Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 januari 2021
gepubliceerd op 09 februari 2021

Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens welke het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een financiële tegemoetkoming toekent voor de werking van de representatieve beroepsorganisaties van bandagisten en orthopedisten

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2021020272
pub.
09/02/2021
prom.
20/01/2021
ELI
eli/besluit/2021/01/20/2021020272/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JANUARI 2021. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens welke het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een financiële tegemoetkoming toekent voor de werking van de representatieve beroepsorganisaties van bandagisten en orthopedisten


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 36nonies, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2003 pub. 29/12/2003 numac 2003003535 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende aanpassing van de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2003 type wet prom. 22/12/2003 pub. 29/12/2003 numac 2003003536 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het begrotingsjaar 2004 type wet prom. 22/12/2003 pub. 31/12/2003 numac 2003021247 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen sluiten;

Gelet op het voorstel van de Commissie bandagisten en orthopedisten - verzekeringsinstellingen van 5 november 2019;

Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 13 november 2019;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 18 november 2019;

Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 19 februari 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 30 september 2020;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De tegemoetkoming wordt toegekend aan de beroepsorganisaties die de bandagisten en de orthopedisten binnen de organen van het Rijksinstituut voor ziekte en invaliditeitsverzekering vertegenwoordigen.

Art. 2.§ 1. Het jaarbedrag van de tegemoetkoming bestaat voor iedere representatieve beroepsorganisatie uit twee delen: 1° een basisbedrag per representatieve beroepsorganisatie;2° een aanvullend bedrag dat volgens de volgende formule wordt berekend : 27,92 euro x aantal leden van de representatieve beroepsorganisatie x het percentage van de actieve geconventioneerde bandagisten en orthopedisten.Indien de representatieve beroepsorganisaties volgens taal gescheiden zijn wordt dit percentage vastgesteld volgens de taalrol van de zorgverlener die door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering is geregistreerd.

Het aantal leden (cijfers van het laatste jaar vóór een toekenningsperiode van twee jaar) moet het voorwerp uitmaken van een verklaring op erewoord die door de voorzitter van de representatieve beroepsorganisatie wordt getekend en ingediend bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. Dit aantal evenals de identiteit van de leden zullen gecontroleerd worden door een Gerechtsdeurwaarder die door de Leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het bovengenoemde Rijksinstituut werd aangewezen, op basis van geïnformatiseerde lijsten die hij aan de beroepsorganisatie zal vragen.

Alleen deze Gerechtsdeurwaarder zal van deze identiteiten kennis nemen en dit enkel met het oog op deze controle. Het bovengenoemde Rijksinstituut zal er geen toegang toe krijgen en zal na deze controle een proces-verbaal van de Gerechtsdeurwaarder ontvangen waarbij wordt vastgesteld dat de verklaring op erewoord juist of niet juist is. Deze laatste voorwaarde moet vervuld zijn vóór de betaling van de bedragen. § 2. Voor het jaar 2020, wordt het basisbedrag bedoeld in § 1, 1°, vastgesteld op 178.692,46 euro per representatieve beroepsorganisatie en het aanvullende bedrag wordt vastgesteld volgens de formule bedoeld in § 1, 2°.

In geen geval, mogen deze gecumuleerde bedragen een bedrag van 390.889,78 euro op jaarbasis overschrijden. Indien het resultaat van de toepassing van de formule bedoeld onder § 1 dit laatste bedrag overschrijdt, worden de toe te kennen bedragen aan de representatieve beroepsorganisaties proportioneel verminderd om dit bedrag niet meer te overschrijden. § 3. Voor het jaar 2021 worden de bedragen bedoeld in § 2 aangepast aan de index van de consumptieprijzen die van kracht zijn op 1 maart van het betrokken jaar. § 4. Indien één beroepsorganisatie of één groepering van organisaties erkend is als representatief, is het jaarlijkse bedrag samengesteld uit twee delen: 1° het basisbedrag;2° een aanvullend bedrag dat volgens de volgende formule wordt berekend : 27,92 euro x aantal zorgverleners van de bedoelde sector (behalve de apothekers die erkend zijn voor de kleine bandagisterie) x het percentage van de actieve geconventioneerde bandagisten en orthopedisten.

Art. 3.De tegemoetkoming kan enkel worden aangewend voor het verrichten van personeels- en werkingsuitgaven die verband houden met de vertegenwoordiging van de representatieve beroepsorganisaties in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, zoals vergoedingen, lonen, sociale lasten en kleine bureaukosten.

Art. 4.Het jaarbedrag vastgesteld overeenkomstig artikel 2 wordt gefinancierd ten laste van de administratiekosten van het Instituut.

Art. 5.§ 1. Het jaarbedrag dat overeenkomstig dit besluit aan elke representatieve beroepsorganisatie wordt toegekend, wordt door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering als volgt betaald: 1° 75 % van het bedrag vóór 31 maart van het desbetreffende jaar en wat 2020 betreft, in de maand die volgt op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad;2° 25 % binnen de drie maanden nadat de door de algemene vergadering goedgekeurde jaarrekening voor het desbetreffende jaar aan de administrateur-generaal van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering werd overgemaakt. § 2. Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering betaalt de bedragen op het bankrekeningnummer opgegeven door de representatieve beroepsorganisatie.

Art. 6.§ 1. De organisaties voeren de boekhouding overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. § 2. De representatieve beroepsorganisaties houden, ten behoeve van het Rekenhof, de bewijsstukken met betrekking tot de aanwending van de tegemoetkoming ter beschikking.

Art. 7.Indien uit de jaarrekening bedoeld in artikel 5, § 1, 2°, blijkt dat de tegemoetkoming niet volledig werd aangewend voor de doeleinden bepaald in artikel 3, kan de Algemene raad ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering beslissen dat het bedrag bedoeld in artikel 5, § 1, 2°, niet wordt betaald.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 9.De Minister van Sociale zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 20 januari 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Fr. VANDENBROUCKE

^