Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 april 2023
gepubliceerd op 22 juni 2023

Koninklijk besluit betreffende het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement binnen sommige organisaties van de federale uitvoerende macht en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 2017 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning

bron
federale overheidsdienst beleid en ondersteuning
numac
2023042000
pub.
22/06/2023
prom.
18/04/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 APRIL 2023. - Koninklijk besluit betreffende het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement binnen sommige organisaties van de federale uitvoerende macht en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning


VERSLAG AAN DE KONING, Inleiding Sire, Het besluit dat we de eer hebben ter uwer handtekening voor te leggen, komt voort uit de blijvende aandacht van internationale instellingen voor het beginsel van integriteit in de publieke sector. Op federaal vlak hebben de minister bevoegd voor ambtenarenzaken en de staatssecretaris bevoegd voor begroting zich geëngageerd om de verankering van integriteitsbeleid en integriteitsmanagement in een stroomversnelling te brengen.

Een integere overheid met integere personeelsleden is een basisvoorwaarde voor een goed werkende democratische samenleving.

Integriteit speelt een belangrijke rol om het vertrouwen van de burgers in de overheid te bewaren en te versterken, en voor het waarborgen van goed bestuur en de eerbiediging van de rechtstaat.

Integriteitsbeleid en integriteitsmanagement zijn instrumenten die bijdragen aan de praktische toepassing van waarden en normen in overheidsorganisaties en die er onder meer dienen toe te leiden dat bij de uitoefening van het ambt het algemeen belang steeds voorrang heeft op persoonlijke belangen. Als deze opdracht wordt verwezenlijkt, dan zal het vertrouwen van de burger en de ondernemingen in het handelen en beslissen van (medewerkers van) de overheidsorganisaties worden gehandhaafd en versterkt.

Op 2 januari 2023 is de wet van 8 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2022 pub. 23/12/2022 numac 2022034749 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie sluiten betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie van kracht geworden. Deze wet zet gedeeltelijk de Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden om en heeft tot doel een hoog niveau van bescherming te bieden aan melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en de geïntegreerde politie. De wet van 8 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2022 pub. 23/12/2022 numac 2022034749 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie sluiten heft wet van 8 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2022 pub. 23/12/2022 numac 2022034749 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie sluiten betreffende de meldingskanalen en de bescherming van melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie 15 september 2013 betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden en haar uitvoeringsbesluiten op.

Een van de uitvoeringsbesluiten had betrekking op de vertrouwenspersonen integriteit. De rol van de vertrouwenspersonen integriteit wordt in dit besluit toegewezen aan één of meerdere facilitators in de organisaties.

Integriteitsschendingen zijn "incidenten" op het vlak van integriteit die zich vermoedelijk hebben voorgedaan in een organisatie. Een integriteitsschending kan worden omschreven als een handeling of het nalaten van een handeling die een bedreiging is voor of een schending is van het algemeen belang, en die (a) een inbreuk is op rechtstreeks toepasbare Europese bepalingen, de wetten, de besluiten, de omzendbrieven, de interne regels en de interne procedures die van toepassing zijn op diensten en hun personeelsleden; en/ of (b) een risico inhoudt voor het leven, de gezondheid of de veiligheid van personen of voor het milieu; (c) en/of getuigt van een ernstige tekortkoming in de professionele verplichtingen of in het beheer van een organisatie. Het betreft eveneens het welbewust bevelen of adviseren om een integriteitsschending te begaan.

Het komt er dus op aan om er in federale overheid voor te zorgen dat integriteitsschendingen in de eerste plaats worden voorkomen. Ervan uitgaan dat preventie alleen volstaat is echter niet realistisch.

Vandaar dat op het vlak van integriteitsbeleid en integriteitsmanagement ook de nodige zorg dient te worden besteed aan bijvoorbeeld (proactieve) detectie van integriteitsschendingen, het onderzoeken van integriteitsschendingen, het sanctioneren van integriteitsschendingen en aan het remediëren (nazorg) van de gevolgen van integriteitsschendingen. Al deze elementen dienen samen te komen in het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement.

Dit besluit geeft gedeeltelijk uitvoering in de federale overheidsorganisaties aan artikel 5 en artikel 6 van de wet van 8 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2007 pub. 18/11/2008 numac 2007015091 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003 (2) type wet prom. 08/05/2007 pub. 30/04/2008 numac 2007015087 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met volgende Internationale Akten : 1° Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, en Slotakte, gedaan te Luxemburg op 25 juni 2005, 2° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, houdende wijziging van het Intern Akkoord van 18 september 2000 inzake maatregelen en procedures voor de uitvoering van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, gedaan te Luxemburg op 10 april 2006, 3° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn, gedaan te Brussel op 17 juli 2006 (2) sluiten houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003. Deze wet heeft tot doel, eventueel door internationale samenwerking, maatregelen te stimuleren voor de preventie en de bestrijding van corruptie, en de bevordering van integriteit, goed bestuur en het goed beheer van overheidsmiddelen. Om deze doelstelling te verwezenlijken worden een doeltreffend en gecoördineerd beleid en beheer inzake het beginsel van integriteit evenals de rapportering over dit beleid en de uitvoering ervan opgelegd. Artikel 6 van de wet van 8 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2007 pub. 18/11/2008 numac 2007015091 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003 (2) type wet prom. 08/05/2007 pub. 30/04/2008 numac 2007015087 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met volgende Internationale Akten : 1° Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, en Slotakte, gedaan te Luxemburg op 25 juni 2005, 2° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, houdende wijziging van het Intern Akkoord van 18 september 2000 inzake maatregelen en procedures voor de uitvoering van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, gedaan te Luxemburg op 10 april 2006, 3° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn, gedaan te Brussel op 17 juli 2006 (2) sluiten zet de Staten die partij zijn aan tot de oprichting van een coördinatie- en kennisorgaan met de nodige autonomie teneinde het orgaan de mogelijkheid te bieden doeltreffend zijn opdracht uit te oefenen zonder ongepaste beïnvloeding en met de nodige materiële middelen en gespecialiseerde medewerkers.

De laatste twee decennia werd door verschillende internationale instellingen zoals de Verenigde Naties, de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, vooral in het kader van de strijd tegen corruptie, veel aandacht besteed aan integriteitsbeleid en integriteitsmanagement als preventieve beleids- en beheersinstrumenten.

Met de wet van 8 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2007 pub. 18/11/2008 numac 2007015091 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003 (2) type wet prom. 08/05/2007 pub. 30/04/2008 numac 2007015087 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met volgende Internationale Akten : 1° Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, en Slotakte, gedaan te Luxemburg op 25 juni 2005, 2° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, houdende wijziging van het Intern Akkoord van 18 september 2000 inzake maatregelen en procedures voor de uitvoering van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, gedaan te Luxemburg op 10 april 2006, 3° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn, gedaan te Brussel op 17 juli 2006 (2) sluiten heeft België ingestemd met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie. De artikels 6 en 7 van deze wet bepalen de inspanningen die dienen geleverd te worden in de publieke sector op onder andere de volgende vlakken: - de aanmoediging van de integriteit, de eerlijkheid en de verantwoordelijkheidszin van de personeelsleden; - gedragsnormen in verband met de correcte, waardige en adequate uitoefening van het ambt toepassen en maatregelen nemen tegen personeelsleden die de gedragsnormen schenden; - training en opleiding gericht op de competentie van personeelsleden om zich op correcte, waardige en adequate wijze van hun functie te kwijten en zich bewust te worden van integriteitsschendingen die inherent zijn aan hun functies en rollen; - de selectie, de indienstneming, de bevordering en de oppensioenstelling van personeelsleden berusten op de beginselen van doeltreffendheid en transparantie, en objectieve criteria zoals verdienste, billijkheid en geschiktheid; - specifieke procedures voor de selectie en opleiding van functies en rollen die kwetsbaar zijn voor integriteitsschendingen aangevuld met de nodige maatregelen inzake organisatiebeheersing; - het aannemen, het handhaven en versterken van mechanismen die: o transparantie bevorderen en belangenconflicten voorkomen; o personeelsleden verplichten onder meer alle externe activiteiten, werk, beleggingen, vermogensbestanddelen en aanzienlijke schenkingen of voordelen waaruit een belangenconflict met hun functie van ambtenaar zou kunnen voortvloeien, aan de bevoegde autoriteiten te melden; o personeelsleden gemakkelijk in staat stellen aan de bevoegde autoriteiten kennis te geven van integriteitsschendingen, met inbegrip van corruptie, waarvan de personeelsleden in het kader van de uitoefening van hun functie kennis krijgen; - de opvolging van relevante initiatieven van regionale, interregionale en multilaterale organisaties.

De gunning van overheidsopdrachten en het beheer van de overheidsfinanciën komen aan bod in artikel 9 van de wet van 2007.

Voor de gunning van overheidsopdrachten worden maatregelen opgelegd zoals mechanismen voor de gunning van overheidsopdrachten die gegrond zijn op transparantie, mededinging en objectieve criteria voor het nemen van beslissingen.

De maatregelen om transparantie en verantwoordelijkheid bij het beheer van de overheidsfinanciën te bevorderen zijn bijvoorbeeld: a) procedures tot aanpassing van de nationale begroting;b) de periodieke rapportering van de uitgaven en ontvangsten;c) een mechanisme inzake boekhoudkundige - en auditnormen en het toezicht daarop;d) mechanismen inzake risicobeheer en organisatiebeheersing;e) maatregelen om de integriteit van de boekhoudkundige en financiële staten of andere stukken betreffende de overheidsuitgaven en -inkomsten te waarborgen en vervalsing ervan te voorkomen. In 2008, in de context van de Raad van Europa, nam het Comité van Ministers een besluit over 12 beginselen van goed bestuur, dat wil zeggen het verantwoordelijk behandelen van overheidsaangelegenheden en beheren van overheidsmiddelen. Deze beginselen hebben betrekking op thema's zoals de rechtsstaat, mensenrechten, culturele diversiteit, duurzaamheid, openheid en transparantie, gezond financieel beheer, verantwoording, innovatie en openheid voor verandering, competentie en capaciteit, efficiëntie en doeltreffendheid, ... Inzake integriteitsbeleid en integriteitsmanagement ligt de klemtoon op het principe "ethisch gedrag". Het is echter vanzelfsprekend dat ook aan veel van de andere thema's de nodige aandacht zal dienen te worden besteed. Overigens worden die principes reeds vertaald in andere wettelijke en reglementaire bepalingen zoals bijvoorbeeld de omzendbrief nr. 706 "Hernieuwde aandacht voor het deontologisch kader voor federale ambtenaren" (5 juli 2022).

De Raad van Europa beschouwt integriteit als een fundamenteel element van een goed functionerende en effectieve democratie. Daartoe heeft het Comité van Ministers van de Raad van Europa in 2020 richtsnoeren goedgekeurd die een breed kader beogen voor wat onder de noemer integriteitsbeleid en integriteitsmanagement kan vallen. Dit kader heeft de beginselen van ambtelijke ethiek als basis en dient te leiden tot strategieën, doelstellingen, actieplannen, wetgeving, gedragscode, procedures, handleidingen die integer werken mogelijk maken en verankeren in het gedrag en de besluitvorming van de personeelsleden en de activiteiten van overheidsorganisaties.

De richtlijnen van de Raad van Europa over ambtelijke ethiek bevatten principes waaraan integriteitsbeleid en integriteitsbeheer minimaal zouden moeten beantwoorden. Ambtenaren moeten bij de uitvoering van hun functies en rollen: - in hun gedrag blijk geven van de beginselen van ambtelijke ethiek en die beginselen ondersteunen en bevorderen, en integriteitsschendingen melden; - overeenkomstig de wet, op basis van feiten, onpartijdig, open en transparant, zonder discriminatie of vooringenomenheid handelen en beslissingen nemen; - de toegang tot informatie verzekeren, en transparant en helder zijn over de wijze waarop ze hun functie en rollen uitvoeren; - zich bewust zijn dat zij verantwoordelijk zijn voor hun handelingen en beslissingen en zich en zich moeten onderwerpen aan het toezicht dat daarvoor nodig is; - eerlijk zijn en waarheidsgetrouw handelen en beslissen; - zich hoffelijk en respectvol gedragen ; - het algemeen belang boven persoonlijke belangen stellen.

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), keurde op 26 januari 2017 een aanbeveling goed over integriteit in de publieke sector. Deze aanbeveling actualiseerde de OESO-aanbeveling van 1998 "Beginselen voor het beheer van de ethiek in de openbare dienst" gericht op het verbeteren van het ethisch gedrag van personeelsleden van de publieke sector. Dit was het eerste internationale instrument over de verbetering van ethisch gedrag in de openbare dienst en het versterken van integriteit in de openbare dienst. De geactualiseerde aanbeveling biedt een blauwdruk voor integriteitsbeleid en integriteitsbeheer, waarbij het accent wordt van verlegd van ad hoc beleid naar een brede aanpak gebaseerd op (integriteits-) risico's en met de nadruk op het cultiveren van een integriteitscultuur in de publieke sector en bij uitbreiding in de gehele samenleving. De strategie steunt op drie pijlers, namelijk systeem, cultuur en verantwoording.

De systeempijler benadrukt coherentie en integratie van het integriteitsbeleid en integriteitsmanagement. Van de hoogste leidinggevenden in de publieke sector wordt verwacht dat zij zich engageren om de nodige juridische en organisationele kaders te ontwikkelen en te implementeren voor een samenhangend en geïntegreerd integriteitssysteem (integriteitsbeleid, integriteitsmanagement).

Daarnaast wordt van de hoogste leidinggevenden in hun voorbeeldrol verwacht dat zij in hun handelingen en beslissingen blijk geven van de hoogste normen van persoonlijke integriteit. De hoogste leidinggevenden dienen samenwerking hoog in het vaandel te dragen en duidelijk bevoegdheden en verantwoordelijkheden af te bakenen zodat het voor iedereen helder is "wie wat doet". De systeempijler bevat ook een strategisch element waarmee wordt bedoeld dat een strategie voor integriteitsbeleid en integriteitsmanagement dient te worden uitgerold op basis van legitieme integriteitsrisico's - bijvoorbeeld in processen, functies en rollen - waaraan data en indicatoren voor evaluatie worden gekoppeld. Tenslotte wordt in deze pijler ook het belang benadrukt van de vertaling van de kernwaarden van de publieke sector in het wettelijk en reglementair kader en de noodzaak om hierover effectief te communiceren.

De tweede pijler dekt het organisatieculturele aspect van integriteitsbeleid en integriteitsmanagement af. "Verdienste" is daarbij een kernelement, namelijk dat de publieke sector steeds dient te streven naar professionele en gekwalificeerde personeelsleden die een grote waarde hechten aan de integriteit en de waarden van de overheid. Dit impliceert investeren in opleidingen en trainingen, zoals bijvoorbeeld de FOD BOSA workshop "In dialoog over integriteit" en dilemmatrainingen, om over personeelsleden te kunnen beschikken die competent zijn om de waarden en normen in hun ambtelijke functie en rollen adequaat toe te passen. Daarom is het ook noodzakelijk continu te werken aan een organisatiecultuur waarin integriteitsthema's open en vrij kunnen worden besproken op de werkplek en waar het veilig is, zonder risico op represailles, om integriteitsschendingen te melden.

De pijler verantwoording gaat over participatie, risicobeheer, evaluatie en handhaving. In deze derde pijler wordt transparantie en openheid vertaald in initiatieven waarin klanten en andere belanghebbenden op zinvolle wijze kunnen deelnemen aan de ontwikkeling van het integriteitsbeleid en de uitvoering ervan via het integriteitsmanagement. Een voorbeeld is het door FOD BOSA beheerde federale netwerk van de integriteitscoördinatoren. Van het management van overheidsorganisaties kan ook worden verwacht dat integriteit deel uitmaakt van de organisatiebeheersing en risicobeheersystemen. Evenzo is het een opdracht van het management om in hun organisatie aan handhaving te doen, dit wil zeggen dat integriteitsschendingen worden opgespoord (proactieve detectie), onderzocht en gesanctioneerd.

Tenslotte kan er ook worden verwezen naar de "State of the Union"-toespraak van de voorzitster van de Europese Commissie in september 2022 waarin zij een corruptiebestrijdingspakket heeft aangekondigd met onder meer een actualisering van de EU-wetgeving voor corruptiebestrijding. De elementen van het toekomstige beleidskader en maatregelen in deze context die vandaag worden geciteerd zijn onder andere: - het waarborgen van transparantie in overheidsdiensten en van de integriteit van ambtenaren; - het stimuleren van een cultuur van integriteit en wettelijkheid door bijvoorbeeld het opstellen van plannen voor integriteit en transparantie, opleidingen over belangenconflicten en het beheer belangenconflicten, leiderschap en ethische besluitvorming en het melden van integriteitsschendingen; en - het voorkomen van ongeoorloofd lobbyen, belangenverstrengeling en draaideurconstructies.

Dit besluit geeft een reglementaire basis aan de integriteitsactoren binnen het federaal administratief openbaar ambt, en levert aan hen de hefbomen om zelf een integriteitsbeleid te bepalen en uit te voeren binnen hun organisaties.

18 APRIL 2023. - Koninklijk besluit betreffende het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement binnen sommige organisaties van de federale uitvoerende macht en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning TOELICHTING PER ARTIKEL HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied Artikel 1 bepaalt het toepassingsgebied van dit besluit. Het is van toepassing op het federaal administratief openbaar ambt zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.

De diensten die afhangen van de federale overheidsdiensten of de programmatorische federale overheidsdiensten zoals bedoeld in artikel 1, 1° van de wet van 22 juli 1993, kunnen zich desgewenst inschrijven in het integriteitsbeleid van de federale overheidsdienst of programmatorische overheidsdienst waarvan zij afhangen en bijvoorbeeld een beroep op de aldaar aangeduide integriteitscoördinator.

Het tweede lid van artikel 1 voorziet de mogelijkheid dat een minister of staatssecretaris, bij koninklijk besluit, het toepassingsgebied van dit besluit uitbreidt tot een organisatie waarvoor hij bevoegd is en die niet valt onder het eerste lid van dit artikel.

Artikel 2 verduidelijkt een aantal termen in dit besluit, namelijk: 1° Organisaties: dit zijn de entiteiten die vallen onder artikel 1;2° Beleidsorganen: dit zijn de organen zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/07/2001 pub. 28/07/2001 numac 2001002087 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest type koninklijk besluit prom. 19/07/2001 pub. 13/11/2020 numac 2020015853 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest;3° FOD BOSA: dit staat voor de federale overheidsdienst beleid en ondersteuning zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning;4° FNIC: dit is het federaal netwerk van de integriteitscoördinatoren zoals bepaald in artikel 8 van dit besluit;5° Integriteitsbeleid: het geheel van doelstellingen en maatregelen, binnen een integriteitsschema, van de regering, de bevoegde minister of de organisatie met betrekking tot integriteit in de federale publieke sector door de bevordering van een cultuur van integriteit en wettelijkheid met bijzondere aandacht voor het algemeen belang en het maatschappelijk vertrouwen in de organisaties en de personeelsleden van de federale publieke sector;6° Integriteitsmanagement: de toepassing van het integriteitsbeleid op maat van de organisatie, bijvoorbeeld rekening houdend met de omvang, de missie, de visie en de waarden van de organisatie, en de kwetsbaarheid voor en de weerbaarheid van de organisatie tegen integriteitsrisico's.Het integriteitsmanagement maakt deel uit van een meerjarenplan, vertaald in jaarlijkse actieplannen en rapportering met het oog op een jaarlijks verslag over de uitvoering van het integriteitsbeleid; 7° Hoogste leidinggevende: hoogste bestuursverantwoordelijke binnen een bepaalde organisatie (Voorzitter van het directiecomité van een federale overheidsdienst, Voorzitter van een federale programmatorische overheidsdienst, Administrateur-generaal of gedelegeerde Bestuurder van een parastatale, de Minister of Staatssecretaris voor wat betreft zijn beleidsorgaan);8° Facilitator: zoals bepaald in artikel 6, 16° van de wet van 8 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2022 pub. 23/12/2022 numac 2022034749 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie sluiten betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie. HOOFDSTUK II. - De oprichting en de opdrachten van het Bureau Integriteit

Art. 3.In de FOD BOSA wordt, op basis van artikel 3, het « Bureau Integriteit" opgericht voor de uitvoering van de opdracht in artikel 2, 6° van het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning. De opdracht luidt "de bevordering van het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement", aldus bepaald in artikel 15 van dit besluit, in plaats van "preventieve integriteitsbewaking".

Door de wijziging van deze opdracht van de FOD BOSA wordt aangegeven dat integriteitsbeleid en integriteitsmanagement niet alleen op preventief vlak invulling dienen te krijgen maar dat ook aandacht dient te worden besteed aan detectie, onderzoek, handhaving en nazorg in het kader van integriteitsrisico's en integriteitsschendingen (integriteitsincidenten). Door het schrappen van het woord "bewaking" wordt ook de perceptie vermeden dat het Bureau Integriteit zich profileert in het toepassingsgebied van dit besluit als een entiteit die controleert, toezicht houdt en/of evalueert. Het is allerminst de bedoeling dat het Bureau Integriteit de uitvoering van reglementaire opdrachten pretendeert die aan andere organisaties, zoals bijvoorbeeld het Rekenhof of de Federale Interneauditdienst, zijn toegewezen. Het neemt echter niet weg dat het Bureau Integriteit in het kader van zijn opdrachten en in samenwerking met zijn belanghebbenden een aanbod zou uitwerken dat als instrument van auto-evaluatie door de organisaties kan worden gebruikt voor (de uitvoering van) het integriteitsbeleid.

De operationele dienst "Bureau Integriteit" wordt ondergebracht binnen het directoraat-generaal Begroting en Beleidsevaluatie van de FOD BOSA. Het directoraat-generaal Begroting en Beleidsevaluatie van de FOD BOSA wordt hernoemd tot directoraat-generaal Integriteit, Begroting en Beleidsevaluatie.

De directeur-generaal Begroting en Beleidsevaluatie van de FOD BOSA waarborgt de nodige autonomie van het Bureau Integriteit zodat het doeltreffend zijn opdrachten kan uitoefenen. In het kader van zijn budgettaire ruimte, zorgt de directeur-generaal ook voor de financiële en materiële middelen die nodig zijn voor de doeltreffende uitvoering van de opdrachten van het Bureau Integriteit. Hiertoe wordt in de begroting van de FOD BOSA een basisallocatie voorzien voor de werkingskosten van het Bureau Integriteit.

Het Bureau Integriteit wordt geleid door een directeur, een rijksambtenaar die voldoende gezag en expertise uitstraalt om het vertrouwen in de professionaliteit van de organisatie te waarborgen.

Artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 bepaalt dat een rijksambtenaar elkeen is die, in vast verband, zijn diensten aan een rijksbestuur verleent. De directeur-generaal Begroting en Beleidsevaluatie van de FOD BOSA delegeert het dagelijks beheer aan de directeur van het Bureau Integriteit.

De directeur van het Bureau Integriteit stelt een driejarenplan op over het transversale integriteitsbeleid. Het eerste driejarenplan dekt de periode 2024 - 2026. Elke organisatie is bevoegd voor het uitstippelen van het eigen integriteitsbeleid en de uitvoering ervan.

Het driejarenplan wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar N-1 voor advies voorgelegd aan de Klantenstuurgroep van de FOD BOSA, zoals bepaald in het eerste lid van artikel 6 van het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning. Indien het advies van de Klantenstuurgroep niet wordt gevolgd, wordt dit met redenen omkleed door de voorzitter van het directiecomité van de FOD BOSA, zoals bepaald in het derde lid van artikel 6 van het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning, voor 31 augustus van het jaar N-1. Deze werkwijze draagt bij aan de onafhankelijkheid van het Bureau Integriteit en geeft invulling aan de aanbevelingen opgenomen onder hoofdstuk 2.3 van de 11de sessie van de Implementation Review Group 2020 in relatie tot de tenuitvoerlegging van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen Corruptie. Het goedgekeurde driejarenplan voor de jaren N, N+1 en N+2 wordt overgemaakt en toegelicht aan het FNIC voor 30 september van het jaar N-1.

De directeur van het Bureau Integriteit zal bij de bepaling van zijn driejarenplan grotendeels rekening houden met de beleidsdoelstellingen die worden geformuleerd door de Regering, de Minister van Ambtenarenzaken en de terugkoppeling van de organisaties in het kader van het FNIC. De organisaties bepalen zelf grotendeels hun operationele doelstellingen in hun actieplannen. Zij houden rekening met de beleidsdoelen op het niveau van de Regering, de Minister van Ambtenarenzaken en hun eigen voogdijminister.

De concertatie en de afstemming tussen het Bureau Integriteit en de organisaties inzake de bepaling van hun respectievelijke plannen vindt plaats in de schoot van het FNIC. Elk jaar wordt door de directeur van het Bureau Integriteit een actieplan opgesteld voor de uitvoering van het driejarenplan. Het actieplan voor het jaar N wordt uiterlijk op 31 augustus van het jaar N-1 goedgekeurd en toegelicht aan het directiecomité van de FOD BOSA. Het goedgekeurde actieplan voor het jaar N wordt overgemaakt en toegelicht aan het FNIC voor 30 september van het jaar N-1.

Jaarlijks stelt het Bureau Integriteit een rapport op over de uitvoering van het jaarlijks actieplan integriteitsbeleid. Het rapport over het jaar N wordt ten laatste op 30 maart van het jaar N+1 overgemaakt aan de minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken en de minister die bevoegd is voor begroting.

Art. 4.In dit artikel worden de opdrachten van het Bureau Integriteit opgelijst.

Opdracht 1. De voorbereiding van het integriteitsbeleid, met inbegrip van de preventie van belangenconflicten en het beheer van belangenconflicten, en het stimuleren van een open organisatiecultuur.

Deze opdracht betekent onder meer het conceptualiseren en formuleren van beleidsvoorstellen aan de bevoegde ministers, met inbegrip van de analyse van de (juridische) aspecten van deze voorstellen en de relevantie ervan in het licht van de steeds snellere maatschappelijke veranderingen. Het integriteitsbeleid dient zich onder meer te focussen op het voorkomen en het beheer van belangenconflicten en het stimuleren van een (veilige) open organisatiecultuur.

De bevordering van de preventie en het beheer van belangenconflicten is het voorkomen van een situatie waarin een medewerker van een organisatie een privébelang heeft dat de onpartijdige en objectieve uitvoering van zijn opdracht beïnvloedt, kan beïnvloeden of lijkt te beïnvloeden. Tot de privébelangen van een medewerker van een organisatie behoren onder andere alle feitelijke, potentiële of vermeende voordelen voor hemzelf of voor met hem verbonden personen.

Die voordelen kunnen voortvloeien uit onder meer vermogensbestanddelen, inkomsten en verplichtingen van financiële of andere aard.

Een preventie aanpak van belangenconflicten houdt bijvoorbeeld in dat beleid en procedures kunnen worden uitgewerkt om onder meer de volgende situaties te beheren: nevenactiviteiten, cumuls, geschenken en voordelen, draaideurconstructies, misbruik en oneigenlijk gebruik van de middelen en de voorzieningen van de organisaties, ...

Voor het voorkomen van belangenconflicten zou het Bureau Integriteit bijvoorbeeld binnen de bestaande wettelijk en reglementair kaders richtlijnen kunnen geven voor een gelijkvormige en effectieve behandeling van belangenconflicten binnen de organisaties. Deze richtlijnen, eventueel vastgelegd per omzendbrief, zouden zowel de medewerkers van elke organisatie als de natuurlijke personen die zetelen in haar bestuurs- en adviesorganen kunnen betreffen. Binnen elke organisatie worden de medewerkers, de leden van bestuursorganen en leden van adviesorganen regelmatig geïnformeerd over belangenconflicten die kunnen ontstaan, of deze belangenconflicten nu reëel, potentieel of gepercipieerd zijn. De richtlijnen zouden kunnen voorzien in een controle door de organisatie zelf.

Voor het stimuleren van een open organisatiecultuur in de organisaties, dient het Bureau Integriteit onder meer een open en veilige organisatiecultuur in de organisaties aan te moedigen waarin dilemma's, integriteitskwesties en fouten vrijelijk kunnen worden besproken en de hoogste leidinggevenden hiervoor ontvankelijk zijn en zich ertoe verbinden om integriteitskwesties op te lossen. Daarnaast gaat het ook over het ter beschikking stellen van bijvoorbeeld gemakkelijk toegankelijke richtlijnen en handreikingen om personeelsleden van de organisaties te helpen de waarden en normen inzake integriteit in hun dagelijks werk toe te passen. Vervolgens gaat het ook over het aanzetten van de organisaties tot het cultiveren van een organisatiecultuur die hun personeelsleden de mogelijkheid bieden publiekelijk, assertief en eerlijk te communiceren over bijvoorbeeld hun rechten en plichten (speaking up) met als doel het recht op de vrije meningsuiting te verankeren in de veranderingsstrategie en de cultuur van de organisaties.

Personeelsleden die de ruimte krijgen om voor zichzelf of voor anderen op te komen en gehoord worden, zullen een positieve invloed hebben op de verwezenlijking van de (kern-)waarden van de organisaties.

Opdracht 2: het uitbouwen van een kenniscentrum over integriteitsbeleid en integriteitsmanagement, en het verstrekken van opleiding, informatie, begeleiding en advies inzake integriteitsmanagement aan de organisaties. De personeelsleden van het Bureau Integriteit kunnen zich voor de uitvoering van deze opdracht beroepen op de discretieplicht.

Het Bureau Integriteit dient uitgebouwd te worden tot een kenniscentrum over integriteitsbeleid en integriteitsmanagement dat zich focust op: - de ondersteuning en de voorbereiding van het integriteitsbeleid door (juridisch onderbouwde) voorstellen over dit beleid te conceptualiseren en op te maken voor de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken en de minister die bevoegd is voor Begroting; en - het verstrekken van opleiding, informatie, begeleiding en advies over de toepassing van waarden en normen inzake integriteit aan de organisaties en hun personeelsleden. De personeelsleden van de organisaties informatie, opleiding, begeleiding en advies verstrekken over de toepassing van de waarden en normen inzake integriteit in de organisaties zoals bijvoorbeeld het verstrekken van duidelijke en actuele informatie aan personeelsleden van de organisaties gedurende hun loopbaan over het beleid, de regels en de procedures die relevant zijn inzake integriteitsbeleid en integriteitsmanagement en het geven van een basisopleiding aan de personeelsleden van de organisaties inzake integriteit om hen bewuster te maken van en beter in staat te stellen problematische situaties en dilemma's op het gebied van integriteit te analyseren en de normen in verband met integriteit toepasbaar en bruikbaar te maken in hun persoonlijke werkgerelateerde context. In het bijzonder voor de persoonlijke adviezen aan personeelsleden van de organisaties dienen de personeelsleden van het Bureau Integriteit steeds hun plicht tot discretie na te leven.

Opdracht 3. Deelnemen aan de activiteiten inzake integriteitsbeleid en integriteitsmanagement van internationale instellingen, de opvolging van hun aanbevelingen over integriteitsbeleid en integriteitsmanagement en de voorbereiding van de omzetting van Europese richtlijnen inzake integriteitsbeleid en integriteitsmanagement.

Een aantal internationale organisaties zoals de Verenigde Naties, de Europese Commissie, de Raad van Europa, de "Groep van landen tegen corruptie (GRECO) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling hebben in hun missie de strijd tegen corruptie en/of het bevorderen van de integriteit in de publieke sector.

Voor de uitvoering van de opdracht van het Bureau Integriteit is het belangrijk om deel te nemen aan de activiteiten van deze organisaties omdat het bijvoorbeeld toelaat netwerken op te bouwen, een impact te hebben op de werkzaamheden van deze organisaties, goede praktijken te delen en vanop de voorste rij de trends op te volgen in het internationaal beleid van de preventie van integriteitsschendingen.

Bovendien doen deze internationale instellingen beroep op experts om in het geval van evaluaties in eigen land de coördinatie op te nemen en in het geval van evaluaties van andere landen de rol van evaluator op te nemen. Tenslotte wordt er gewezen op het belang van de internationale organisatie op het vlak van verdragen en in het bijzonder aanbevelingen die direct of indirect te maken hebben met integriteitsbeleid en integriteitsmanagement en bijgevolg een impact hebben of kunnen hebben op dat beleid en de uitvoering ervan.

Wat de verdragen en aanbevelingen betreft kan bijvoorbeeld worden verwezen naar: - Wet van 8 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2007 pub. 18/11/2008 numac 2007015091 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003 (2) type wet prom. 08/05/2007 pub. 30/04/2008 numac 2007015087 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met volgende Internationale Akten : 1° Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, en Slotakte, gedaan te Luxemburg op 25 juni 2005, 2° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, houdende wijziging van het Intern Akkoord van 18 september 2000 inzake maatregelen en procedures voor de uitvoering van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, gedaan te Luxemburg op 10 april 2006, 3° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn, gedaan te Brussel op 17 juli 2006 (2) sluiten houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003 ; - Raad van Europa (Raad van Ministers, Resolutie 1997/24): "On the 20 guiding principles for the fight against corruption" ; - OECD, Recommendation of the Council on Public Integrity, OECD/LEGAL/0435 ; - OECD, Recommendation of the Council on OECD Guidelines for Managing Conflict of Interest in the Public Service, OECD/LEGAL/0316 ; - OECD, Recommendation of the Council on Principles for Transparency and Integrity in Lobbying, OECD/LEGAL/0379.

In de context van de omzetting van de Europese richtlijnen kan bijvoorbeeld worden verwezen naar de omzetting door de cel Integriteit en Cultuur van de FOD BOSA van de Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden in een voorontwerp van wet voor de omzetting van deze richtlijn in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie.

Opdracht 4. De bevordering van het integriteitsmanagement in de organisaties.

Het Bureau Integriteit dient een coördinerende, faciliterende, adviserende en co-creatieve ondersteunende rol te vervullen ten aanzien van de organisaties. Daarom voert het zijn opdrachten zoveel mogelijk uit in samenwerking met de belangrijkste stakeholders, in het bijzonder actoren actief in HR (rekrutering, evaluatie, opleiding), aankoop, IT of organisatiebeheersing. Daarbij zal het Bureau Integriteit aandacht moeten besteden aan de rollen en verantwoordelijkheden in de samenwerkingsverbanden. Co-creatief samenwerken voor het bereiken van een (transversaal) domein zoals integriteitsbeleid en integriteitsmanagement vereist het nastreven van een coöperatieve cultuur in het Bureau Integriteit zodat de organisaties die worden betrokken bij de samenwerking overtuigd zijn en blijven van de meerwaarde hiervan: het wij-denken moet dus evolueren naar een wij-zij-denken. Samenwerken betekent eveneens streven naar processen die samenwerking ondersteunen zodat alle klanten tijdens de samenwerking een helder beeld hebben van de activiteiten en projecten die worden uitgerold voor het verwezenlijken van resultaten op het vlak het integriteitsbeleid en integriteitsmanagement. Het Bureau Integriteit dient een sterk team op te bouwen, met medewerkers die elkaar vertrouwen en voldoende vertrouwen genieten in organisaties om een breed draagvlak te scheppen voor de activiteiten en projecten die worden uitgerold voor het bereiken van de vooropgestelde resultaten van het integriteitsbeleid en integriteitsmanagement.

Opdracht 5. De bevordering van de naleving van de externe en de interne regels die relevant zijn voor de integriteit van de organisaties. "Compliance", in de letterlijke betekenis "naleving" is de vijfde opdracht die wordt beoogd. Het betreft geen toezichtsopdracht maar het bevorderen van de naleving van de geldende externe en interne regels die relevant zijn voor de integriteit van de organisaties. Het Bureau Integriteit biedt in dit kader instrumenten aan ter ondersteuning van de organisaties, maar definieert niet het integriteitsbeleid van de organisaties.

Opdracht 6. De coördinatie en de ondersteuning van het FNIC en het optimaliseren van de co-creatieve samenwerking tussen de integriteitscoördinatoren.

Het Bureau Integriteit en de organisaties die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen hebben er belang bij dat het beheer en de ondersteuning van het FNIC professioneel wordt ingevuld.

Het verwezenlijken van de doelstellingen van het integriteitsbeleid en integriteitsmanagement kan door het optimaliseren van de samenwerking met de integriteitscoördinatoren en het nastreven van een creatieve aanpak de doeltreffendheid van het netwerk in belangrijke mate verhogen.

Opdracht 7. Het aanbieden van een systematisch en coherent schema met de strategische elementen van het integriteitsbeleid. Het integriteitsschema wordt voorgelegd aan het FNIC en goedgekeurd alvorens te worden opgelegd per besluit door de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken en de minister die bevoegd is voor Begroting.

Een performant, gesystematiseerd, integraal en coherent integriteitsbeleid is gebaat bij een integriteitsschema dat het arsenaal aan (mogelijke) integriteitsmaatregelen die een antwoord proberen te geven op uiteenlopende, en soms elkaar versterkende integriteitsschendingen met verschillende oorzaken, op elkaar afstemt.

Voorbeelden van integriteitsinstrumenten (of integriteitsmaatregelen) zijn het deontologisch kader, de integriteitscoördinator, de vertrouwenspersoon integriteit (of de facilitator), de bepalingen in het statuut van het rijkspersoneel met betrekking tot belangenconflicten (omgaan met geschenken, nevenactiviteiten, ...), organisatiebeheersing, de eedaflegging, introductiecursussen over integriteit, workshops voor de bewustwording over integriteitskwesties, ... De ontwikkelingen in onze samenleving leiden ertoe dat het werk nooit echt af is omdat steeds op die ontwikkelingen zou moeten worden ingespeeld om nieuwe integriteitsrisico's of -schendingen te beperken of te voorkomen.

Het met deze opdracht beoogde schema dient niet vanop nul worden opgebouwd. Dit schema zal het resultaat zijn van een oefening waarbij de belangrijkste hedendaagse schema's op het domein van integriteit in de publieke sector worden geïntegreerd op maat van de federale publieke sector. Er bestaan verschillende voorbeelden van dergelijke kaders met elementen die beantwoorden aan de realiteit van de federale publieke sector.

Goede uitgangspunten voor het federaal schema voor integriteitsbeleid zijn onder meer de aanbeveling van de OESO over integriteit in de publieke sector (2017) en de maatstaven van de Raad van Europa over integriteit in de publieke sector (2020). Het integriteitsschema kan ook worden geïnspireerd door bijvoorbeeld de verplichte en facultatieve elementen uit internationale verdragen en aanbevelingen van de Verenigde Naties en de relevante elementen en criteria uit de internationale criteria inzake interne controle, COSO (Committee of Sponsoring Organisations of the Treadway Commission) van 2013 dat later werd vertaald naar de publieke sector in het INTOSAI-model (International Organisation of Supreme Audit Institutions).

Het schema zal worden voorgelegd aan het FNIC en worden opgenomen in een besluit van de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken en de minister die bevoegd is voor Begroting.

Opdracht 8. De rapportering over het integriteitsbeleid en integriteitsmanagement zoals bepaald in artikel 13 van dit besluit.

Deze opdracht sluit aan bij artikel 10 over de voorlichting van het publiek van de wet van 8 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2007 pub. 18/11/2008 numac 2007015091 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003 (2) type wet prom. 08/05/2007 pub. 30/04/2008 numac 2007015087 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met volgende Internationale Akten : 1° Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, en Slotakte, gedaan te Luxemburg op 25 juni 2005, 2° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, houdende wijziging van het Intern Akkoord van 18 september 2000 inzake maatregelen en procedures voor de uitvoering van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, gedaan te Luxemburg op 10 april 2006, 3° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn, gedaan te Brussel op 17 juli 2006 (2) sluiten houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003.

Opdracht 9. De bevordering van de samenwerking met andere relevante integriteitsactoren in de federale publieke sector dan de integriteitscoördinators zoals bepaald in artikel 5 van dit besluit.

Het Bureau Integriteit zal tevens actief bijdragen aan netwerken van integriteitsactoren. Dit kan bijvoorbeeld netwerken betreffen waarin de gefedereerde entiteiten zijn vertegenwoordigd, dan wel andere (inter-)nationale netwerken of academische netwerken. Daar waar het Bureau Integriteit instaat voor de bevordering van integriteitsbeleid en integriteitsmanagement in de federale publieke sector, staan andere instanties in voor detectie, onderzoek en audit/evaluatie (bijvoorbeeld de Federale Interne Audit en het Rekenhof) en repressie (cf. tuchtautoriteiten, rechtbanken, Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie).

Opdracht 10. De bevordering van de samenwerking met de gefedereerde entiteiten inzake integriteitsbeleid en integriteitsmanagement.

Het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement in de publieke sectoren van de federale overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten zijn erbij gebaat dat deze entiteiten samen structureel en regelmatig overleggen over de manier waarop zij invulling geven aan het beleid en de uitvoering ervan op het vlak van integriteit. Alleen al het uitwisselen van kennis en goede praktijken zijn elementen die de kwaliteit en de doeltreffendheid van het beleid en beheer inzake integriteit in België ten goede zullen komen.

Opdracht 11. De bevordering van de samenwerking met de burgermaatschappij of het maatschappelijk middenveld Het Bureau Integriteit zet zich ook in om actief personen en groepen te betrekken die niet tot de federale publieke sector behoren, zoals het maatschappelijk middenveld, de niet-gouvernementele organisaties en (gemeenschappen van) personen die de voorkoming van integriteitsschendingen en de strijd ertegen bevorderen en/of de samenleving bewuster maken van het bestaan, de oorzaken en de ernst van integriteitsschendingen, zoals bijvoorbeeld fraude en corruptie, en van de bedreiging die dergelijke fenomenen vormen op maatschappelijk vlak. Deze opdracht sluit aan bij artikel 13 over de deelname van de samenleving van de wet van 8 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2007 pub. 18/11/2008 numac 2007015091 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003 (2) type wet prom. 08/05/2007 pub. 30/04/2008 numac 2007015087 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met volgende Internationale Akten : 1° Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, en Slotakte, gedaan te Luxemburg op 25 juni 2005, 2° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, houdende wijziging van het Intern Akkoord van 18 september 2000 inzake maatregelen en procedures voor de uitvoering van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, gedaan te Luxemburg op 10 april 2006, 3° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn, gedaan te Brussel op 17 juli 2006 (2) sluiten houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003. HOOFDSTUK III. - De aanstelling van de integriteitscoördinator en de opdrachten van de integriteitscoördinator De hoogste leidinggevende dient op basis van artikel 5 van dit besluit een integriteitscoördinator aan te stellen die in de organisatie de draaischijf is voor het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement en het "single point of contact" met het Bureau Integriteit in het kader van het FNIC. Indien deze positie vacant is, wordt ze gepubliceerd via een oproep. De directeur van het Bureau Integriteit wordt door de hoogste leidinggevende geïnformeerd over de in zijn organisatie aangestelde integriteitscoördinator en zijn of haar contactgegevens. In afwijking van het toepassingsgebied bepaald in artikel 1 stelt de hoogste leidinggevende van elk beleidsorgaan van de federale ministers en staatssecretarissen een integriteitscoördinator aan.

Vandaag vervullen in de organisaties reeds meer dan 50 personeelsleden de rol of functie van integriteitscoördinator. Deze integriteitscoördinators hebben echter geen reglementaire basis voor hun aanstelling en hun opdrachten. Dit euvel wordt in hoofdstuk III verholpen.

De integriteitscoördinator wordt aangesteld door de hoogste leidinggevende van de organisatie die tevens het gezag heeft over de integriteitscoördinator. De hoogste leidinggevende waarborgt dat de integriteitscoördinator zijn opdrachten doeltreffend kan uitvoeren.

Vandaar dat de integriteitscoördinator, binnen de budgettaire ruimte van de organisatie, moet kunnen beschikken over de nodige autonomie, voldoende financiële en materiële middelen, en beroep moet kunnen doen op gespecialiseerde medewerkers in de organisatie.

De integriteitscoördinator wordt gemandateerd door de hoogste leidinggevende van de organisatie om in naam van de organisatie te handelen in het FNIC. Het gaat bijgevolg niet om een delegatie met overdracht van bevoegdheden en de daarbij horende verantwoordelijkheid.

De werklast van de integriteitscoördinator verschilt al naargelang de grootte van de organisatie. Het is aan de hoogste leidinggevende van elke organisatie, inclusief de beleidsorganen, om aan deze rol de gepaste werktijd toe te kennen. Zo kan de integriteitscoördinator zowel een voltijdse functie (in grotere organisaties) of een deeltijdse functie bekleden (in kleinere organisaties) of zelfs aan het hoofd staan van een team. Verschillende organisaties kunnen ook één integriteitscoördinator "delen".

Art. 6.De integriteitscoördinator heeft in zijn organisatie de opdracht: Opdracht 1. Op te treden als centraal aanspreekpunt voor integriteitsmanagement en het verstrekken van informatie, begeleiding en advies over de toepassing van waarden en normen inzake integriteit.

Intern de organisatie staat de integriteitscoördinator in voor het verstrekken van informatie, begeleiding en advies over het integriteitsmanagement in de organisatie. Dit betekent bijvoorbeeld de personeelsleden van de organisatie informatie, opleiding, begeleiding en advies verstrekken over de toepassing van de waarden en normen inzake integriteit in de organisatie zoals bijvoorbeeld het verstrekken van duidelijke en actuele informatie aan personeelsleden van de organisatie gedurende hun loopbaan over het beleid, de regels en de procedures die relevant zijn inzake integriteitsbeleid en integriteitsmanagement en het ondersteunen van acties voor de personeelsleden van de organisatie om hen bewuster te maken van en beter in staat te stellen problematische situaties en dilemma's op het gebied van integriteit te analyseren en de normen in verband met integriteit toepasbaar en bruikbaar te maken in hun persoonlijke werkgerelateerde context. In het bijzonder voor de persoonlijke adviezen aan personeelsleden van de organisatie dient de integriteitscoördinator steeds de plicht tot discretie na te leven .

Een integriteitscoördinator draagt in de organisatie bij aan het vergroten van de zichtbaarheid en de bekendheid van het integriteitsmanagement en daarbij horende integriteitsmaatregelen.

Opdracht 2. De kennis en de expertise inzake integriteitsmanagement te waarborgen.

De integriteitscoördinator beheert de kennis en expertise inzake het integriteitsmanagement in zijn organisatie. In essentie is de integriteitscoördinator de kennismanager van het integriteitsbeheer in de organisatie. Dit betekent in grote lijnen dat de integriteitscoördinator, inzake integriteitsmanagement, de kennis en expertise in de organisatie verzamelt, de aanwezige kennis in de organisatie verankert, de toepassing van deze kennis in de organisatie faciliteert en desgevallend de aanwezige kennis in de organisatie beschermt.

Opdracht 3. Het bevorderen van een open organisatiecultuur.

De integriteitscoördinator stimuleert een veilige en open organisatiecultuur in de organisatie waarin dilemma's, integriteitskwesties en fouten vrijelijk kunnen worden besproken, en waarin de hoogste leidinggevenden van de organisatie worden aangezet om ontvankelijk te zijn voor en zich ertoe te verbinden om integriteitskwesties doeltreffend aan te pakken en op te lossen. De integriteitscoördinator ondersteunt de organisatie en haar personeelsleden om de waarden en normen van hun organisatie inzake integriteit in hun dagelijks werk toe te passen. Daarnaast zet de integriteitscoördinator zijn organisatie ook aan tot het cultiveren van een organisatiecultuur die haar personeelsleden de mogelijkheid biedt publiekelijk, assertief en eerlijk te communiceren over bijvoorbeeld hun rechten en plichten (speaking up) met als doel het recht op vrije meningsuiting te verankeren in de veranderingsstrategie en de cultuur van de organisatie. Personeelsleden die de ruimte krijgen om voor zichzelf of voor anderen op te komen en gehoord worden, zullen een positieve invloed hebben op de verwezenlijking van de (kern-)waarden van de organisatie.

Opdracht 4. Het stimuleren van de naleving van de externe en de interne regels die van toepassing zijn op de organisatie.

Tenslotte behoort de "compliance", in de zin van naleving van de wettelijkheid, ook tot de opdracht van de integriteitscoördinator. De integriteitscoördinator dient de naleving van de geldende externe wet- en regelgeving en de interne regels van de organisatie te bevorderen.

Het gaat hier voor alle duidelijkheid niet over een rol van toezicht op de naleving van de geldende wet- en regelgeving maar om een stimulerende rol in de organisatie om deze organisatie aan te moedigen voor het doeltreffend opvolgen van de geldende wet- en regelgeving.

Opdracht 5. Het actief deelnemen aan de vergaderingen van het FNIC. Als centraal aanspreekpunt van zijn organisatie vertegenwoordigt de gemandateerde integriteitscoördinator zijn organisatie extern in het FNIC en neemt hij actief deel aan de bijeenkomsten en de ad hoc werkgroepen van het FNIC. Opdracht 6. Het plannen en rapporteren over het integriteitsmanagement van de organisaties, in nauwe samenwerking met de hoogste leidinggevende, zoals bedoeld in de artikelen 9, 10 en 12 van dit besluit.

De integriteitscoördinator speelt, rekening houdend met zijn of haar andere opdrachten een centrale rol in de coördinatie van het opstellen en het uitvoeren van de integriteitsplannen in de organisatie en in de rapportering hieromtrent.

Opdracht 7. Het coördineren van het integriteitsbeleid binnen de organisatie door een intern netwerk van actoren die nauw zijn betrokken op het vlak van integriteit.

Om de doeltreffendheid van zijn opdrachten te verhogen coördineert hij bij voorkeur een" intern netwerk integriteitsmanagement" met het oog op een integrale, systematische en coherente verankering van integriteit in de werking van zijn organisatie en op het delen van goede praktijken. Het intern netwerk biedt de mogelijkheid om alle relevante interne integriteitsactoren zoals de personeelsdienst, de juridische dienst, de financiële dienst, de ICT-dienst, de vertrouwenspersonen in de organisatie, ... aan te zetten tot een gemeenschappelijk eigenaarschap en de co-creatieve invulling van het integriteitsmanagement in de organisatie. In een dergelijk intern netwerk kan bijvoorbeeld ook de opvolging van de implementatie van de aanbevelingen van externe toezichthouders en controle-instanties inzake integriteitsmanagement en het verzorgen van de communicatie van de terugkoppeling naar de betrokken instanties worden verzekerd. HOOFDSTUK IV. - De oprichting en de opdrachten van het federaal netwerk van de integriteitscoördinatoren Met artikel 7 wordt bij het Bureau Integriteit een "federaal netwerk van de integriteitscoördinators" (FNIC) opgericht dat is samengesteld uit de integriteitscoördinators van de organisaties. Het Bureau Integriteit staat in voor de coördinatie en de ondersteuning van het FNIC en het optimaliseren van de co-creatieve samenwerking tussen de integriteitscoördinators van de organisaties.

Het ad hoc "Netwerk van Integriteitscoördinators in de federale overheid" (NIFO) bestaat reeds maar heeft geen reglementaire basis. In het vierde hoofdstuk van dit besluit wordt dit gebrek verholpen door enerzijds de reglementaire verankering te bieden door de oprichting van het FNIC en anderzijds door de afbakening van de opdrachten van dit integriteitsnetwerk.

Het FNIC, zo wordt bepaald in artikel 8, heeft tot doel inzake integriteitsbeleid en integriteitsmanagement kennis, expertise en goede praktijken te delen en de co-creatieve gemeenschappelijke visie en samenwerking tussen de integriteitscoördinators van de organisaties te bewerkstelligen. Het FNIC beoogt tevens het nastreven van gemeenschappelijke sensibilisering, informatie en communicatie over integriteitsbeleid en integriteitsmanagement.

HOOFDSTUK V. - Planning van en rapportering over het integriteitsmanagement van de organisaties Het vijfde hoofdstuk van dit besluit behelst de planning van en de rapportering over het integriteitsmanagement. De hoogste leidinggevende, aldus artikel 9, bepaalt de doelstellingen op het vlak van integriteitsbeleid en de daaraan gekoppelde indicatoren in het strategisch plan van zijn organisatie. Strategisch plan moet in ruime zin worden begrepen zoals de strategische plannen van de federale en programmatorische overheidsdiensten, de beheersovereenkomsten van bepaalde instellingen van openbaar nut, en gelijkaardige strategische instrumenten.

In de eerste paragraaf artikel 10 wordt aan de hoogste leidinggevende opgelegd acties te concretiseren in een jaarlijks plan, aangevuld met relevante indicatoren, waarmee de doelstellingen op het vlak van integriteitsbeleid van het strategisch plan zullen worden verwezenlijkt in de kern- en ondersteunende processen en projecten van zijn organisatie. Het eerste jaarlijks actieplan van de organisaties wordt van toepassing op 1 januari 202 4. Dit plan wordt gerealiseerd ongeacht het al of niet bestaan van een strategisch plan, beheersovereenkomst of gelijkaardig strategisch instrument.

De hoogste leidinggevende van de organisatie bezorgt het actieplan van het jaar N van zijn organisatie na goedkeuring door het directiecomité of de beheerraad aan de minister bevoegd voor de organisatie, met het Bureau Integriteit in kopie, tegen uiterlijk 15 december van het jaar N-1. Het formaat van het actieplan wordt niet vastgelegd teneinde de organisatie toe te laten reeds bestaande formaten te hergebruiken.

Op basis van de jaarlijkse rapportering over haar integriteitsmanagement, zoals bepaald in artikel 12 van dit besluit, bepaalt artikel 11 dat de organisatie haar integriteitsmanagement bijstuurt.

Op basis van artikel 12 wordt aan elke organisatie opgelegd jaarlijks een rapport op te stellen over de uitvoering van het jaarlijks actieplan integriteitsmanagement. De doelstelling van rapportering over integriteit en het integriteitsbeleid is het identificeren van evoluties doorheen de tijd, het identificeren van risico's, en het bijdragen tot een beter onderbouwd begrip van de uitdagingen op het vlak van integriteit. De rapportering informeert het beleid over de nodige aanpassingen aan haar integriteitsbeleid.

Het rapport over het jaar N, wordt ten laatste op 30 maart van het jaar N+1 overgemaakt aan de minister bevoegd voor de organisatie, met het Bureau Integriteit in kopie. Het sjabloon voor dit rapport wordt vastgelegd per besluit van de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken en de minister die bevoegd is voor Begroting.

Het jaarverslag wordt opgesteld door het Bureau Integriteit op basis van de uitvoering van de actieplannen van de organisaties en het eigen driejarenplan. Het sjabloon voor het jaarverslag wordt vastgelegd per besluit van de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken en de minister die bevoegd is voor Begroting. Het verslag voor het jaar N wordt voor 31 mei van het jaar N+1 overgemaakt aan de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken en de minister die bevoegd is voor Begroting, die dit verslag voorleggen aan de Ministerraad. Daarop wordt dit verslag gepubliceerd op de website van FOD BOSA. Het eerste jaarverslag voor het jaar 2024 dient gepubliceerd te worden voor 31 mei 2025. HOOFDSTUK VI. - De aanstelling en de opdrachten van de facilitators De wet van 8 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2022 pub. 23/12/2022 numac 2022034749 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie sluiten betreffende de meldingskanalen en de bescherming van melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie zet gedeeltelijk de Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden om en heeft tot doel een hoog niveau van bescherming te bieden aan melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en de geïntegreerde politie. De nieuwe wet heft de wet van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/09/2013 pub. 04/10/2013 numac 2013002044 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden type wet prom. 15/09/2013 pub. 12/08/2014 numac 2014000283 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden. - Duitse vertaling sluiten betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden op. Bijgevolg wordt ook het koninklijk besluit van 9 oktober 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/10/2014 pub. 12/11/2014 numac 2014002059 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie en federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, § 2 van de wet van 15 september 2013 betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden sluiten tot uitvoering van artikel 3, § 2 van de wet van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/09/2013 pub. 04/10/2013 numac 2013002044 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden type wet prom. 15/09/2013 pub. 12/08/2014 numac 2014000283 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden. - Duitse vertaling sluiten betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden, dat betrekking heeft op de vertrouwenspersoon integriteit, opgeheven.

De wet van 8 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2022 pub. 23/12/2022 numac 2022034749 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie sluiten voorziet dat een melder een beroep kan doen op een facilitator naar eigen keuze. Deze facilitator wordt gedefinieerd in artikel 6, 16 ° van de wet als een natuurlijke persoon die een melder bijstaat in het meldingsproces in een werkgerelateerde context en wiens bijstand vertrouwelijk is.

Om ervoor te zorgen dat elke potentiële melder de mogelijkheid krijgt om toch een beroep te doen op een facilitator die de meldingswet en de toepasselijke procedures kent, wordt met dit besluit voorzien in een formeel facilitatorschap in elke organisatie. Op die wijze wordt in elke organisatie voorzien dat op een toegankelijke wijze een bijstand beschikbaar is via een facilitator ten behoeve van de melder.

In de wet van 8 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2022 pub. 23/12/2022 numac 2022034749 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie sluiten is, met uitzondering van de geïntegreerde politie, geen sprake meer van de vertrouwenspersoon integriteit. Ingevolge de omzetting van de Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden wordt de vroegere rol van de vertrouwenspersonen integriteit in dit besluit toegewezen aan één of meerdere facilitators in de organisaties. De maatregelen voor de bescherming van melders in artikel 5, § 2 van de nieuwe wet zijn tevens van toepassing op de facilitators in dit besluit.

In de organisatie wordt door de hoogste leidinggevende minstens één facilitator van elke taalrol aangesteld. Daarbij dient het totaal aantal facilitators per organisatie te worden afgestemd op de gemakkelijke bereikbaarheid en de toegankelijkheid van de facilitator door de (potentiële) melder. Het personeelslid dat wordt aangesteld tot facilitator hangt in deze rol functioneel af van de hoogste leidinggevende en ontvangt in de uitoefening van de rol van facilitator geen instructies van de hoogste leidinggevende of enige andere autoriteit. De facilitator oefent zijn rol en opdrachten uit in alle vertrouwelijkheid in alle fasen van het meldingsproces.

Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de hoogste leidinggevende om te waarborgen dat de facilitator zijn rol doeltreffend en autonoom kan uitoefenen. Daarom dient de facilitator door de hoogste leidinggevende te worden beschermd tegen druk van elkeen, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks, in het bijzonder wat betreft de druk voor het verkrijgen van de in vertrouwen hem ter kennis gebrachte informatie die verband houdt of kan houden met de uitoefening van zijn rol. De facilitator moet natuurlijk over de nodige middelen, tijd en contacten kunnen beschikken om zijn rol in alle vertrouwelijkheid te kunnen uitoefenen. De hoogste leidinggevende stelt de facilitator in de mogelijkheid om de nodige vaardigheden, competenties en kennis te laten verwerven en/of te verbeteren die nodig zijn voor de uitoefening van zijn rol. Tenslotte wordt van de hoogste leidinggevende verwacht dat hij in zijn organisatie en voor zijn personeelsleden actief en herhaaldelijk het bestaan, de identiteit, de beschikbaarheid, de bereikbaarheid en de opdracht van de facilitator uitdraagt.

De facilitator staat de melder vertrouwelijk bij in het meldingsproces van een integriteitsschending in een werkgerelateerde context.

Daarnaast heeft hij ten aanzien van de personeelsleden ook de opdracht hen te adviseren over alle relevante aspecten van de melding van een integriteitsschending en hen te informeren over zijn rol, taken en manier van werken. Bovendien is de facilitator ook een aanspreekpunt en eerste opvangpunt voor de personeelsleden die overwegen een integriteitsschending te melden.

In drie organisaties zijn in totaal nog drie vertrouwenspersonen integriteit (VPI's) actief die zijn aangesteld op basis van het koninklijk besluit van 9 oktober 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/10/2014 pub. 12/11/2014 numac 2014002059 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie en federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, § 2 van de wet van 15 september 2013 betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden sluiten tot uitvoering van artikel 3, § 2 van de wet van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/09/2013 pub. 04/10/2013 numac 2013002044 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden type wet prom. 15/09/2013 pub. 12/08/2014 numac 2014000283 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden. - Duitse vertaling sluiten betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden. Deze VPI's beschikken in ieder geval over de nodige competenties om de rol van facilitator te vervullen in de organisatie waarin ze werden aangesteld, en worden automatisch aangesteld tot facilitator.

HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 15.Dit artikel past het oprichtingsbesluit van de FOD BOSA aan omdat de opdracht "preventieve integriteitsbewaking" de perceptie oproept dat de FOD BOSA een toezichthoudende, een controlerende en/of een evaluerende rol heeft op het vlak van integriteit. De opdracht "de bevordering van het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement" bakent de opdracht van de FOD BOSA inzake integriteit beter af.

Art. 16.Dit artikel heft het koninklijk besluit van 9 oktober 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/10/2014 pub. 12/11/2014 numac 2014002059 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie en federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, § 2 van de wet van 15 september 2013 betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden sluiten tot uitvoering van artikel 3, § 2 van de wet van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/09/2013 pub. 04/10/2013 numac 2013002044 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden type wet prom. 15/09/2013 pub. 12/08/2014 numac 2014000283 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden. - Duitse vertaling sluiten betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden, dat betrekking heeft op de vertrouwenspersoon integriteit, op.

Art.17. Dit artikel vraagt geen verdere toelichting.

De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 73.068/4 van 15 maart 2023 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement binnen sommige organisaties van de federale uitvoerende macht en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning' Op 7 februari 2023 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post verzocht binnen een termijn van dertig dagen verlengd van vijftien dagen *, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement binnen sommige organisaties van de federale uitvoerende macht en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning'.

Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 15 maart 2023. De kamer was samengesteld uit Martine BAGUET, kamervoorzitter, Luc CAMBIER en Bernard BLERO, staatsraden, en Anne-Catherine VAN GEERSDAELE, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Ambre VASSART, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Martine BAGUET. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 15 maart 2023. * Bij e-mail van 7 februari 2023.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

ONTVANKELIJKHEID Het voorliggende ontwerp bevat verschillende bepalingen die maatregelen van intern bestuur betreffen en die niet het reglementaire karakter hebben dat artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten `op de Raad van State' vereist. Dat is het geval voor de artikelen 3, § 1, 4 (met uitzondering van punt 2°, tweede zin, en van punt 7°, tweede zin), 5, 6 (met uitzondering van punt 1°, tweede zin), 7, 8 en 15.

De afdeling Wetgeving is dan ook niet bevoegd om advies te geven over die bepalingen.

Bijgevolg heeft ze die bepalingen niet onderzocht.

ONDERZOEK VAN HET ONTWERP AANHEF 1. Het tweede lid biedt geen rechtsgrond voor het ontwerp en moet bijgevolg worden weggelaten.2. In het derde lid moet worden gepreciseerd welke bepalingen van de wet van 8 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2022 pub. 23/12/2022 numac 2022034749 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie sluiten `betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie' ten uitvoer worden gelegd en in combinatie met de algemene bevoegdheid om de wetten uit te voeren die aan de Koning is verleend bij artikel 108 van de Grondwet rechtsgrond bieden voor het ontwerp.3. De aanhefverwijzing naar het protocol van onderhandelingen nr.803 van 11 januari 2023 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten moet de datum van dat protocol vermelden. 4. In de aanhef moet worden verwezen naar het besluit van 9 oktober 2014 dat bij artikel 16 van het ontwerp wordt opgeheven.(1) DISPOSITIEF Artikel 1 De federale uitvoeringsbevoegdheid behoort aan de Koning, die handelt met medeondertekening van een minister. Bijgevolg moeten in het tweede lid de woorden "kan een minister of staatssecretaris, bij koninklijk besluit," worden vervangen door de woorden "kan de Koning".(2) Artikel 3 In de Franse tekst van paragraaf 2 is de eerste vermelding van het opschrift van het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten niet correct. Voorts ontbreekt in de Nederlandse tekst de pendant van de zin "Le plan triennal approuvé est transmis et expliqué au RFCI au plus tard le 31 aout de l'année N-1".

Paragraaf 2 moet worden herzien zodat de Franse en de Nederlandse tekst van het dispositief in overeenstemming zijn.

Artikel 17 Tenzij er een specifieke reden bestaat om af te wijken van de gangbare termijn van inwerkingtreding, vastgesteld bij artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 `betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen', dient in principe te worden afgezien van de onmiddellijke inwerkingtreding, teneinde elkeen een redelijke termijn te geven om kennis te nemen van de nieuwe regels.

Artikel 18 De bepaling moet als volgt worden gesteld: "

Art. 18.De minister bevoegd voor Ambtenarenzaken en de minister bevoegd voor Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit."(3) De Griffier, De Voorzitter, Anne-Catherine VAN GEERSDAELE Martine BAGUET _______ Nota's (1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 29. (2) Er wordt voorts aan herinnerd dat krachtens artikel 2, 3°, van het koninklijk besluit van 24 maart 1972 `betreffende de Staatssecretarissen' de medeondertekening van de minister aan wie de staatssecretaris is toegevoegd, vereist is voor reglementaire koninklijke besluiten. (3) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tabblad "Wetgevingstechniek", aanbeveling 167 en formule F 4-7-2.

18 APRIL 2023. - Koninklijk besluit betreffende het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement binnen sommige organisaties van de federale uitvoerende macht en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2007 pub. 18/11/2008 numac 2007015091 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003 (2) type wet prom. 08/05/2007 pub. 30/04/2008 numac 2007015087 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met volgende Internationale Akten : 1° Overeenkomst tot wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, en Slotakte, gedaan te Luxemburg op 25 juni 2005, 2° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, houdende wijziging van het Intern Akkoord van 18 september 2000 inzake maatregelen en procedures voor de uitvoering van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, gedaan te Luxemburg op 10 april 2006, 3° Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn, gedaan te Brussel op 17 juli 2006 (2) sluiten houdende instemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de corruptie, gedaan te New York op 31 oktober 2003;

Gelet op de wet van 8 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2022 pub. 23/12/2022 numac 2022034749 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie sluiten betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie, de artikelen 5,6, 8 en 31;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 oktober 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/10/2014 pub. 12/11/2014 numac 2014002059 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie en federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, § 2 van de wet van 15 september 2013 betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden sluiten tot uitvoering van artikel 3, § 2 van de wet van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/09/2013 pub. 04/10/2013 numac 2013002044 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden type wet prom. 15/09/2013 pub. 12/08/2014 numac 2014000283 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden. - Duitse vertaling sluiten betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, geaccrediteerd bij de minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 14 november 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de staatssecretaris voor Begroting van 29 november 2022 ;

Gelet op het protocol nr. 803 op datum van 11 januari 2023 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten ;

Gelet op het advies nr. 73.068/4 van de Raad van State, gegeven op 15 maart 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het bepalingen van autoregulering betreft;

Op de voordracht van de Eerste Minister, de Minister van Ambtenarenzaken, de Minister van Justitie en de Staatssecretaris voor Begroting en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de diensten van het federaal administratief openbaar ambt zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.

In afwijking van het eerste lid kan de Koning het toepassingsgebied van dit besluit uitbreiden tot een organisatie waarvoor hij bevoegd is en die niet valt onder het eerste lid van dit artikel.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Organisaties: de entiteiten die vallen onder artikel 1;2° Beleidsorganen: de beleidsorganen van de leden van de federale regering zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/07/2001 pub. 28/07/2001 numac 2001002087 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest type koninklijk besluit prom. 19/07/2001 pub. 13/11/2020 numac 2020015853 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest;3° FOD BOSA: de federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning;4° FNIC: het federaal netwerk van de integriteitscoördinatoren zoals bepaald in artikel 8 van dit besluit;5° Integriteitsbeleid: het beleid, waarin wordt gestreefd naar een balans tussen het stimuleren en het controleren van waarden en normen in de organisaties en bij hun personeelsleden, en waarbij het algemeen belang voorrang krijgt boven persoonlijke belangen om het vertrouwen van de samenleving in het optreden en de beslissingen van de personeelsleden en de organisaties te handhaven en te versterken ;6° Integriteitsmanagement: de implementatie van het integriteitsbeleid in de specifieke context van de organisaties;7° Hoogste leidinggevende: de administratief verantwoordelijke met het hoogste niveau in een organisatie vermeld in artikel 1;8° Facilitator: zoals bepaald door artikel 6, 16° van de wet van 8 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/12/2022 pub. 23/12/2022 numac 2022034749 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet betreffende de meldingskanalen en de bescherming van de melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie sluiten betreffende de meldingskanalen en de bescherming van melders van integriteitsschendingen in de federale overheidsinstanties en bij de geïntegreerde politie. HOOFDSTUK II. - De oprichting en de opdrachten van het Bureau Integriteit

Art. 3.§ 1. Binnen het Directoraat-Generaal Begroting en Beleidsevaluatie van de FOD BOSA wordt het "Bureau Integriteit" opgericht voor de uitvoering van de opdracht in artikel 2, 6° van het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning.

De directeur-generaal Begroting en Beleidsevaluatie van de FOD BOSA waarborgt de nodige autonomie van het Bureau Integriteit. Binnen het kader van de beschikbare budgettaire ruimte, zorgt de directeur-generaal ook voor de middelen die nodig zijn voor de doeltreffende uitvoering van de opdrachten van het Bureau Integriteit.

Het Bureau Integriteit wordt geleid door een directeur, die een Rijksambtenaar is.

De directeur-generaal Begroting en Beleidsevaluatie van de FOD BOSA delegeert het dagelijks beheer van het Bureau Integriteit aan zijn directeur. § 2. De directeur van het Bureau Integriteit stelt een driejarenplan op over het integriteitsbeleid. Het eerste driejarenplan dekt de periode 2024 - 2026. Het driejarenplan wordt uiterlijk op 30 juni van het jaar N-1 voor advies voorgelegd aan de Klantenstuurgroep van de FOD BOSA, zoals bepaald in het eerste lid van artikel 6 van het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning. Indien het advies van de Klantenstuurgroep niet wordt gevolgd, wordt dit met redenen omkleed door de voorzitter van het directiecomité van de FOD BOSA, zoals bepaald in het derde lid van artikel 6 van het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning, voor 31 augustus van het jaar N-1.

Het goedgekeurde driejarenplan voor het jaar N, N+1 en N+2 wordt overgemaakt en toegelicht aan het FNIC voor 30 september van het jaar N-1.

Elk jaar stelt de directeur van het Bureau Integriteit een actieplan op voor de uitvoering van het driejarenplan. Het actieplan voor het jaar N wordt door de directeur-generaal Begroting en Beleidsevaluatie van de FOD BOSA uiterlijk op 31 augustus van het jaar N-1 goedgekeurd en toegelicht aan het directiecomité van de FOD BOSA. Het goedgekeurde actieplan voor het jaar N wordt overgemaakt en toegelicht aan het FNIC voor 30 september van het jaar N-1.

Het Bureau Integriteit stelt jaarlijks een rapport op over de uitvoering van het jaarlijks actieplan integriteitsbeleid. Het rapport over het jaar N wordt ten laatste op 30 maart van het jaar N+1 overgemaakt aan de minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken en de minister die bevoegd is voor begroting.

Art. 4.Het Bureau Integriteit heeft de volgende opdrachten: 1° de voorbereiding van het integriteitsbeleid, met inbegrip van de preventie van belangenconflicten en het beheer van belangenconflicten, en het stimuleren van een open organisatiecultuur;2° het uitbouwen van een kenniscentrum inzake integriteitsbeleid en integriteitsmanagement, en het verstrekken van opleiding, informatie, begeleiding en advies inzake integriteitsmanagement aan de organisaties.De personeelsleden van het Bureau Integriteit kunnen zich voor de uitvoering van deze adviesopdracht beroepen op de discretieplicht; 3° deelnemen aan de activiteiten inzake integriteitsbeleid en integriteitsmanagement van internationale instellingen, de opvolging van hun aanbevelingen over integriteitsbeleid en integriteitsmanagement en de voorbereiding van de omzetting van Europese richtlijnen inzake integriteitsbeleid en integriteitsmanagement;4° de bevordering van het integriteitsmanagement in de organisaties;5° de bevordering van de naleving van de externe en de interne regels die relevant zijn voor de integriteit van de organisaties;6° de coördinatie en de ondersteuning van het FNIC, zoals bepaald in artikel 7 van dit besluit, en het optimaliseren van de samenwerking tussen de integriteitscoördinators van de organisaties;7° het aanbieden van een systematisch en coherent schema met strategische elementen van het integriteitsbeleid.Dit integriteitsschema wordt voorgelegd aan het FNIC alvorens te worden opgelegd per besluit door de minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken en de minister die bevoegd is voor begroting; 8° de rapportering over het integriteitsbeleid en integriteitsmanagement zoals bepaald in artikel 13 van dit besluit;9° de bevordering van de samenwerking met andere relevante integriteitsactoren in de federale publieke sector dan de integriteitscoördinators zoals bepaald in artikel 5 van dit besluit;10° de bevordering van de samenwerking met de gefedereerde entiteiten inzake integriteitsbeleid en integriteitsmanagement;11° de bevordering van de samenwerking met de burgermaatschappij. HOOFDSTUK III. - De aanstelling van de integriteitscoördinator en de opdrachten van de integriteitscoördinator

Art. 5.In elke organisatie wordt een integriteitscoördinator aangesteld door de hoogste leidinggevende van de organisatie. De hoogste leidinggevende bezorgt de directeur van het Bureau Integriteit de contactgegevens van de integriteitscoördinator van zijn organisatie.

De hoogste leidinggevende van de organisatie is de directe leidinggevende van de integriteitscoördinator en waarborgt de nodige autonomie van de integriteitscoördinator. Binnen het kader van de beschikbare budgettaire ruimte, zorgt de hoogste leidinggevende ook voor alle middelen die nodig zijn voor de doeltreffende uitvoering van de opdrachten van de integriteitscoördinator.

In afwijking van artikel 1 stelt de hoogste leidinggevende van elk beleidsorgaan een integriteitscoördinator aan.

Art. 6.De integriteitscoördinator heeft in zijn organisatie de volgende opdrachten: 1° optreden als centraal aanspreekpunt voor integriteitsmanagement en het verstrekken van informatie, begeleiding en advies over de toepassing van waarden en normen inzake integriteit.In dit kader van de adviesopdracht kan de integriteitscoördinator zich beroepen op de discretieplicht; 2° de kennis en de expertise over integriteitsmanagement waarborgen;3° het bevorderen van een open organisatiecultuur;4° het stimuleren van de naleving van de externe en de interne regels die relevant zijn voor de integriteit van de organisatie;5° het actief deelnemen aan de vergaderingen van het FNIC zoals bepaald in artikel 7 van dit besluit;6° het plannen en rapporteren over het integriteitsmanagement van de organisaties, in nauwe samenwerking met de hoogste leidinggevende, zoals bedoeld in de artikelen 9, 10 en 12 van dit besluit;7° het coördineren van het integriteitsmanagement in de organisatie door middel van een intern netwerk van de integriteitsactoren. De opdrachten vermeld in het eerste lid, 6°, worden niet uitgeoefend door de integriteitscoördinator van het beleidsorgaan. HOOFDSTUK IV. - De oprichting en de opdrachten van het federaal netwerk van de integriteitscoördinatoren

Art. 7.Bij het Bureau Integriteit wordt een "federaal netwerk van de integriteitscoördinatoren" opgericht dat is samengesteld uit de integriteitscoördinatoren van de organisaties.

Art. 8.Het FNIC heeft inzake integriteitsbeleid en integriteitsmanagement de volgende opdrachten: 1° het delen van kennis, expertise en goede praktijken tussen de organisaties;2° de bevordering van een gemeenschappelijke visie en samenwerking tussen de integriteitscoördinators van de organisaties;3° het nastreven van gemeenschappelijke sensibilisering, informatie en communicatie. HOOFDSTUK V. - Planning en rapportering over het integriteitsmanagement van de organisaties

Art. 9.In het kader van het integriteitsschema, zoals bedoeld in artikel 4, 7°, van dit besluit, bepaalt de hoogste leidinggevende van de organisatie de doelstellingen op het vlak van integriteitsbeleid en de daaraan gekoppelde indicatoren in het strategisch plan van zijn organisatie.

Art. 10.§ 1. De hoogste leidinggevende concretiseert in een jaarlijks actieplan de acties, aangevuld met relevante indicatoren, waarmee de doelstellingen op het vlak van integriteitsbeleid van het strategisch plan zullen worden verwezenlijkt in de kern- en ondersteunende processen en projecten van zijn organisatie.

Het eerste jaarlijks actieplan van de organisatie treedt in werking op 1 januari 2024.

De hoogste leidinggevende bezorgt het actieplan van het jaar N van zijn organisatie na goedkeuring door het directiecomité of de beheerraad aan de minister bevoegd voor de organisatie en aan het Bureau Integriteit, tegen uiterlijk 15 december van het jaar N-1.

Art. 11.Op basis van de jaarlijkse rapportering over haar integriteitsmanagement, zoals bepaald in artikel 12 van dit besluit, stuurt de organisatie haar integriteitsmanagement bij.

Art. 12.Elke organisatie stelt jaarlijks een rapport op over de uitvoering van het jaarlijks actieplan integriteitsmanagement. Het rapport over het jaar N wordt ten laatste op 30 maart van het jaar N+1 overgemaakt aan de minister bevoegd voor de organisatie en aan het Bureau Integriteit.

Het sjabloon voor dit rapport wordt vastgelegd per besluit van de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken en de minister die bevoegd is voor Begroting.

Art. 13.Het Bureau Integriteit stelt jaarlijks een verslag op over het integriteitsmanagement in de organisaties op basis van de jaarlijkse actieplannen zoals bedoeld in artikel 3, paragraaf 2, derde lid en artikel 12 van dit besluit.

Het sjabloon voor dit rapport wordt vastgelegd per besluit van de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken en de minister die bevoegd is voor Begroting .

Het verslag voor het jaar N wordt voor 31 mei van het jaar N+1 overgemaakt aan de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken en de minister die bevoegd is voor Begroting. De minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken en de minister die bevoegd is voor Begroting leggen het verslag voor aan de Ministerraad. Daarop wordt dit verslag gepubliceerd op de website van FOD BOSA. Het eerste jaarverslag, voor het jaar 2024 wordt gepubliceerd in 2025. HOOFDSTUK VI. - De aanstelling en de opdrachten van de facilitators

Art. 14.§ 1. De hoogste leidinggevende stelt in de organisatie minstens één facilitator van elke taalrol aan.

Het totaal aantal facilitators per organisatie is afgestemd op de gemakkelijke bereikbaarheid en toegankelijkheid van de facilitator door de (potentiële) melder.

De facilitator hangt voor zijn rol functioneel af van de hoogste leidinggevende. Hij ontvangt in de uitoefening van zijn rol als facilitator geen instructies van de hoogste leidinggevende of enige andere autoriteit.

De facilitator oefent zijn rol en opdrachten uit in alle vertrouwelijkheid in alle fasen van het meldingsproces. § 2. De hoogste leidinggevende: 1° waarborgt dat de facilitator zijn rol doeltreffend en autonoom kan uitoefenen door hem: a) te beschermen tegen druk van elkeen, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks, in het bijzonder wat betreft de druk voor het verkrijgen van de in vertrouwen hem ter kennis gebrachte informatie die verband houdt of kan houden met de uitoefening van zijn rol;b) de nodige middelen ter beschikking te stellen om zijn rol in alle vertrouwelijkheid te kunnen uitoefenen;c) de nodige tijd te laten besteden aan de uitoefening van zijn rol;d) alle nodige contacten te laten onderhouden voor de uitoefening van zijn rol;e) de nodige vaardigheden, competenties en kennis te laten verwerven en/of te verbeteren die nodig zijn voor de uitoefening van zijn rol.2° draagt ten behoeve van alle personeelsleden actief en herhaaldelijk het bestaan, de identiteit, de beschikbaarheid, de bereikbaarheid en de opdracht van de facilitator uit. § 3. De facilitator staat de melder vertrouwelijk bij in het meldingsproces van een integriteitsschending in een werkgerelateerde context.

De facilitator heeft daarnaast de opdracht ten aanzien van de personeelsleden van de organisatie: 1° te adviseren over alle relevante aspecten van een melding van een integriteitsschending;2° te informeren over zijn rol, taken en manier van werken;3° te luisteren, als aanspreekpunt en eerste opvang, naar de personeelsleden die een integriteitsschending overwegen te melden. § 4. De vertrouwenspersonen integriteit aangesteld op basis van het koninklijk besluit van 9 oktober 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/10/2014 pub. 12/11/2014 numac 2014002059 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie en federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, § 2 van de wet van 15 september 2013 betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden sluiten tot uitvoering van artikel 3, § 2 van de wet van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/09/2013 pub. 04/10/2013 numac 2013002044 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden type wet prom. 15/09/2013 pub. 12/08/2014 numac 2014000283 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden. - Duitse vertaling sluiten betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden, die momenteel actief zijn, zijn automatisch aangesteld tot facilitator. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 15.In artikel 2,6° van het koninklijk besluit van 22 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2017 pub. 28/02/2017 numac 2017010836 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie federale overheidsdienst budget en beheerscontrole federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning worden de woorden "de preventieve integriteitsbewaking" vervangen door de woorden "de bevordering van het integriteitsbeleid en het integriteitsmanagement".

Art. 16.Het koninklijk besluit van 9 oktober 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/10/2014 pub. 12/11/2014 numac 2014002059 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie en federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 3, § 2 van de wet van 15 september 2013 betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden sluiten tot uitvoering van artikel 3, § 2 van de wet van 15 september 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/09/2013 pub. 04/10/2013 numac 2013002044 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden type wet prom. 15/09/2013 pub. 12/08/2014 numac 2014000283 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden. - Duitse vertaling sluiten betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden wordt opgeheven.

Art. 17.De minister bevoegd voor Ambtenarenzaken en de minister bevoegd voor Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 april 2023.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, A. DE CROO De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE De Staatssecretaris voor Begroting, A. BERTRAND

^