Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 juli 1999
gepubliceerd op 27 juli 1999

Koninklijk besluit houdende vaststelling van de ministeriële bevoegdheden inzake wetenschapsbeleid, cultuur en onderwijs

bron
diensten van de eerste minister
numac
1999021386
pub.
27/07/1999
prom.
20/07/1999
ELI
eli/besluit/1999/07/20/1999021386/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JULI 1999. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de ministeriële bevoegdheden inzake wetenschapsbeleid, cultuur en onderwijs


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 96 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 juli 1999 houdende benoeming van de Regeringsleden;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek is bevoegd voor wat betreft Wetenschapsbeleid.

Hij is belast met : 1° de voorbereiding van de wetgeving, de regelgeving en de uitvoering in verband met de bevordering, de programmatie, de coördinatie en de organisatie van het federale wetenschapsbeleid en zijn aanverwante aangelegenheden;2° de volgende federale wetenschappelijke instellingen en hun groeperingen of polen; - Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de provinciën; - Koninklijke Bibliotheek Albert I; - Belgisch Instituut voor ruimteaëronomie; - Koninklijk Belgisch Instituut voor natuurwetenschappen; - Koninklijk Instituut voor het kunstpatrimonium; - Koninklijk Meteorologisch Instituut; - Koninklijk Museum voor Midden-Afrika; - Koninklijke Musea voor kunst en geschiedenis; - Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België; - Koninklijke Sterrenwacht van België; 3° de culturele aangelegenheden die niet aan de Gemeenschappen zijn toegekend bij de Grondwet of de bijzondere wetten tot hervorming der instellingen, met name deze die betrekking hebben op de instellingen gevestigd in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die, wegens hun activiteiten, niet moeten worden beschouwd als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap of de Franse Gemeenschap;4° onverminderd de bepalingen van artikel 2, de federale onderwijsaangelegenheden, inzonderheid deze bedoeld in artikel 127, § 1, 2°, a) en b), van de Grondwet;5° de internationale samenwerking met betrekking tot de aangelegenheden inzake wetenschapsbeleid, cultuur en onderwijs, die niet aan de Gemeenschappen of de Gewesten zijn toegekend door de Grondwet of de bijzondere wetten tot hervorming der instellingen.

Art. 2.De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties en de Minister van Wetenschappelijk Onderzoek zijn bevoegd voor de lasten van het verleden van respectievelijk het vroegere Ministerie van Onderwijs en het vroegere « Ministère de l'Education nationale », evenals gezamenlijk voor de materies met betrekking tot het gebruik der talen inzake onderwijs die niet door de Grondwet aan de Gemeenschappen worden toegekend.

Art. 3.Het koninklijk besluit van 3 juli 1995 houdende vaststelling van de ministeriële bevoegdheden inzake wetenschapsbeleid, cultuur en onderwijs, wordt opgeheven.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 12 juli 1999.

Art. 5.Onze Eerste Minister en Onze Ministers en Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 juli 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT

^