekkingen van effectief lid en van plaatsvervangend lid, binnen een termijn van dertig dagen na publicatie van het bericht;
Gelet op het feit dat het aantal kandidaturen, ingediend naar aanleiding van de oproep van 29 april 2000, niet voldeed om tegelijkertijd te voorzien in de betrekkingen van effectief lid en van plaatsvervangend lid;
Gelet op het feit dat, bij koninklijk besluit van 1 augustus 2000 tot aanwijzing van de leden van de Adviesraad van burgemeesters, in eerste instantie voorzien werd in de betrekkingen van effectief lid teneinde de timing inzake de politiehervorming niet in het gedrang te brengen;
Gelet op het feit dat het koninklijk besluit van 1 augustus 2000 voorziet dat de aanwijzing van de plaatsvervangende leden voor de Adviesraad van burgemeesters wordt uitgesteld nadat een nieuwe oproep tot de kandidaten wordt gelanceerd;
Gelet op de berichten verschenen in het Belgisch Staatsblad van 5 augustus 2000 en van 10 april 2001 waarin de kandidaten worden opgeroepen hun kandidatuur in te dienen voor de betrekkingen van effectief lid en van plaatsvervangend lid binnen een termijn van dertig dagen na publicatie van het bericht;
Gelet op de noodzaak om de heer Evers, als gewezen burgemeester van Eupen, aangewezen bij koninklijk besluit van 1 augustus 2000 als effectief lid van de Adviesraad van burgemeesters, te vervangen;
Gelet op de verdelingsregels opgesteld bij koninklijk besluit van 6 april 2000 met betrekking tot de Adviesraad van burgemeesters volgens dewelke, van de burgemeesters van het Waalse gewest, één burgemeester moet komen uit het Duitse taalgebied;
Gelet op het bericht verschenen in het Belgisch Staatsblad van 10 april 2001 waarin de burgemeesters, komende van een gemeente van het Duitse taalgebied, worden opgeroepen hun kandidatuur in te dienen binnen een termijn van dertig dagen na publicatie van het bericht;
Gelet op het feit dat slechts één kandidatuur rechtsgeldig werd ingediend en dat de heer Alfred Lecerf, burgemeester van de gemeente Lontzen, zich heeft opgegeven als effectief lid; dat er zich bijgevolg geen enkele keuze opdringt;
Gelet op het feit dat de dames De Wachter, Beeusaert, Lizin en de heren De Borger, Vandijck, Verhaegen, Schrauwen, Bertels, Marnef, Dehaene, Verfaillie, Denys, Monset, Pillaert, Eeckhout, Thienpont, Beke, Taylor, De Roo, Denert, Vanvelthoven, Gabriels, Chabot, Paulus, Janssens, Dannemark, Demeyer, Courard, Scharff, Jeanjot, Larcier, Senesael, Detremmerie, Crucke, Van Grootenbrulle, Fournaux en Demannez op geldige wijze hun kandidatuur hebben ingediend voor de functie van plaatsvervangend lid;
Gelet op het feit dat het aantal ontvankelijke kandidaturen niet toelaat te voorzien in alle functies van plaatsvervangend lid, maar dat het van belang is dat de plaatsvervangende leden worden aangewezen teneinde de goede werking van de Raad te verzekeren;
Gelet op het feit dat slechts twee kandidaten komende uit een politiezone van meer dan 100 000 inwoners uit het Vlaamse Gewest zich kandidaat hebben gesteld; dat geen enkele kandidaat komende uit de provincie Waals-Brabant zich kandidaat hebben gesteld en dat één kandidaat komende uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich kandidaat heeft gesteld; dat het dus onmogelijk is om, bij gebrek aan kandidaten, alle functies van plaatsvervangend lid aan te wijzen;
Gelet op het feit dat door toepassing van de gezamenlijke criteria voorzien in het koninklijk besluit van 6 april 2000 met betrekking tot de Adviesraad van burgemeesters, enkel de kandidaturen van de dames De Wachter, Beeusaert, Lizin en van de heren Gabriels, Dehaene, Beke, Fournaux, Dannemark, Detremmerie, Courard, Demeyer, Demannez, De Borger, Vandijck, Marnef en Schrauwen konden weerhouden worden;
Gelet op het feit dat, voor de politiezone van minder dan 50 000 inwoners in het Vlaamse Gewest, 12 ontvankelijke kandidaturen werden ingediend; dat er door toepassing van de gezamenlijke criteria voorzien in het koninklijk besluit van 6 april 2000 met betrekking tot de Adviesraad van burgemeesters enkel de kandidaturen van de heren De borger en Vandijck konden weerhouden worden voor de tweede post van plaatsvervangend lid; dat er dus tussen die twee kandidaten moet gekozen worden;
Overwegende dat uit het curriculum vitae van de heer Vandijck blijkt dat hij zich kan beroepen op een goede kennis van het gemeentelijk milieu gezien de verschillende betrekkingen die hij heeft vervuld binnen het gemeentebestuur van Leuven; dat hij lid is van de Provincieraad van Vlaams-Brabant; dat hij medewerker van een federale minister is geweest; dat hij cursussen heeft gevolgd betreffende de principes van grondwettelijk en administratief recht; dat al die activiteiten getuigen van een algemene kennis en een werkvermogen die nuttig kunnen zijn voor de functie van plaatsvervangend lid; dat zulke ervaring niet blijkt uit de brief tot kandidaatstelling van de heer De Borger; dat het dus aangewezen is de heer Vandijck te benoemen als plaatsvervangend lid;
Gelet op het feit dat voor de politiezone van 50 000 tot 100 000 inwoners in het Vlaamse Gewest, 7 ontvankelijke kandidaturen werden ingediend; dat er door toepassing van de gezamenlijke criteria voorzien in het koninklijk besluit van 6 april 2000 met betrekking tot de Adviesraad van burgemeesters enkel de kandidaturen van de heren Marnef en Schrauwen konden weerhouden worden voor de derde post van plaatsvervangend lid; dat er dus tussen die twee kandidaten moet gekozen worden;
Overwegende dat de heer Schrauwen zijn kandidatuur heeft gemotiveerd door zijn engagement te benadrukken alsook het voornemen om zijn steun en zijn begeleiding op lokaal niveau te kunnen inbrengen; dat de heer Marnef zijn kandidatuur niet heeft gemotiveerd; dat het dus aangewezen is om de heer Schrauwen aan te wijzen als plaatsvervangend lid;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 augustus 2000 tot aanwijzing van de leden van de Adviesraad van burgemeesters, worden de woorden « de heer Alfred Evers, Burgemeester van Eupen » vervangen door de woorden « de heer Alfred Lecerf, Burgemeester van Lontzen ».
Art. 2.Een artikel 1bis, als volgt opgesteld, wordt in hetzelfde koninklijk besluit ingevoegd : «
Art. 1bis.De volgende zeven burgemeesters van het Vlaamse Gewest worden aangewezen in de hoedanigheid van plaatsvervangend lid van de Adviesraad van burgemeesters : - komende uit een politiezone van minder dan 50 000 inwoners : De heer Patrick Vandijck, Burgemeester van Kortenaken;
Mevr. Elsie De Wachter, burgemeester van Willebroek; - komende uit een politiezone van 50 000 tot 100 000 inwoners : De heer Frans Schrauwen, Burgemeester van Essen;
De heer Jef Gabriëls, Burgemeester van Genk;
Mevr. Ria Beeusaert, Burgemeester van Lichtervelde; - komende van een politiezone van meer dan 100 000 inwoners : De heer Luc Dehaene, Burgemeester van Ieper;
De heer Frank Beke, Burgemeester van Gent.
De volgende vijf burgemeesters van het Waalse Gewest worden aangewezen in de hoedanigheid van plaatsvervangend lid van de Adviesraad van burgemeesters : - komende uit een politiezone van minder dan 50 000 inwoners : De heer Richard Fournaux, Burgemeester van Dinant;
Mevr. Anne-Marie Lizin, Burgemeester van Hoei; - komende uit een gemeente van het Duitse taalgebied : De heer Emil Dannemark, Burgemeester van Bütgenbach; - komende uit een politiezone van 50 000 tot 100 000 inwoners : De heer Jean-Pierre Detremmerie, Burgemeester van Moeskroen;
De heer Philippe Courard, Burgemeester van Hotton; - komende uit een zone van meer dan 100 000 inwoners : De heer Willy Demeyer, Burgemeester van Luik.
De burgemeester van het Brusselse Gewest, aangewezen in de hoedanigheid van plaatsvervangend lid van de Adviesraad van burgemeesters is de heer Demannez, Burgemeester van Sint-Joost-ten-Node.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 juli 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE