Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 april 1999
gepubliceerd op 23 juli 1999

Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Fonds voor de beroepsziekten in het kader van zijn preventieve opdrachten adviezen inzake blootstelling van beroepsziekterisico's kan verstrekken

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022530
pub.
23/07/1999
prom.
19/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/19/1999022530/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Fonds voor de beroepsziekten in het kader van zijn preventieve opdrachten adviezen inzake blootstelling van beroepsziekterisico's kan verstrekken


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, inzonderheid op artikel 6, 7°, ingevoegd door de wet van 22 februari 1998;

Gelet op de basis van het Beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten van 12 februari 1997;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op al de ondernemingen en de onderwijsinrichtingen die personen tewerkstellen of opleiden aan wie krachtens artikel 2 van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, het voordeel van de schadeloosstelling voor beroepsziekten gewaarborgd is.

Art. 2.De aanvragen om advies inzake blootstelling aan beroepsrisico's moeten schriftelijk naar het Fonds voor de beroepsziekten gestuurd worden, ofwel door de arbeidsgeneesheer, ofwel door het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk.

Art. 3.Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag om advies het volgende bevatten : 1° de benaming van de onderneming en/of de naam van de werkgever of van de onderwijsinrichting;2° in voorkomend geval, de naam van de persoon die verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer van de onderneming of van de onderwijsinrichting; 3° het aansluitingsnummer van de onderneming of van de onderwijsinrichting bij de R.S.Z.; 4° het adres van de administratieve zetel van de onderneming of van de onderwijsinrichting;5° het adres van de exploitatiezetel van de onderneming;6° de aard van de bedrijvigheid van de onderneming;7° de naam en het adres van de arbeidsgeneesheer of van de interbedrijfsgeneeskundige dienst;8° het voorwerp van de tussenkomst van het Fonds;9° de beschrijving van het risico, van de arbeidspost, alsook alle gegevens die nuttig zijn om een volledig antwoord van het Fonds te krijgen.

Art. 4.§ 1. Het Beheerscomité beslist welk gevolg er zal worden gegeven aan : a) elke aanvraag om advies inzake blootstelling aan risico's van beroepsziekten opgenomen in het koninklijk besluit van 28 maart 1969 houdende vaststelling van de lijst van beroepsziekten die aanleiding geven tot schadeloosstelling en - die afwijkt van de opdrachten door de wetgever aan het Fonds toevertrouwd, - waarvoor extra externe middelen noodzakelijk zijn, - die buitensporige proporties aanneemt, of - die buitengewone kosten meebrengt;b) elke aanvraag om advies inzake blootstelling aan risico's van beroepsziekten die niet opgenomen zijn in het voormelde koninklijk besluit van 28 maart 1969. § 2. Het Fonds verleent voorrang aan de aanvragen betreffende beroepsziekten opgenomen in het koninklijk besluit van 28 maart 1969 houdende vaststelling van de lijst van beroepsziekten die aanleiding geven tot schadeloosstelling. § 3. In geen geval kan beroep gedaan worden op het Fonds om onderzoeken uit te voeren die aan de werkgever opgelegd zijn in het kader van het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming en van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

Art. 5.Het Fonds neemt alle kosten die voortvloeien uit de risicobepalingen, met inbegrip van de kosten voor medische onderzoeken ten laste.

Art. 6.§ 1. Elke aanvraag voor advies, ingediend volgens de vereiste modaliteiten, maakt het voorwerp uit van een onderzoek ter plaatse, teneinde het actieplan en de inventaris op te maken van de uit te voeren opdrachten. § 2. De inventaris van de onderzoeken moet de voorwaarden bepalen waaronder het onderzoek, dat moet verlopen met een minimale verstoring van het productieproces, gebeurt. Het onderzoek moet representatief zijn voor de arbeidsomstandigheden. § 3. Het Fonds deelt zijn actieplan mee aan de arbeidsgeneesheer en de werkgever alvorens zijn onderzoek aan te vatten. § 4. De arbeidsgeneesheer, de werkgever en de bevoegde ambtenaren van het Fonds nemen, vooraf en na gemeen overleg, alle nodige maatregelen opdat die onderzoeken in de beste voorwaarden zouden kunnen gebeuren, zowel wat de goede gang van het werk in de betrokken onderneming als het nagestreefde doel betreft.

Art. 7.Na het onderzoek wordt een schriftelijk advies uitgebracht, waarin al de elementen waarop het Fonds zich steunt, vermeld staan, mits inachtneming van de regelen van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art. 8.Het schriftelijk advies wordt medegedeeld aan de werkgever en aan de arbeidsgeneesheer, die het voorleggen aan het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk op zijn eerstvolgende vergadering.

Art. 9.Het advies mag uitsluitend gebruikt worden in het kader van de wetgeving betreffende de beroepsziekten.

Art. 10.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^