gepubliceerd op 30 juli 1999
Koninklijk besluit houdende vaststelling van de retributies voor de financiering van de opdrachten van de administratie met betrekking tot de verdovende middelen en de psychotrope stoffen
18 JUNI 1999. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de retributies voor de financiering van de opdrachten van de administratie met betrekking tot de verdovende middelen en de psychotrope stoffen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 februari 1998 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 224;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 april 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 9 juli 1998;
Gelet op het besluit van de Ministerraad van 23 oktober 1998 over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 april 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister belast met Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor elke aanvraag tot vergunning bedoeld in artikel 11, § 3, van het koninklijk besluit van 31 december 1930 omtrent de handel in slaap- en verdovende middelen en in de artikelen 3, § 1, en 26, § 1, van het koninklijk besluit van 22 januari 1998 tot reglementering van sommige psychotrope stoffen is een retributie van 5 000 BF per betrokken burgerlijk jaar verschuldigd.
Voor iedere wijziging aan de gegevens die in de loop van het jaar werden overgemaakt is een bijkomende retributie van 1 300 BF verschuldigd.
De personen die een aanvraag tot vergunning indienen op basis van artikel 11, § 6, van het hoger vermelde besluit van 31 december 1930 en van artikel 5 van het hoger vermelde besluit van 22 januari 1998, worden vrijgesteld van deze retributies.
Art. 2.Iedere aanvraag tot vergunning voor het invoeren, het uitvoeren of het transiteren overeenkomstig de artikelen 3, 5 en 6 van het hoger vermelde besluit van 31 december 1930 en de artikelen 18, 20, 21, 31 en 33 van het hoger vermelde besluit van 22 januari 1998 kan slechts toegekend worden na betaling van een retributie van 1 000 BF per aangevraagde vergunning; het aantal lijnen dat de specialiteiten en/of grondstoffen vermeldt is beperkt tot vijf per vergunning.
Deze aanvraag kan eveneens worden ingediend door een informaticasysteem volgens de voorwaarden meegedeeld bij ministeriële omzendbrief. In dat geval wordt de retributie op 300 BF per aanvraag gebracht.
Art. 3.Voor elke aanvraag voor het bekomen van een boekje van 100 bons bedoeld in artikel 16 van het hoger vermelde besluit van 31 december 1930 en in artikel 11 van het hoger vermelde besluit van 22 januari 1998 is een retributie van 500 BF verschuldigd.
Art. 4.De retributies die verschuldigd zijn krachtens de bepalingen van dit besluit moeten gestort worden of overgedragen worden op een postgirorekeningnummer dat tot dat doel bestemd is; het inschrijvingsnummer, en voor de uitvoerders en invoerders, een volgnummer verschillend voor iedere aanvraag, moeten vermeld worden op het overschrijvingsbulletin.
Art. 5.De aanvragen bedoeld in de artikelen 1, 2 en 3 van dit besluit zijn slechts ontvankelijk indien het bewijs van betaling van de retributie, vastgesteld in deze artikelen, bijgevoegd is.
Art. 6.Van de retributies worden vrijgesteld, de aanvragen voor vergunningen tot in- en uitvoer enkel bedoeld voor de verdovende middelen en psychotrope stoffen die in in vitro-diagnosekits vervat zijn, die de analytische standaarden en de reactiva bevatten op de markt gebracht om te worden gebruikt in laboratoria.
Art. 7.Onze Minister belast met Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 juni 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Volksgezondheid, L. VAN DEN BOSSCHE