gepubliceerd op 05 juni 2014
Koninklijk besluit betreffende het huishoudelijk reglement van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
19 APRIL 2014. - Koninklijk besluit betreffende het huishoudelijk reglement van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 22 van de
wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
17/01/2003
pub.
24/01/2003
numac
2003014009
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector
type
wet
prom.
17/01/2003
pub.
24/01/2003
numac
2003014010
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector
sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector schrijft voor dat een huishoudelijk reglement moet worden opgesteld en legt de minimale inhoud ervan vast.
Het advies van de Raad van State werd integraal gevolgd.
ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING Artikel 1 behoeft geen commentaar.
Artikel 2 regelt de verdeling binnen de Raad van de bevoegdheden voor het bestuur van de diensten, zoals vastgelegd in artikel 22, 3°, van de wet, en conform artikel 26 van de wet. De tweede paragraaf beoogt zowel de vacante functie als afwezigheden in de zin van het Burgerlijk Wetboek, beletsel of zelfs vakantie of ziekte.
De artikelen 3 en 4 behoeven geen commentaar.
Artikel 5 regelt de plaats en de periodiciteit van de zittingen van de Raad, zoals vastgelegd in artikel 22, 1°, van de wet. Artikel 5 bevestigt ook de niet-openbare aard van de Raadszittingen en regelt de nadere bepalingen voor bijeenroeping van de Raadszittingen.
Artikel 6 behoeft geen commentaar.
Artikel 7 legt het minimumaantal leden voor een stemming vast op drie leden, zoals bepaald in artikel 22, 9°, van de wet. Artikel 7 schrijft ook voor dat een lid dat aan de hand van een telecommunicatiemiddel rechtstreeks in verbinding staat met de plaats waar de Raadszitting plaatsvindt, als aanwezig wordt beschouwd. Artikel 7 ten slotte verplicht de aanwezige Raadsleden om hun stem, negatief of positief, uit te brengen, met de mogelijkheid om in geval van negatieve stem een afwijkende schriftelijke opinie neer te leggen.
Artikel 8 stelt een procedure van elektronische stemming voor de Raadsleden in, opdat in alle omstandigheden snel en efficiënt een besluit kan worden genomen.
De artikelen 9 tot 11 behoeven geen commentaar.
Artikel 12 bepaalt de nadere regels voor ondertekening van de uitgaande brieven van het Instituut die op zijn minst moeten worden ondertekend door een lid, tenzij een delegatie werd gegeven van bevoegdheid of van ondertekening aan een personeelslid van het Instituut, zoals ingesteld door artikel 16 van de wet. Het principe volgens hetwelk een lid de brieven afkomstig van de diensten die hij bestuurt ondertekent, wordt bekrachtigd, alsook de mogelijkheid die hem wordt gegeven om deze ondertekening te delegeren aan een ander lid mits hij dit via elektronische weg meldt aan de secretaris en de andere leden.
De artikelen 13 en 14 regelen de nadere bepalingen en termijnen voor mededeling van de besluiten en adviezen van de Raad aan de betrokken personen, alsook de regels voor kennisgeving en publicatie van toepassing op de besluiten of adviezen van de Raad, alsook de termijn waarbinnen deze kennisgevingen en publicaties plaatsvinden, zoals vastgelegd door artikel 22, 7° en 8°, van de wet.
De definitie van een "voltrokken besluit" werd geüniformiseerd om op dezelfde wijze te worden toegepast op artikel 13 als op artikel 14.
Een besluit is voltrokken in de zin van artikelen 13 en 14 wanneer het, indien dat noodzakelijk wordt gemaakt door de wetgeving betreffende het gebruik van de talen, is aangenomen in de twee taalversies, Nederlands en Frans, in vertrouwelijke versie en in openbare versie.
Artikel 15 behoeft geen commentaar.
Dit zijn, Sire, de voornaamste bepalingen van het besluit dat aan Uwe Majesteit ter goedkeuring wordt voorgelegd.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE
Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 55.713/4 van 2 april 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende het huishoudelijk reglement van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie' Op 13 maart 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Vice-Eerste Minister en Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende het huishoudelijk reglement van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie'.
Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 2 april 2014. De kamer was samengesteld uit Pierre LIENARDY, kamervoorzitter, Jacques JAUMOTTE en Bernard BLERO, staatsraden, en Colette GIGOT, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Anne VAGMAN, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jacques JAUMOTTE. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 2 april 2014.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voormelde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
ALGEMENE OPMERKING Uit het dossier dat aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State is bezorgd, blijkt dat de ontworpen tekst tot doel heeft uitvoering te geven aan artikel 22 van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten `met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector', zoals deze bepaling laatstelijk werd gewijzigd bij een wetsontwerp `houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie'.
Dat wetsontwerp is goedgekeurd door de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers op 20 februari 2014 en door de Senaat op 13 maart 2014 (1). Bij de huidige stand van de teksten die in het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt, is die wet echter nog niet in werking getreden.
De steller van ontwerp moet erop toezien dat het ontwerpbesluit (2) in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt op een datum die niet tot gevolg heeft dat het in werking treedt vóór de datum van inwerkingtreding van de betrokken wet.
BIJZONDERE OPMERKINGEN AANHEF 1. In het eerste lid moeten alle nog geldende wijzigingen worden vermeld die in artikel 22 van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten `met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector' zijn aangebracht.2. Overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021141 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit houdende uitvoering van titel 2, hoofdstuk 2 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten `houdende uitvoering van titel 2, hoofdstuk 2 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging', moet de aanhef worden aangevuld met een lid waarin het bestaan wordt vermeld van de impactanalyse die werd uitgevoerd overeenkomstig de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten.3. In het lid met betrekking tot het advies van de Raad van State moet artikel 84, § 1, eerste lid, 2° - en niet 1° - van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 worden vermeld. DISPOSITIEF Artikel 1 1. De bepaling onder 2° moet worden weggelaten.De definitie van "het Instituut" hoeft immers niet te worden gememoreerd, aangezien ze reeds wordt gegeven in artikel 2, eerste lid, 3°, van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten. 2. In de bepaling onder 6°, moet het woord "kalenderdag" worden vervangen door "dag", aangezien het om een dag in algemene zin gaat. Artikelen 1 en 2 Het huishoudelijk reglement van de Raad van het Instituut mag niet voorzien in het definiëren en organiseren van alle diensten van het Instituut. In artikel 2, § 1, van het ontwerp moeten het eerste en het derde lid dan ook worden weggelaten. Hetzelfde geldt bijgevolg voor de definities van de "verticale dienst" en de "horizontale dienst" in artikel 1, 7° en 8°, van het ontwerp.
Artikel 5 In paragaaf 3, eerste lid, moet de Franse tekst worden geredigeerd naar het voorbeeld van de Nederlandse tekst, indien dit met de bedoeling van de steller van het ontwerp overeenstemt.
Artikel 8 In paragraaf 2, tweede lid, is het woorddeel "kalender" overbodig. Het moet bijgevolg vervallen.
Artikel 13 Overeenkomstig de terminologie die wordt gebruikt in artikel 22, tweede lid 2, 7°, van de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten `met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector', moet artikel 13 niet alleen doelen op de beslissingen, maar ook op de adviezen van het Instituut.
Het artikel moet dienovereenkomstig worden aangevuld.
Artikelen 13 en 14 Zowel in artikel 13 als in artikel 14 wordt de uitdrukking "voltrokken besluit" gebruikt. Volgens het verslag aan de Koning heeft dat begrip echter in elk van die artikelen een andere betekenis. Ter wille van de rechtszekerheid is het beter de strekking van de uitdrukking "voltrokken besluit" te preciseren in elk van de bepalingen waarin ze voorkomt, aangezien ze er een specifieke betekenis heeft.
De griffier, C. GIGOT De voorzitter, P. LIENARDY _______ Nota's (1) Zie de fiche met betrekking tot document S.5-2501 en K. 53-3318, http://www.senate.be/www/?MIval=/dossier&LEG=5&NR=2501 &LANG=nl. (2) Het ontwerpbesluit bevat geen enkele bepaling met betrekking tot de inwerkingtreding ervan.Het zal dan ook volgens de gebruikelijke regel in werking treden op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
19 APRIL 2014. - Koninklijk besluit betreffende het huishoudelijk reglement van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, artikel 22, gewijzigd bij de wetten van 31 mei 2011 en van 27 maart 2014;
Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, gegeven op 10 januari 2014;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 januari 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 21 januari 2014;
Gelet op de impactanalyse uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op advies 55.713/4 van de Raad van State, gegeven op 2 april 2014, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Economie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement dient te worden verstaan onder: 1° de wet: de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector;2° lid: een van de vier Raadsleden van het Instituut beoogd in artikel 17 van de wet;3° gewoon lid: een van de vier Raadsleden van het Instituut beoogd in artikel 17 van de wet, met uitzondering van de voorzitter van de Raad;4° secretaris: de secretaris van de Raad of zijn plaatsvervanger;5° werkdagen: elke dag, met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen. HOOFDSTUK 2. - Werkingsregels Afdeling 1. - Interne organisatie
Art. 2.De Raad verdeelt de functies voor het bestuur van de diensten onder de gewone leden en, desgevallend, de voorzitter.
In geval van afwezigheid van een lid worden zijn taken voor het bestuur van diensten uitgeoefend door een of meer daartoe door de Raad aangestelde leden. Afdeling 2. - Voorzitterschap van de zittingen
Art. 3.De voorzitter van de Raad zit de vergaderingen voor. Hij opent en sluit de vergaderingen. Hij leidt de debatten.
Art. 4.Bij afwezigheid van de voorzitter van de Raad wordt de zitting voorgezeten door het lid dat door de Raad wordt aangewezen of, bij gebrek daaraan, door het oudste lid. Afdeling 3. - Vergaderingen en agenda
Art. 5.§ 1. De Raad komt samen ten zetel van het Instituut. § 2. De vergaderingen van de Raad zijn niet openbaar. De Raad kan evenwel personeelsleden of externe deskundigen toestaan om een vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen. § 3. De Raad houdt ten minste één keer per maand een gewone zitting.
De secretaris roept de leden bijeen twee werkdagen vóór de zitting, vóór de middag. § 4. In geval van dringende noodzaak roept de secretaris de Raad bijeen in een buitengewone zitting op verzoek van een of meer leden.
De bijeenroeping vindt plaats één werkdag vóór de zitting, vóór de middag. In de bijeenroeping wordt de motivering van de dringende noodzaak vermeld.
In geval van absolute noodzaak en op verzoek van het lid of de leden dat/die een buitengewone zitting vraagt/vragen, kan de zitting door de secretaris worden vastgelegd op dezelfde dag als de bijeenroeping. In deze bijeenroeping wordt de motivering van de absolute noodzaak vermeld.
Art. 6.§ 1. De agenda van de vergadering wordt door de secretaris meegedeeld aan de leden samen met de bijeenroeping. § 2. De agenda van een gewone zitting vermeldt de punten die de leden uiterlijk daags voor de bijeenroeping vóór de middag hebben voorgesteld.
De agenda van een buitengewone zitting vermeldt het of de punten dat/die het lid of de leden dat/die een buitengewone zitting vraagt/vragen op het ogenblik van het verzoek. § 3. Bij elk punt voorgesteld door een lid worden alle nodige inlichtingen en stukken gevoegd zodat de Raad het kan onderzoeken. Afdeling 4. - Quorum
Art. 7.§ 1. Onverminderd artikel 8 kan de Raad geldig beslissen indien ten minste drie van zijn leden aanwezig zijn. § 2. Wordt beschouwd als aanwezig het lid dat fysiek aanwezig is of dat in verbinding staat met de plaats waar de Raadszitting plaatsvindt dankzij een systeem van spraaktelecommunicatie dat realtime communicatie met de andere leden van de Raad mogelijk maakt. § 3. De aanwezige leden dienen hun stem uit te brengen. § 4. Een lid dat tegen een ontwerp van besluit stemt mag zijn tegenstem motiveren. Indien gewenst worden zijn redenen in de notulen vermeld. Afdeling 5. - Elektronische stemming
Art. 8.§ 1. De Raad kan geldig beslissen via elektronische weg.
Daartoe wordt via elektronische weg een voorstel voor een besluit verstuurd door een lid aan de secretaris, die dit onmiddellijk via elektronische post doorstuurt aan de andere leden. § 2. Een voorstel voor een besluit via elektronische weg bevat alle inlichtingen en stukken die nodig zijn voor het onderzoek van het voorgestelde besluit.
In het voorstel wordt de termijn vermeld waarbinnen het besluit moet worden genomen. Deze termijn mag niet korter zijn dan 12 uur en niet langer dan 4 dagen. § 3. Gedurende de in paragraaf 2 bedoelde termijn mag elk lid zich verzetten tegen de procedure van elektronische stemming en vragen om het voorstel voor een besluit uit te stellen tot de volgende Raadszitting. Daartoe verwittigt het lid, via elektronische weg, de secretaris en de andere leden. Het voorstel voor een besluit wordt dan automatisch opgenomen in de agenda van die zitting. § 4. Het besluit kan maar geldig worden aangenomen indien ten minste drie leden aan de stemming deelnemen. § 5. Het overeenkomstig paragraaf 4 aangenomen besluit wordt maar definitief indien er geen verzet is van een lid tegen de procedure van elektronische stemming, uitgedrukt op basis van paragraaf 3. Afdeling 6. - Notulen en briefwisseling
Art. 9.§ 1. De Raad stelt binnen het personeel van het Instituut een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan die het dagelijkse beheer van de Raad verzorgen, de vergaderingen voorbereiden en bijwonen, akte nemen van de beraadslagingen, de notulen van de vergaderingen opstellen en bewaren en erop toezien dat de adviezen en besluiten van de Raad worden bezorgd aan de bevoegde overheden. § 2. De Raad kan, wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen en voor het agendapunt of de agendapunten die hij bepaalt, beslissen tot de terugtrekking van de secretaris uit de zitting. In dat geval wordt een lid aangewezen door de Raad om voor dat deel van de vergadering te notuleren.
Art. 10.§ 1. De notulen van de vergaderingen worden beknopt opgesteld. Ze bevatten de naam van de aanwezigen, de agendapunten, een samenvatting van de debatten, de besluiten en, desgevallend, de uiteenlopende opinies.
De notulen worden goedgekeurd tijdens de vergadering of op de volgende Raadszitting.
De notulen vermelden uitdrukkelijk of het gaat om een voorlopige versie die moet worden goedgekeurd of om een definitieve versie die reeds werd goedgekeurd. § 2. Tenzij uitdrukkelijk anders beslist is door de Raad, is elk besluit van de Raad onmiddellijk uitvoerbaar, zelfs wanneer de notulen waarin het besluit is opgenomen, nog niet formeel zijn goedgekeurd. § 3. Na goedkeuring worden de notulen ondertekend door de voorzitter van de vergadering en de secretaris, die elke pagina paraferen. Het origineel wordt bewaard op de zetel van het Instituut.
Art. 11.Alle briefwisseling van het Instituut wordt ter beschikking gesteld van de leden.
Art. 12.Alle uitgaande briefwisseling van het Instituut moet worden ondertekend door ten minste één lid, behalve in het geval van een delegatie aan een personeelslid van het Instituut zoals vastgelegd in artikel 16 van de wet.
Elk lid ondertekent de brieven opgesteld door de diensten die hij bestuurt.
Elk lid mag aan een ander lid de ondertekening van de brieven afkomstig van zijn diensten toevertrouwen voor een bepaalde periode en op voorwaarde dat hij via elektronische weg deze ondertekeningsdelegatie heeft gemeld aan de secretaris en aan de andere leden. HOOFDSTUK 3. - Bekendmaking van de besluiten en adviezen
Art. 13.De besluiten en adviezen worden binnen de twee weken met ingang vanaf de dag waarop het besluit of het advies voltrokken is, meegedeeld aan de rechtstreeks en persoonlijk betrokken personen.
Art. 14.Onverminderd artikel 23, derde paragraaf, van de wet en voor zover de bekendmaking ervan van openbaar nut is, worden de adviezen en besluiten binnen 20 werkdagen te rekenen vanaf de dag waarop het besluit voltrokken is, gepubliceerd op de website van het Instituut, op het adres www.bipt.be HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 15.De minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 april 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE