gepubliceerd op 05 januari 2007
Koninklijk besluit betreffende de samenstelling en de werkwijze van de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie
20 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de samenstelling en de werkwijze van de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie, inzonderheid op de artikelen 33 en 41;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, geaccrediteerd bij de Minister van Leefmilieu, gegeven op 21 september 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, geaccrediteerd bij de Minister van Binnenlandse Zaken, gegeven op 12 oktober 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 27 oktober 2006;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de wet van 5 augustus 2006 op 28 augustus 2006 in werking is getreden en meer bepaald haar bepalingen betreffende de procedure voor indiening en behandeling van aanvragen met betrekking tot passieve openbaarheid van milieu-informatie; overwegende dat deze bepalingen sindsdien de juridische basis voor aanvragen van het publiek in het milieudomein vormen; teneinde het publiek de garantie te bieden om zijn recht op toegang tot milieu-informatie ten volle te kunnen uitoefenen en dus de terzake door het ontbreken van een behoorlijk opgerichte Beroepscommissie bestaande juridische leemte op te vullen, dient de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie zo snel mogelijk opgericht te worden, zodat het publiek beroep kan instellen tegen een beslissing van een milieu-instantie die het zou betwisten;
Gelet op het advies nr. 41.606/3 van de Raad van State, gegeven op 9 november 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister bevoegd voor het marien milieu, Onze Minister van Leefmilieu en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de wet : de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie, inzonderheid op artikelen 33 en 41;2° de Beroepscommissie : de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie. HOOFDSTUK II. - Zetel, samenstelling en mandaat
Art. 2.De zetel van de Beroepscommissie is gevestigd binnen de gebouwen van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Art. 3.§ 1. De Beroepscommissie is samengesteld uit vijf, wegens hun competenties op het gebied van toegang tot informatie, door de Koning benoemde leden. De Koning benoemt eveneens vijf plaatsvervangers. De samenstelling gebeurt op de volgende wijze : - een effectief lid en een plaatsvervangend lid op voordracht van de eerste voorzitter van de Raad van State, aangeduid uit de leden van de Raad van State. Dit lid oefent het voorzitterschap van de Beroepscommissie uit; - een effectief lid en een plaatsvervangend lid op voordracht van de Minister bevoegd voor Leefmilieu, aangeduid uit de personeelsleden van zijn administratie; - een effectief lid en een plaatsvervangend lid op voordracht van de Minister bevoegd voor het mariene milieu, aangeduid uit de personeelsleden van zijn administratie; - twee effectieve leden en twee plaatsvervangende leden op voordracht van de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, aangeduid uit de personeelsleden van zijn administratie. Een van de leden is diegene die het secretariaat waarneemt van de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten ingesteld door de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur. Dit lid oefent eveneens het secretariaat uit van de Beroepscommissie. § 2. De voorzitter uitgezonderd, telt de Beroepscommissie evenveel Franstalige als Nederlandstalige leden.
Tot voorzitter wordt afwisselend een Franstalige en Nederlandstalige benoemd. § 3. De duur van het mandaat van de leden van de Beroepscommissie is vastgesteld op vier jaar. Het kan worden hernieuwd. § 4. Ingeval een mandaat als effectief of plaatsvervangend lid openvalt in de bedoelde periode van vier jaar, voltooit het nieuw ter vervanging aangewezen lid, in afwijking van § 3, het mandaat van zijn voorganger.
Art. 4.De Koning kan op verzoek van een lid of een plaatsvervangend lid van de Beroepscommissie een einde maken aan het mandaat van de betrokkene.
Bovendien kan de Koning op verzoek van de voorzitter van de Beroepscommissie en nadat het lid van de Beroepscommissie gehoord is een einde maken aan het mandaat van laatstgenoemd lid of plaatsvervangend lid in de volgende gevallen : 1° als de betrokkene tekort komt in de opdrachten van de Beroepscommissie;2° als de betrokkene het vertrouwelijk karakter van de beraadslagingen niet respecteert of vertrouwelijke documenten verspreidt. HOOFDSTUK III. - Werking
Art. 5.De voorzitter opent en sluit de vergaderingen. Hij leidt de besprekingen en organiseert de stemming.
Art. 6.De Beroepscommissie kan slechts geldig beraadslagen en beslissen wanneer ten minste drie van zijn leden onder wie de voorzitter aanwezig zijn. Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, kan de voorzitter de datum voor een nieuwe vergadering met dezelfde agenda vaststellen.
De voorzitter is stemgerechtigd.
Art. 7.In geval van afwezigheid of verhindering van een lid wordt hij vervangen door zijn plaatsvervanger.
Art. 8.De Beroepscommissie neemt een beslissing bij meerderheid van stemmen. In geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Art. 9.De Beroepscommissie stelt binnen drie maanden na de aanstelling van het laatste lid een huishoudelijk reglement vast. Dit reglement wordt eenparig aangenomen door de leden en wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 10.De Beroepscommissie zetelt met gesloten deuren. De beraadslagingen van de Beroepscommissie en alle informatie die verkregen wordt in het kader van haar werking zijn vertrouwelijk.
Art. 11.Het is de leden van de Beroepscommissie verboden aanwezig te zijn bij een beraadslaging over zaken waarbij zij een rechtstreeks belang hebben hetzij persoonlijk, hetzij als gelastigde, of waarbij hun bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.
Het is de leden van de Beroepscommissie ook verboden aanwezig te zijn bij een beraadslaging over zaken waarbij zij rechtstreeks zijn betrokken geweest bij het nemen van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
Art. 12.De voorzitter ondertekent namens de Beroepscommissie alle briefwisseling, beslissingen en adviezen. Hij kan in bepaalde gevallen deze bevoegdheid delegeren. HOOFDSTUK IV. - Werkingskosten, presentiegeld, reiskosten en verblijfkosten
Art. 13.De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken dragen gemeenschappelijk de werkingskosten van de Beroepscommissie.
Art. 14.De leden van de Beroepscommissie hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten volgens de voorwaarden bepaald door het koninklijk besluit van 18 januari 1965 tot algemene regeling inzake reiskosten.
Art. 15.De voorzitter, indien hij het voorzitterschap van de Beroepscommissie waarneemt, heeft recht op een presentiegeld van 70 euro per vergadering. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 16.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 17.Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister bevoegd voor het marien milieu en Onze Minister van Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 december 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT De Minister van Leefmilieu, B. TOBBACK