gepubliceerd op 24 januari 2008
Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toepassing van artikel 2, § 3, eerste lid, 2°, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen
20 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toepassing van artikel 2, § 3, eerste lid, 2°, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen beoogt, in toepassing van artikel 2, § 3, 2°, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, de voorwaarden vast te stellen waaraan de houder van het verzekeringsbelang die niet verzekerd is omwille van zijn financiële toestand moet voldoen om te kunnen genieten van de toepassing van de wet.
Door de wet van 21 mei 2003 werd de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst gewijzigd, alsook de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen.
In de wet van 12 juli 1976 werd een bepaling (art. 2, § 3, 2°), ingevoegd, die stelt dat, voor wat de algemene rampen betreft, deze wet niet van toepassing is op goederen die in principe kunnen verzekerd worden door een verzekeringsovereenkomst overeenkomstig de artikelen 68-1 en volgende van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, behoudens wanneer de getroffen goederen niet verzekerd zijn omwille van de financiële toestand van de houder van het verzekeringsbelang.
Tevens wordt hierbij gesteld dat de voorwaarden om van deze maatregel te genieten vastgesteld worden bij koninklijk besluit.
Deze bepaling is in werking getreden op 1 maart 2006.
Het is dan ook aangewezen het koninklijk besluit ter uitvoering van hogergenoemde wettelijke bepaling te treffen.
Vermits het niet evident is uit te maken welke personen geen verzekeringscontract kunnen afsluiten omwille van hun financiële situatie, voorziet dit ontwerp dat hiervoor de hulp ingeroepen wordt van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, die aan de belanghebbenden een attest moeten afleveren waaruit blijkt dat zij op de dag van de ramp recht hadden op een leefloon of op een gelijkwaardige financiële hulp.
Tenslotte wordt bepaald dat onderhavig besluit uitwerking heeft op de dag dat artikel 2, § 3, 2°, van de wet van 12 juli 1976 in werking trad.
Het bijgaande ontwerp van koninklijk besluit werd voor advies voorgelegd aan de afdeling wetgeving van de Raad van State. Dat college heeft enkele opmerkingen geformuleerd in zijn advies nr. 42.832/1 van 10 mei 2007; er werd rekening gehouden met alle opmerkingen.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Maatschappelijke Integratie, Ch. DUPONT
20 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de toepassing van artikel 2, § 3, eerste lid, 2°, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, inzonderheid op artikel 2, § 3, ingevoegd bij de wet van 21 mei 2003;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 januari 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 juli 2007;
Gelet op advies 42.832/1 van de Raad van State, gegeven op 10 mei 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Economie en Onze Minister van Maatschappelijke Integratie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Worden beschouwd als houders van het verzekeringsbelang, bedoeld in artikel 2, § 3, eerste lid, 2°, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen, de natuurlijke personen die, op de dag van de erkende ramp, met toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie recht hebben op een leefloon of, met toepassing van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn recht hebben op een gelijkwaardige financiële hulpverlening.
Art. 2.De belanghebbende die zijn financiële situatie wenst in te roepen om aanspraak te maken op een financiële staatstegemoetkoming voor de ingevolge een erkende ramp geleden schade aan zijn niet verzekerde goederen, dient aan de hand van een door het bevoegde openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn af te leveren attest te bewijzen dat hij op de dag van het schadelijk feit een leefloon of een gelijkwaardige financiële hulp ontving of in aanmerking kon komen voor het verkrijgen van een leefloon of een gelijkwaardige financiële hulpverlening.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2006.
Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Economie en Onze Minister van Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 december 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Maatschappelijke Integratie, Ch. DUPONT