gepubliceerd op 29 december 2000
Koninklijk besluit betreffende de berekeningswijze van het aantal stemmen waarover een burgemeester beschikt in het politiecollege
20 DECEMBER 2000. - Koninklijk besluit betreffende de berekeningswijze van het aantal stemmen waarover een burgemeester beschikt in het politiecollege
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 24, derde lid;
Gelet op het advies van de inspecteur-generaal van financiën, gegeven op 10 november 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat op 1 januari 2001 de nieuwe organen inzake de lokale politie worden ingesteld en dat inzonderheid de politieraden en politiecolleges in de meergemeentezones voor een eerste maal in plaats moeten worden gesteld;
Dat de politiecolleges vanaf die datum beslissingen zullen kunnen nemen;
Dat het daarom hoogdringend is de exacte berekeningswijze te bepalen van het aantal stemmen waarover iedere burgemeester beschikt in het politiecollege;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het totaal aantal stemmen binnen het politiecollege bedraagt 100. Dit aantal wordt op de volgende wijze verdeeld onder de burgemeesters die lid zijn van het politiecollege : De minimale politiedotatie van de gemeente, vermenigvuldigd met 100, wordt gedeeld door de som van de politiedotaties van alle gemeenten die tot de politiezone behoren.
Het aantal stemmen waarover een burgemeester beschikt in het politiecollege wordt aangeduid door het gehele getal in het quotiënt dat de gemeente aldus bekomt. De eventuele na deze verdeling overblijvende stemmen worden in dalende lijn toegekend aan de burgemeesters van de gemeenten waarvan het decimaal in het quotiënt het hoogste is.
Art. 2.In het geval bedoeld in artikel 24, tweede lid van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, geschiedt de in artikel 1, tweede lid, bedoelde berekening als volgt : De nettolast voor de functie Justitie en Politie onder de statistische code 399 van de laatst vastgestelde en goedgekeurde jaarrekening van de gemeente, vermenigvuldigd met 100, wordt gedeeld door de som van de nettolast voor deze functie van alle gemeenten die tot de politiezone behoren.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.
Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 december 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE