gepubliceerd op 03 juli 1998
Koninklijk besluit betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak
19 JUNI 1998. - Koninklijk besluit betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Krachtens artikel 2 van Richtlijn 92/79/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op sigaretten, is het niveau van de totale minimumaccijns (ad valorem accijns plus specifieke accijns, exclusief BTW) vastgesteld op 57 % van de kleinhandelsprijs van de sigaretten die tot de meest gevraagde prijsklasse behoren. Bovendien mag, overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 95/59/EG van de Raad van 27 november 1995 betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten, het specifieke deel van de accijns niet lager zijn dan 5 % noch hoger dan 55 % van het totale belastingbedrag dat resulteert uit de samenstelling van de op deze sigaretten geheven evenredige accijns, de specifieke accijns en de omzetbelasting.
Historisch gezien, hebben België en het Groothertogdom Luxemburg altijd het specifieke deel van de accijns op zijn laagste peil gehouden, namelijk 5 % van het totale belastingbedrag, voor genoemde sigaretten.
De laatste jaren hadden de bezwaren van sommige marktdeelnemers België aangezet zijn standpunt ter zake te wijzigen en dit specifieke deel te verhogen tot ongeveer 10 %. Het Groothertogdom Luxemburg heeft gedurende deze periode zijn specifiek deel behouden op het minimum van 5 %.
Daar een belangrijk deel van de landen die deel uitmaken van de Europese Unie een specifieke accijns toepassen die gelegen is tussen 20 en 55 % van de totale fiscaliteit, heeft de tabaksector, vertegenwoordigd door de Belgisch-Luxemburgse Federatie der tabakverwerkende industrieën (FEDETAB), aangedrongen op een spoedige wijziging van het percentage van het specifieke gedeelte. Een overleg tussen de twee partnerlanden van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie heeft geleid tot de beslissing om het specifieke deel van de voor beide landen gemeenschappelijke accijns in drie stadia te verhogen. In een eerste stadium werd op 4 augustus 1997 de specifieke accijns in het Groothertogdom Luxemburg van 5 naar 9,97 % van de totale fiscaliteit gebracht, aangezien deze verrichting mogelijk was zonder wijziging van de voor beide landen gemeenschappelijke gedeelten. De tweede fase maakt het voorwerp uit van onderhavig ontwerp van koninklijk besluit waarbij de elementen van de voor beide landen gemeenschappelijke accijns worden gewijzigd, teneinde vanaf 1 juli 1998 een overgang van het specifieke deel naar 13 % mogelijk te maken.
In de derde fase zal het door de marktdeelnemers gewenste niveau van 15 % zijn bereikt op 1 januari 1999.
De accijnstarieven zijn vastgelegd bij artikel 3 van de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak.
Momenteel is in België de accijns voor sigaretten samengesteld uit volgende elementen : 1° een ad valorem gedeelte van 50 % van de kleinhandelsprijs, gemeenschappelijk voor België en het Groothertogdom Luxemburg; 2° een specifiek gedeelte van 102 frank per 1.000 stuks, eveneens gemeenschappelijk voor beide partnerlanden; 3° een specifiek gedeelte van 268 frank per 1.000 stuks, autonoom voor België.
De samengevoegde bedragen van 102 frank en 268 frank vormen het specifieke gedeelte dat overeenstemt met 9,42 % van de totale belasting op het meest verkochte pakje sigaretten, namelijk het pakje van 132 frank per verpakking van 25 stuks.
Teneinde te voldoen aan de beslissing om vanaf 1 juli 1998 het specifieke gedeelte op 13 % te brengen, is het bijgevolg noodzakelijk om de gemeenschappelijke gedeelten te wijzigen. Daartoe moet het gemeenschappelijk ad valorem gedeelte worden verminderd tot 47,36 % van de kleinhandelsprijs en het gemeenschappelijk specifiek gedeelte gelijktijdig op 214 frank per 1.000 stuks worden gebracht. Bovendien zal in België een specifieke accijns van 307 frank per 1.000 stuks dit gemeenschappelijk specifiek gedeelte aanvullen met als doel de gewenste 13 % te bereiken. In het Groothertogdom Luxemburg zal deze autonome specifieke accijns 130 frank per 1.000 stuks bedragen.
Onderhavig ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen, strekt ertoe de paragrafen 1 en 2 van artikel 3 van de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak te wijzigen en, inzonderheid, de huidige heffingsvoeten voor sigaretten van 50 %, 102 frank per 1.000 stuks en 268 frank per 1.000 stuks respectievelijk te vervangen door 47,36 %, 214 frank per 1.000 stuks en 307 frank per 1.000 stuks.
Omwille van de leesbaarheid werden deze paragrafen in hun geheel vervangen.
Bovendien verleent paragraaf 6 van hetzelfde artikel 3 aan de Minister van Financiën bevoegdheden inzake de toepassingsmodaliteiten inherent aan sommige bepalingen van de wet. Dit is met name het geval voor het begrip kleinhandelsprijs en voor de berekeningswijze van de fictieve kleinhandelsprijs voor producten die in het land in verbruik zijn gebracht en die niet het voorwerp uitmaken van een handel.
Daar een wijziging van de fiscaliteit steeds gepaard gaat met een reeks technische problemen inzake uitvoering en termijn en daar elk van deze wijzigingen een bijzonder karakter heeft, is het noodzakelijk aan de Minister van Financiën de bevoegdheid te verlenen om de uitvoering ervan te regelen alsook de termijnen vast te stellen gedurende dewelke de producten onderworpen aan de vroegere fiscaliteit nog mogen worden verkocht.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel, Ph. MAYSTADT
ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 2 juni 1998 door de Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak", heeft op 5 juni 1998 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State heeft de afdeling wetgeving zich beperkt tot het onderzoek van de rechtsgrond, van de bevoegdheid van de steller van de handeling en van de vraag of aan de vormvereisten is voldaan.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp geen aanleiding tot opmerkingen.
De kamer was samengesteld uit : De heren : J.-J. Stryckmans, voorzitter;
Y. Kreins en P. Quertainmont, staatsraden;
Mevr. B. Vigneron, toegevoegd griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer D. Batselé, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer C. Nikis, adjunct-referendaris.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J.-J. Stryckmans.
De griffier, B. Vigneron.
De voorzitter, J.-J. Stryckmans.
19 JUNI 1998. - Koninklijk besluit betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd op 18 juli 1977 (1), inzonderheid op artikel 11, gewijzigd bij de wetten van 30 november 1979 (2) en 22 december 1989 (3), en artikel 13, § 1;
Gelet op Richtlijn 92/79/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op sigaretten (4), inzonderheid op artikel 2;
Gelet op Richtlijn 95/59/EG van de Raad van 27 november 1995 betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten (5), inzonderheid op artikel 16;
Gelet op de wet van 3 april 1997 (6) betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 oktober 1997 (7);
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 april 1998;
Gelet op het akkoord van de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, gegeven op 8 mei 1998;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat dit ontwerp van koninklijk besluit ertoe strekt artikel 3 van de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak te wijzigen overeenkomstig een akkoord gesloten tussen de twee partnerlanden van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, dat beoogt de ad valorem en specifieke accijns voor sigaretten te herzien; dat volgens dit akkoord de herziening op 1 juli 1998 in voege moet treden; dat, in die omstandigheden, dit koninklijk besluit zonder uitstel moet worden genomen;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op het Advies van de Douaneraad van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 3 van de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 oktober 1997, worden de §§ 1, 2 en 6 achtereenvolgens vervangen door de volgende bepalingen : « § 1. Van de hier te lande voor het verbruik uitgeslagen tabaksfabrikaten worden een ad valorem accijns en een ad valorem bijzondere accijns geheven, die als volgt zijn vastgesteld : 1° Sigaren en cigarillo's : a) accijns : 10,00 percent van de kleinhandelsprijs volgens de schaal vastgesteld door de Minister van Financiën;b) bijzondere accijns : 0,00 percent van de kleinhandelsprijs volgens de schaal vastgesteld door de Minister van Financiën;2° Sigaretten : a) accijns : 47,36 percent van de kleinhandelsprijs volgens de schaal vastgesteld door de Minister van Financiën;b) bijzondere accijns : 0,00 percent van de kleinhandelsprijs volgens de schaal vastgesteld door de Minister van Financiën;3° Rooktabak van fijne snede voor het rollen van sigaretten en andere soorten rooktabak : a) accijns : 31,50 percent van de kleinhandelsprijs volgens de schaal vastgesteld door de Minister van Financiën;b) bijzondere accijns : 6,05 percent van de kleinhandelsprijs volgens de schaal vastgesteld door de Minister van Financiën.» « § 2. Hier te lande voor het verbruik uitgeslagen sigaretten worden, naast de in § 1, 2°, ad valorem accijns en ad valorem bijzondere accijns, onderworpen aan een specifieke accijns en een specifieke bijzondere accijns, die als volgt zijn vastgesteld : a) accijns : 214 frank per 1.000 stuks; b) bijzondere accijns : 307 frank per 1.000 stuks. » « § 6. Voor de toepassing van deze wet bepaalt de Minister van Financiën wat onder kleinhandelsprijs moet worden verstaan. Met verwijzing naar de elementen van de kleinhandelsprijs van elk van de bij deze wet gedefinieerde producten behorende tot de meest gevraagde prijsklasse, kan hij eveneens de berekeningswijze bepalen voor de fictieve kleinhandelsprijs van de overeenkomstige tabaksfabrikaten die in het land in verbruik werden gebracht en die niet het voorwerp uitmaken van een handel.
In geval van wijziging van de fiscaliteit of van de kleinhandelsprijs bepaalt hij eveneens de duur van de overgangsperiode tijdens dewelke de tabaksproducten, tegen de oude prijs of belast tegen het voorgaande tarief, nog verder mogen worden verkocht. »
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1998.
Art. 3.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 juni 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel, Ph. MAYSTADT
(1) Belgisch Staatsblad van 21 september 1977;(2) Belgisch Staatsblad van 20 december 1979;(3) Belgisch Staatsblad van 29 december 1989;(4) Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen, nr.L 316 van 31 oktober 1992; (5) Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen, nr.L 291 van 6 december 1995; (6) Belgisch Staatsblad van 16 mei 1997; (7) Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1997.