gepubliceerd op 16 februari 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Fonds voor de beroepsziekten in het kader van zijn preventieve opdrachten adviezen inzake blootstelling aan beroepsziekterisico's kan verstrekken
23 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Fonds voor de beroepsziekten in het kader van zijn preventieve opdrachten adviezen inzake blootstelling aan beroepsziekterisico's kan verstrekken
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, inzonderheid op artikel 6, 7°, ingevoegd bij de wet van 22 februari 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Fonds voor de beroepsziekten in het kader van zijn preventieve opdrachten adviezen inzake blootstelling aan beroepsziekterisico's kan verstrekken;
Gelet op de adviezen van het Beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten, gegeven op 12 december 2001 en 13 februari 2002;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheden (RSZ-PPO), gegeven op 14 april 2003;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 juni 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 12 december 2003;
Gelet op het advies 38.801/1 van de Raad van State, gegeven op 9 augustus 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Fonds voor de beroepsziekten in het kader van zijn preventieve opdrachten adviezen inzake blootstelling aan beroepsziekterisico's kan verstrekken, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op al de ondernemingen en de onderwijsinrichtingen die personen tewerkstellen of opleiden aan wie krachtens artikel 2 van de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970, het voordeel van de schadeloosstelling voor beroepsziekten gewaarborgd is, alsook op de provinciale en plaatselijke overheden aangesloten bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheden. »
Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 3.Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag om advies het volgende bevatten : 1° de naam, hetzij van de onderneming of de werkgever, hetzij van de onderwijsinrichting, hetzij van de aangesloten provinciale of plaatselijke overheid;2° in voorkomend geval de naam van de persoon die verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer van de onderneming, de onderwijsinrichting of de aangesloten provinciale of plaatselijke overheid;3° het aansluitingsnummer bij de RSZ van de onderneming of van de onderwijsinrichting, of bij de RSZ-PPO voor de aangesloten provinciale en plaatselijke overheden;4° het adres van de administratieve zetel van de onderneming, van de onderwijsinrichting of van de aangesloten provinciale of plaatselijke overheid;5° het adres van de exploitatiezetel van de onderneming of van de aangesloten provinciale of plaatselijke overheid;6° de aard van de bedrijvigheid van de onderneming of van de aangesloten provinciale of plaatselijke overheid;7° de naam en het adres van de arbeidsgeneesheer of van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk;8° het voorwerp van de tussenkomst van het Fonds;9° de beschrijving van het risico en van de arbeidspost, alsook alle gegevens die nuttig zijn om een volledig antwoord van het Fonds te krijgen.»
Art. 3.Artikel 6, § 4, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 4. De arbeidsgeneesheer, de werkgever en de bevoegde ambtenaren van het Fonds nemen, vooraf en na gemeen overleg, alle nodige maatregelen opdat die onderzoeken in de beste voorwaarden zouden kunnen gebeuren, zowel wat de goede gang van het werk in de betrokken onderneming, de onderwijsinstelling of de aangesloten provinciale of plaatselijke overheid, als wat het nagestreefde doel betreft. »
Art. 4.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 8.Het schriftelijk advies wordt meegedeeld aan de werkgever, aan de onderwijsinstelling of aan de aangesloten provinciale of plaatselijke overheid en aan de arbeidsgeneesheer die het moeten voorleggen aan het Comité bevoegd voor Preventie en Bescherming op het werk op zijn eerstvolgende vergadering. »
Art. 5.Onze minister bevoegd voor Sociale Zaken en Onze minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 januari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN