gepubliceerd op 01 juli 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1965 houdende bezoldigingsregeling van het wetenschappelijk personeel van de Staat
19 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1965 houdende bezoldigingsregeling van het wetenschappelijk personeel van de Staat
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut der wetenschappelijke inrichtingen van de Staat, inzonderheid op artikel 5, derde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1965 houdende bezoldigingsregeling van het wetenschappelijk personeel van de Staat, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 september 1972 en 30 juli 1976, bij het koninklijk besluit nr. 83 van 31 juli 1982, bij het koninklijk besluit nr. 163 van 30 december 1982, bij het koninklijk besluit van 16 augustus 1988, bij de wet van 4 januari 1989 en bij de koninklijke besluiten van 13 december 1989, 21 maart 1990, 7 augustus 1991, 19 november 1991, 20 oktober 1992, 9 juli 1993 en 4 februari 1998, op artikel 7, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 september 1972, 30 juli 1976, 19 november 1991 en 4 februari 1998, op artikel 8, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 februari 1998, op artikel 12, op artikel 14, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 februari 1998, op artikel 16, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 juli 1976, 26 augustus 1988,13 december 1989, 21 maart 1990, 7 augustus 1991, 20 oktober 1992 en 9 juli 1993 en op artikel 18, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 1991;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 juli 1998;
Gelet op het akkoord van Begroting, gegeven op 28 september 1998;
Gelet op het protocol nr. 84/5 van 15 januari 1999 van het Sectorcomité I - Algemeen Bestuur;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de algemene weddeherziening voor het personeel van de federale besturen beëindigd is;
Overwegende dat, als logisch gevolg daarvan, een gelijkaardige hervorming voor het leidend personeel van trappen III en II van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat dient te worden doorgevoerd;
Overwegende dat, met het oog op de gelijke behandeling, deze hervorming moet worden doorgevoerd met terugwerkende kracht op 1 juni 1994 of op 1 januari 1998;
Overwegende dat bovendien sommige bepalingen moeten aangepast worden aan de statutaire hervormingen die de jongste jaren werden aangebracht ten gunste van het rijkspersoneel;
Overwegende tot slot dat de wijze van berekening van de wedde van de ambtenaren die onvolledige prestaties uitoefenen, zoals voor de rijksambtenaren, dient aangepast te worden met terugwerkende kracht op 1 april 1998;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke bepalingen
Artikel 1.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 21 april 1965 houdende bezoldigingsregeling van het wetenschappelijk personeel van de Staat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 september 1972 en 30 juli 1976, bij het koninklijk besluit nr. 83 van 31 juli 1982, bij het koninklijk besluit nr. 163 van 30 december 1982, bij het koninklijk besluit van 16 augustus 1988, bij de wet van 4 januari 1989 en bij de koninklijke besluiten van 13 december 1989, 21 maart 1990, 7 augustus 1991, 19 november 1991, 20 oktober 1992, 9 juli 1993 en 4 februari 1998, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art.3. De weddeschaal voor elke graad wordt vastgesteld met inachtneming van zijn rang en volgens de hieronder bepaalde voorwaarden : Rang A 1° Attaché en assistent : 831 108 - 1 488 519 31 x 27 880 112 x 52 161 2° Attaché en assistent : 1 028 959 - 1 545 185 31 x 25 182 102 x 44 068 a) voor het wetenschappelijk personeel van de Staat dat houder is van het diploma van doctor in de geneeskunde, chirurgie en bevallingen, van doctor in de diergeneeskunde, van dierenarts, van burgerlijk ingenieur, van landbouwkundig ingenieur, van ingenieur voor de scheikunde en de landbouwindustrieën, van bio-ingenieur of van apotheker;b) voor het wetenschappelijk personeel van de Staat dat houder is van het diploma van doctor behaald na verdediging in het openbaar van een verhandeling.3° Eerstaanwezend assistent : 1 154 869 - 1 627 027 31 x 25 182 92 x 44 068 bevestigd zijn in de rang; houder zijn van een doctorsdiploma dat behaald werd na verdediging in het openbaar van een verhandeling of het bewijs geleverd hebben bedoeld in artikel 11, 2°, van het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel der wetenschappelijke inrichtingen van de Staat.
Rang B Werkleider : 1 189 051 - 1 762 822 112 x 52 161 Rang C Werkleider geaggregeerde : 1 208 835 - 1 964 303 142 x 53 962. ».
Art. 2.Artikel 7, laatste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 september 1972, 30 juli 1976, 19 november 1991 en 4 februari 1998, wordt vervangen door het volgende lid : « De diensten verricht in de openbare sector als tewerkgestelde werkloze in een ambt met volledige prestaties komen eveneens in aanmerking voor de toekenning van verhogingen in de weddeschaal voor : - een maximumduur van drie jaar : vanaf 1 januari 1998; - een maximumduur van vier jaar: vanaf 1 januari 1999; - een maximumduur van vijf jaar : vanaf 1 januari 2000; - een maximumduur van zes jaar : vanaf 1 januari 2001. ».
Art. 3.In artikel 8, 3°, b, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 februari 1998, wordt het woord "reserveofficieren" vervangen door het woord "reserveonderofficieren ».
Art. 4.In artikel 12 van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 7, 2° en 3°" vervangen door de woorden "artikel 7, 2°".
Art. 5.Artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 februari 1998, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 14.§ 1. De maandwedde is gelijk aan 1/12 van de jaarwedde.
Wanneer de ambtenaar op een andere datum dan de eerste van een maand tot een nieuwe graad benoemd wordt, blijft de wedde voor de lopende maand ongewijzigd. Bij overlijden of op pensioenstellen van de ambtenaar is de wedde voor de lopende maand niet terugvorderbaar. § 2. Wanneer de maandwedde niet volledig verschuldigd is, wordt de wedde voor volledige prestaties vermenigvuldigd met de volgende breuk : het percentage van het aantal gepresteerde de prestaties X werkdagen ______________________________________________________________ het aantal te presteren werkdagen op basis van de werkkalender
Het aantal gepresteerde of te presteren werkdagen is gelijk aan het aantal gepresteerde of te presteren uren gedeeld door 7,6.
Wordt verstaan onder : « werkdag » : elke dag van de week, de feestdag inbegrepen, met uitzondering van de zaterdag en de zondag; « gepresteerde werkdag » : elke werkdag waarvoor een verloning verschuldigd is; « weekkalender »: het aantal te presteren werkdagen in een maand. ».
Art. 6.Artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 juli 1976, 26 augustus 1988, 13 december 1989, 21 maart 1990, 7 augustus 1991, 20 oktober 1992 en 9 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art.16. De weddeschaal van elke leidinggevende functie wordt vastgesteld met inachtneming van haar trap : 1° Trap III : 1 364 740 - 2 156 156 8 x 3 x 98 927 2° Trap II : 1 601 540 - 2 410 958 6 x 3 x 134 903 3° Trap I : 1 778 614 - 2 669 069 5 x 3 x 178 091.».
Art. 7.In artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 november 1991, worden de woorden "artikel 8, 1°, 2° en 3°" vervangen door de woorden "artikel 8".
Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een afdeling 3 ingevoegd, met het volgende opschrift : « Bijzondere geldelijke bepaling ».
Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een artikel 22bis ingevoegd luidend als volgt : «
Art. 22bis.In afwijking van artikel 7, laatste lid, komen de diensten verricht als tewerkgestelde werkloze in een functie met volledige prestaties door een ambtenaar die voorheen de hoedanigheid van contractueel heeft gehad in aanmerking voor de toekenning van verhogingen in de weddeschaal en dit voor een maximale duur van zes jaar. ».
HOOFIDSTUK II. - Slotbepalingen
Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 1998, met uitzondering van : 1° de artikelen 1 en 4 die uitwerking hebben op 4 februari 1998;2° artikel 5, dat uitwerking heeft op 1 april 1998. In afwijking van het eerste lid, heeft artikel 16, 1°, van het koninklijk besluit van 21 april 1965 houdende bezoldigingsregeling van het wetenschappelijk personeel van de Staat uitwerking op 1 juni 1994.
Art. 11.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 april 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT