Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 juli 2001
gepubliceerd op 26 september 2001

Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regelen volgens dewelke het budget van financiële middelen, het quotum van verblijfdagen en de prijs per verblijfdag voor initiatieven van beschut wonen worden bepaald

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001022646
pub.
26/09/2001
prom.
18/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/18/2001022646/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JULI 2001. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regelen volgens dewelke het budget van financiële middelen, het quotum van verblijfdagen en de prijs per verblijfdag voor initiatieven van beschut wonen worden bepaald


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op het artikel 6, vervangen bij de wet van 30 december 1988 en gewijzigd bij de wetten van 20 juli 1990 en van 29 april 1996 en artikel 87, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1994;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 1990 waarbij sommige bepalingen van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, toepasselijk worden verklaard op de initiatieven van beschut, wonen en op de samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 20 september 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 2001 houdende vaststelling van de regelen volgens dewelke het budget van financiële middelen, het quotum van verblijfdagen en de prijs per verblijfdag voor initiatieven van beschut wonen worden bepaald;

Gelet op het ministerieel besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de regelen volgens dewelke het budget van financiële middelen, het quotum van verblijfdagen en de prijs per verblijfdag voor initiatieven van beschut wonen worden bepaald, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 13 juli 1992, 30 december 1992, 13 december 1993, 26 november 1996, 11 maart 1997, 20 mei 1997 en 9 juni 1999;

Gelet op het protocol nr. 120/2 van 28 november 2000 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 juni 2001;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 26 juni 2001;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de bepalingen van dit besluit in de plaats komen van de bepalingen die zijn voorzien in het koninklijk besluit van 19 april 2001 houdende vaststelling van de regelen volgens dewelke het budget van financiële middelen, het quotum van verblijfdagen en de prijs per verblijfdag voor initiatieven van beschut wonen worden bepaald, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft. De opmaak van een nieuw koninklijk besluit vindt zijn oorsprong in de toepassing van, enerzijds, de CAO nr. 35 gesloten op 27 februari 1981 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid en, anderzijds, van de Richtlijn van de Raad van de Europese Unie betreffende de door de UNICE, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid (richtlijn 97/81/EG van 15 december 1997). Deze bepalingen moeten een eerste zo spoedig mogelijke voorlopige betaling toelaten, op grond van gegevens die de initiatieven van beschut wonen moeten opleveren voor 31 juli 2001, op basis van de instructies die hen moeten medegedeeld worden in de loop van de maand juni 2001;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 29 juni 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Per erkend initiatief van beschut wonen wordt een budget van financiële middelen toegewezen. Dit budget dekt op een forfaitaire wijze de werkingskosten. Het budget wordt, op jaarbasis, als volgt vastgesteld : A) 1 571,92 EUR (index per 1 juni 2001) per plaats van beschut wonen als eenmalige installatievergoeding;

B) voor de personeelskosten : Per 1 januari 1999 respectievelijk 6 107,85 EUR (index per 1 juni 2001) per plaats van beschut wonen voor 2/3 van het aantal plaatsen en 8 143,82 EUR (index per 1 juni 2001) voor 1/3 van het aantal plaatsen; C) Vanaf 1 september 1998, voor de registratie van de minimale psychiatrische gegevens 2 630,65 EUR (index per 1 juni 2001) per initiatief van beschut wonen en verhoogd met 52,60 EUR (index per 1 juni 2001) per plaats van beschut wonen.

Om van deze financiering te kunnen genieten, dient het bewijs te worden geleverd dat tenminste twee personeelsleden van het initiatief van beschut wonen de registratiecursus hebben gevolgd, georganiseerd door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.

Ingeval dit niet wordt doorgestuurd binnen de voorgeschreven termijn, of ingeval van gedeeltelijke overdracht of niet-conformiteit aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 20 september 1998 dat de regels bepaalt volgens dewelke de minimale psychiatrische statistische gegevens voor de initiatieven van beschut wonen aan de Minister, die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheden heeft, moeten worden medegedeeld, wordt aan de instellingen per aangetekend schrijven een herinneringsbrief verstuurd die een nieuwe termijn van 30 dagen vaststelt, beginnende op de verzendingsdatum van het aangetekend schrijven, de stempel van de post dient als bewijs voor de mededeling van de genoemde gegevens.

Indien na verloop van deze laatste termijn wordt vastgesteld dat de beheerder niet het gewilde gevolg heeft gegeven, zal een vermindering van 10 % op het budget van financiële middelen van het initiatief beschut wonen worden toegepast, vanaf de eerste van de maand die volgt op het verloop van de termijn tot op het ogenblik dat de gevraagde inlichtingen in het bezit zijn van het Departement. Om de duur van de sanctie vast te stellen zal iedere lopende maand worden beschouwd als volledig maand.

D) Vanaf 1 januari 1999, voor de medische functie : - 7 102,74 EUR (index per 1 juni 2001) voor de initiatieven met maximum 20 plaatsen; - 11 837,91 EUR (index per 1 juni 2001) voor de initiatieven met maximum 40 plaatsen; - 14 205,49 EUR (index per juni 2001) voor de initiatieven met maximum 60 plaatsen; - 16 573,10 EUR (index per 1 juni 2001) voor de initiatieven met maximum 80 plaatsen; - 18 940,68 EUR (index per 1 juni 2001) voor de initiatieven met maximum 100 plaatsen; - 21 308,26 EUR (index per 1 juni 2001) voor de initiatieven met meer dan 100 plaatsen.

E) Private en openbare initiatieven van beschut wonen waarvan het protocolakkoord hetzelfde regime voorziet als de private sector. 1° Definities Voor de toepassing van huidige paragraaf dient verstaan te worden onder : « het sociaal akkoord » : het sociaal akkoord van 1 maart 2000 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profit sector en het protocol nr. 120/2 van 28 november 2000 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten. « de sociale akkoorden » : de collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten in het bevoegde paritaire comité of de protocolakkoorden afgesloten in de bevoegde onderhandelingscomités, voorzien door de wet van 19 december 1974, tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. « eindeloopbaanmaatregelen » : de maatregelen genomen in de sociale akkoorden, zijnde de toekenning van een voordeel vanaf 45 jaar, 50 jaar en 55 jaar, toegekend onder vorm van een vrijstelling van arbeidsprestaties van respectievelijk 2 uur vanaf 45 jaar, 4 uur vanaf 50 jaar en 6 uur vanaf 55 jaar of onder vorm van een bijkomend voordeel equivalent aan de financiering van de toepasbare vrijstelling van arbeidsprestaties voor de personen die opteren voor het voortzetten van hun arbeidstijd. « personeelsleden » : het verplegend en verzorgend personeel dat effectief verplegende en verzorgende taken uitoefent, evenals het verplegend en verzorgend personeel dat hen omkadert en het gelijkgesteld personeel. Onder gelijkgesteld personeel dient te worden verstaan, de werknemers die elke maand, en dit gedurende de referentieperiode van 12 maanden voorafgaand aan de maand tijdens dewelke de aanvraag is ingediend, 2 van de 5 onregelmatige prestaties (zondag, zaterdag, feestdag, nachtdienst of onderbroken diensten) verrichten, waarbij de ziekte- of vakantieperiode geneutraliseerd worden.

Deze drie personeelscategorieën dienen te werken in het initiatief van beschut wonen. « arbeidsduur » : de wekelijkse arbeidsduur zoals overeengekomen in het arbeidscontract of zoals het van toepassing is op het personeelslid van een openbaar initiatief van beschut wonen. 2° Financieringsregels a) Teneinde de eindeloopbaanmaatregelen te financieren, wordt aan de initiatieven van beschut wonen een forfaitair bedrag (F) toegekend, vastgesteld volgens de hierna vastgestelde regelen en voor zover de principes van het sociaal akkoord ten laatste op 30 juni 2001 omgezet werden in een collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten in het bevoegde paritaire comité of in een protocolakkoord afgesloten in de bevoegde onderhandelingscomités, voorzien in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. Het forfaitair bedrag zal toegekend worden binnen de beperking van de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst of het protocolakkoord hierboven beschreven.

Het forfaitair bedrag wordt als volgt berekend : F = F1 + F2 Waar : F1 = het verschuldigd bedrag voor het personeelslid dat voor de wekelijkse vrijstelling van arbeidsprestaties opteert en wordt als volgt berekend : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Waar : A = 34 134,94 EUR (index per 1 juli 2001) verhoogd met 1 % vanaf 1 oktober 2001 H : aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties waarop een voltijdse werknemer recht heeft S : wekelijks arbeidsregime toegepast in het initiatief van beschut wonen X : het aantal maanden in de periode vermeld onder c), 1., 2., 3., 4., in de vereiste leeftijd, gedurende dewelke de maatregel van de eindeloopbaan vastgesteld onder 1°, van toepassing is op het personeel T : aantal te presteren uren per week zoals blijkt uit het arbeidscontract of de individuele benoemingsakte En waar : F2 = het verschuldigd bedrag voor het personeelslid dat opteert voor de premie, wordt als volgt berekend : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Waar : A = 40 456,22 EUR (index per 1 juli 2001) verhoogd met 1 % vanaf 1 oktober 2001 H = equivalent aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de toekenning van een premie voor een voltijdse werknemer En S, T en X hebben dezelfde betekenis als in de formule F1. b) Inlichtingen te verstrekken door de instelling 1) de naam en voornaam van het personeelslid, 2) zijn geboortedatum, 3) zijn functie, 4) de gekozen optie tussen de vrijstelling van prestaties en de premie, 5) het aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties dat hij kan verkrijgen ten opzichte van zijn leeftijd, 6) het wekelijks uurregime van kracht in het initiatief van beschut wonen, 7) aantal maanden in de vereiste leeftijd tussen de eerste van de maand waarin de verjaardag valt en het einde van de periode waarvan vermelding onder c), 1., 2., 3. en 4., 8) het aantal door het personeelslid te presteren uren zoals blijkt uit het arbeidscontract of de individuele benoemingsakte. Deze inlichtingen dienen medegedeeld worden naargelang de instructies die, indien mogelijk, aan de initiatieven van beschut wonen tegen 30 juni 2001 zullen verstuurd worden. c) Toekenningsmodaliteiten 1.Periode van 1 augustus 2001 tot 30 november 2002 Voor de periode van 1 augustus 2001 tot 30 november 2002 wordt een voorlopig bedrag F toegekend, op basis van de inlichtingen medegedeeld tegen ten laatste 31 juli 2001.

Eens de periode verstreken, zal worden overgegaan tot de definitieve berekening van F op basis van de inlichtingen, opgesteld op 30 november 2002, en medegedeeld tegen ten laatste 28 februari 2003.

Het verschil tussen de definitieve F en de voorlopige F zal via een inhaalbedrag vereffend worden. 2. Periode van 1 december 2002 van 30 november 2003 Voor de periode van 1 december 2002 tot 30 november 2003 wordt een voorlopig bedrag F toegekend, op basis van de inlichtingen medegedeeld tegen ten laatste 31 oktober 2002. Eens de periode verstreken, zal worden overgegaan tot de definitieve berekening van F op basis van de inlichtingen, opgesteld op 30 november 2003, en medegedeeld tegen ten laatste 28 februari 2004.

Het verschil tussen de definitieve F en de voorlopige F zal via een inhaalbedrag vereffend worden.

Periode van 1 december 2003 tot 31 december 2004 Voor de periode van 1 december 2003 tot 31 december 2004 wordt een voorlopig bedrag F toegekend, op basis van de inlichtingen medegedeeld tegen ten laatste 31 oktober 2003.

Eens de periode verstreken, zal worden overgegaan tot de definitieve berekening van F op basis van de inlichtingen, opgesteld op 30 december 2004, en medegedeeld tegen ten laatste 31 maart 2005.

Het verschil tussen de definitieve F en de voorlopige F zal via een inhaalbedrag vereffend worden. 4. Vanaf 2005 Het voorlopig berekend bedrag bij toepassing van punt 3. vermenigvuldigd met 12/13 vormt de provisie die van toepassing blijft vanaf 1 januari 2005.

Het definitieve bedrag voor de periode van 1 januari 2005 tot 31 december 2005 zal vastgesteld worden op basis van de inlichtingen medegedeeld tegen ten laatste 1 mei 2006 en zal het voorlopige budget dat gestort werd voor de beschouwde periode vervangen.

Telkens een definitief bedrag zal berekend zijn, zal dit bedrag de provisie vormen geldig voor het boekjaar dat volgt op de vaststelling van dit definitief bedrag..

Voor elk van de volgende burgerjaren, zal het definitief bedrag vastgesteld worden op basis van de inlichtingen die tegen 1 mei van het jaar dat volgt op het beschouwde boekjaar medegedeeld worden en zal het voorlopige budget dat gestort werd voor de beschouwde periode vervangen;

Het verschil tussen de definitieve F en de voorlopige F zal via een inhaalbedrag vereffend worden. d) Bijkomende bepalingen Voor de personeelsleden die geopteerd hebben voor de wekelijkse vrijstelling van arbeidsprestaties, dient de beheerder het bewijs te leveren dat de vrijgemaakte arbeidstijd gecompenseerd werd door nieuwe aanwervingen of door een verhoging van de wekelijkse arbeidsduur door andere personeelsleden.De werknemers die aangeworven zijn onder het regime van de Sociale Maribel of het interdepartementeel begrotingsfonds worden niet in aanmerking genomen.

Daarom dient de beheerder, tezelfdertijd als de inlichtingen die dienen voor de definitieve berekening, een lijst met volgende inlichtingen over te maken: - Naam en voornaam van het aangeworven personeelslid en van het personeelslid dat het voorwerp uitmaakt van een vermeerdering van zijn arbeidstijd, - bijkomende VTE, - aanvangsdatum van het contract, - einddatum van het contract.

Een kopie van het arbeidscontract of van de individuele benoemingsakte dient bij deze lijst gevoegd te worden. e) Sancties Indien de beheerder niet binnen de vereiste termijn de inlichtingen betreffende de uitwerking van de definitieve budgetten mededeelt, zullen de voorlopige bedragen zoals bedoeld onder de punten c), 1., 2., 3. en 4., teruggevorderd worden.

F) Andere openbare initiatieven van beschut wonen dan deze uit E). 1° Definities Voor de toepassing van huidige paragraaf dient verstaan te worden onder : « protocol nr.120/2 » : het protocol nr. 120/2 van 28 november 2000 afgesloten tussen het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten. « de sociale akkoorden » : de protocolakkoorden afgesloten in de bevoegde onderhandelingscomités, voorzien in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. « eindeloopbaanmaatregelen » : de maatregelen genomen in de sociale akkoorden, zijnde de toekenning van een voordeel vanaf 45 jaar, 50 jaar en 55 jaar, toegekend onder vorm van een vrijstelling van prestaties van respectievelijk 2 uur vanaf 45 jaar, 4 uur vanaf 50 jaar en 6 uur vanaf 55 jaar of onder vorm van een bijkomend voordeel equivalent aan de financiering van de toepasbare vrijstelling van arbeidsprestaties voor de personen die opteren voor het voortzetten van hun arbeidstijd. « personeelsleden » : het verplegend en verzorgend personeel dat effectief verplegende en verzorgende taken uitoefent, evenals het verplegend en verzorgend personeel dat hen omkadert en het gelijkgesteld personeel. Onder gelijkgesteld personeel dient te worden verstaan, het personeel zoals vastgesteld in de verschillende sociale akkoorden, echter beperkt tot de definitie onder § 29, 1°.

Deze drie personeelscategorieën dienen te werken in het initiatief van beschut wonen. « arbeidsduur » : de wekelijkse arbeidsduur zoals deze toepasbaar is op het personeelslid van een openbaar initiatief van beschut wonen. 2° Financieringsregels Teneinde de eindeloopbaan maatregelen te financieren, wordt aan de initiatieven van beschut wonen een forfaitair bedrag (F) toegekend, vastgesteld volgens de hierna vastgestelde regelen en voor zover de principes van het protocol nr.120/2 ten laatste op 30 juni 2001 omgezet werden in een protocolakkoord afgesloten in de bevoegde onderhandelingscomités, voorzien in de wet van 19 december 1974, tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

Het forfaitair bedrag zal toegekend worden binnen de beperking van de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst of het protocolakkoord hierboven beschreven.

Het forfaitair bedrag wordt als volgt berekend : F = F1 + F2 Waar : F1 = het verschuldigd bedrag voor het personeelslid dat voor de wekelijkse vrijstelling van arbeidsprestaties opteert en wordt als volgt berekend : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Waar : A = 34 134,94 EUR (index per 1 juli 2001) verhoogd met 1 % vanaf 1 oktober 2001 H : aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties waarop een voltijdse werknemer recht heeft S : wekelijks arbeidsregime toegepast in het initiatief van beschut wonen X : het aantal maanden in de periode vermeld onder c), 1., 2., 3., 4., in de vereiste leeftijd, gedurende dewelke de maatregel van de eindeloopbaan vastgesteld onder 1°, van toepassing is op het personeel T : aantal te presteren uren per week zoals blijkt uit de individuele benoemingsakte of het arbeidscontract En waar : F2 = het verschuldigd bedrag voor het personeelslid dat opteert voor de premie, wordt als volgt berekend : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Waar : A = 40 456,22 EUR (index per 1 juli 2001) verhoogd met 1 % vanaf 1 oktober 2001 H = equivalent aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de toekenning van een premie voor een voltijdse werknemer En S, T en X hebben dezelfde betekenis als in de formule F1. b) Inlichtingen te verstrekken door de ziekenhuisinstelling 1) de naam en voornaam van het personeelslid, 2) zijn functie, 3) zijn geboortedatum, 4) de gekozen optie tussen de vrijstelling van arbeidsprestaties en de premie, 5) het aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties dat hij kan verkrijgen, naargelang zijn leeftijd, 6) het wekelijks uurregime van kracht in het ziekenhuis, 7) aantal maanden in de vereiste leeftijd tussen de eerste van de maand waarin de verjaardag valt en het einde van de periode waarvan vermelding onder c), 1., 2., 3. en 4., 8) het aantal door het personeelslid te presteren uren zoals blijkt uit het arbeidscontract of de individuele benoemingsakte, Deze inlichtingen dienen medegedeeld te worden overeenkomstig de instructies die, indien mogelijk, aan de ziekenhuizen tegen 30 juni 2001 zullen verstuurd worden.c) Toekenningsmodaliteiten 1.Periode van 1 juli 2001 tot 30 juni 2002 Voor de periode van 1 juli 2001 tot 30 juni 2002 wordt een voorlopig bedrag F toegekend, op basis van de inlichtingen medegedeeld tegen ten laatste 31 juli 2001.

Eens de periode verstreken, zal worden overgegaan tot de definitieve berekening van F op basis van de inlichtingen, opgesteld op 30 juni 2002, en medegedeeld tegen ten laatste 30 september 2002.

Het verschil tussen de definitieve F en de voorlopige F zal via onderdeel C2 van het budget van financiële middelen vereffend worden.

Zowel voor de voorlopige berekening als voor de definitieve, indien blijkt dat het totale bedrag van de tussenkomst voor het personeel dat onder een vastgesteld protocolakkoord valt, groter is dan het budget zoals bedoeld onder punt 5., zal een lineaire verminderingscoëfficiënt toegepast worden overeenkomstig punt 6. 2. Periode van 1 juli 2002 van 30 juni 2003 Voor de periode van 1 juli 2002 tot 30 juni 2003 wordt een voorlopig bedrag F toegekend, op basis van de inlichtingen medegedeeld tegen ten laatste 31 mei 2002. Eens de periode verstreken, zal worden overgegaan tot de definitieve berekening van F op basis van de inlichtingen, opgesteld op 30 juin 2003, en medegedeeld tegen ten laatste 30 september 2003.

Het verschil tussen de definitieve F en de voorlopige F zal via onderdeel C2 van het budget van financiële middelen vereffend worden.

Zowel voor de voorlopige berekening als voor de definitieve, indien blijkt dat het totale bedrag van de tussenkomst voor het personeel dat onder een vastgesteld protocolakkoord valt, groter is dan het budget zoals bedoeld onder punt 5, zal een lineaire verminderingscoëfficiënt toegepast worden overeenkomstig punt 6. 3. Periode van 1 juli 2003 tot 30 juni 2004 Voor de periode van 1 juli 2003 tot 30 juni 2004 wordt een voorlopig bedrag F toegekend, op basis van de inlichtingen medegedeeld tegen ten laatste 31 mei 2003. Eens de periode verstreken, zal worden overgegaan tot de definitieve berekening van F op basis van de inlichtingen, opgesteld op 30 juni 2004, en medegedeeld tegen ten laatste 30 september 2004.

Het verschil tussen de definitieve F en de voorlopige F zal via onderdeel C2 van het budget van financiële middelen vereffend worden.

Zowel voor de voorlopige berekening als voor de definitieve, indien blijkt dat het totale bedrag van de tussenkomst voor het personeel dat onder een vastgesteld protocolakkoord valt, groter is dan het budget zoals bedoeld onder punt 5, zal een lineaire verminderingscoëfficiënt toegepast worden overeenkomstig punt 6. 4. Vanaf 2004 Het voorlopig berekend bedrag bij toepassing van punt 3.vormt de provisie die van toepassing blijft vanaf 1 juli 2004.

Het definitieve bedrag voor de periode van 1 januari 2004 tot 31 december 2004 zal vastgesteld worden op basis van de inlichtingen medegedeeld tegen ten laatste 1 mei 2005 en zal het voorlopige budget dat gestort werd voor de beschouwde periode vervangen.

Telkens een definitief bedrag zal berekend zijn, zal dit bedrag de provisie vormen geldig voor het boekjaar dat volgt op de vaststelling van dit definitief bedrag.

Voor elk van de volgende burgerjaren, zal het definitief bedrag vastgesteld worden op basis van de inlichtingen die tegen 1 mei van het jaar dat volgt op het beschouwde boekjaar medegedeeld worden en zal het voorlopige budget dat gestort werd voor de beschouwde periode vervangen.

Het verschil tussen de definitieve F en de voorlopige F zal via onderdeel C2 van het budget van financiële middelen vereffend worden.

Het budget waarvan sprake onder de punten 1., 2. en 3., wordt als volgt per protocolakkoord vastgesteld : 1° het protocol van akkoord gesloten in het Onderhandelingscomité C voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, onderafdeling Vlaamse Gewest en Vlaamse Gemeenschap : - voor 2001 : 5 082,31 EUR - voor 2002 : 10 164,63 EUR - voor 2003 : 15 246,94 EUR 2° het protocol van akkoord gesloten in het Onderhandelingscomité C voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, onderafdeling Waals Gewest en Franse Gemeenschap : - voor 2001 : 1 524,69 EUR - voor 2002 : 3 303,50 EUR - voor 2003 : 4 574,08 EUR 6.De lineaire verminderingscoëfficiënt waarvan sprake in de punten1., 2. en 3., wordt op volgende manier vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Waar : C = verminderingscoëfficiënt toe te passen per protocolakkoord zoals bedoeld onder punt 5.

B = het budget waarvan sprake onder punt 5. voor het betreffende protocolakkoord F = het forfaitaire bedrag zoals bedoeld onder punt 2°, a), d) Bijkomende bepalingen Voor de personeelsleden die geopteerd hebben voor de wekelijkse vrijstelling van arbeidsprestaties, dient de beheerder het bewijs te leveren dat de vrijgemaakte arbeidstijd gecompenseerd werd door nieuwe aanwervingen of door een verhoging van de wekelijkse arbeidsduur door andere personeelsleden.De werknemers die aangeworven zijn onder het regime van de Sociale Maribel of onder dat van het interdepartementeel begrotingsfonds.

Daarom dient de beheerder, tezelfder tijd als de inlichtingen die dienen voor de definitieve berekening, een lijst met volgende inlichtingen over te maken : - Naam en voornaam van het aangeworven personeelslid en van het personeelslid dat het voorwerp uitmaakt van een vermeerdering van zijn arbeidstijd, - kostenplaats voor verrekening, - bijkomende VTE, - aanvangsdatum van het contract, - einddatum van het contract.

Een kopie van het arbeidscontract of van de individuele benoemingsakte dient bij deze lijst gevoegd te worden. e) Sancties Indien de beheerder niet binnen de vereiste termijn de inlichtingen betreffende de uitwerking van de definitieve budgetten mededeelt, zullen de voorlopige bedragen zoals bedoeld onder de punten c), 1., 2., 3. en 4., teruggevorderd worden.

Art. 2.§ 1. Het quotum van verblijfsdagen is gelijk aan het aantal dagen dat de beschikbare plaatsen effectief gedurende het dienstjaar bezet waren.

Provisioneel wordt uitgegaan van een bezetting van 100 %. § 2. De eindverrekening gebeurt via een inhaalbedrag dat wordt toegepast op het budget van financiële middelen van het daaropvolgend dienstjaar.

Art. 3.De prijs per verblijfsdag wordt bekomen door het budget van financiële middelen te delen door het quotum van verblijfsdagen.

Art. 4.De in artikel 1 bedoelde bedragen worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.

Art. 5.Opdat een initiatief voor beschut wonen voor financiering in aanmerking zou komen dient door de inrichtende macht van het beschut wonen een afschrift van het besluit van erkenning en van de wijziging hiervan, evenals van de verlenging van erkenning, te worden overgemaakt aan de Minister die de vaststelling van de prijs van verblijf voor het beschut wonen onder zijn bevoegdheid heeft.

Indien de overheid die de erkenning heeft verleend deze beslissing overmaakt, dan is de inrichtende macht hiervan vrijgesteld.

Overgangsbepaling

Art. 6.Voor de periode van 1 juli tot 31 december 2001, is het bedrag ten belope van 63 411 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 1 571,92 EUR, het bedrag ten belope van 246 390 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 6 107,85 EUR, het bedrag ten belope van 328 521 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 8 143,82 EUR, het bedrag ten belope van 106 120 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 2 630,65 EUR, het bedrag ten belope van 2 122 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 52,60 EUR, het bedrag ten belope van 286 524 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 7 102,74 EUR, het bedrag ten belope van 477 540 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 11 837,91 EUR, het bedrag ten belope van 573 048 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 14 205,49 EUR, het bedrag ten belope van 668 557 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 16 573,10 EUR, het bedrag ten belope van 764 065 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 18 940,68 EUR, het bedrag ten belope van 859 573 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 21 308,26 EUR, het bedrag ten belope van 1 377 000 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 34 134,94 EUR, het bedrag ten belope van 1 632 000 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 40 456,22 EUR, het bedrag ten belope van 205 020 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 5 082,31 EUR en het bedrag ten belope van 61 506 BEF van toepassing in plaats van het bedrag van 1 524,69 EUR. Slotbepalingen

Art. 7.Het koninklijk besluit van 19 april 2001 houdende vaststelling van de regelen volgens dewelke het budget van financiële middelen, het quotum van verblijfdagen en de prijs per verblijfdag voor initiatieven van beschut wonen worden bepaald wordt ingetrokken.

Art. 8.Het ministerieel besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de regelen volgens dewelke het budget van financiële middelen, het quotum van verblijfdagen en de prijs per verblijfdag voor initiatieven van beschut wonen worden bepaald, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 13 juli 1992, 30 december 1992, 13 december 1993, 26 november 1996, 11 maart 1997, 20 mei 1997 en 9 juni 1999 wordt opgeheven.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Het forfaitair bedrag waarvan sprake in artikel 1, E), 2°, a), is slechts verschuldigd vanaf 1 augustus 2001 en het forfaitair bedrag waarvan sprake in artikel 1, F), 2°, a), is slechts verschuldigd vanaf 1 juli 2001.

Art. 10.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 juli 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M AELVOET De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

^