18 APRIL 2013. - Koninklijk besluit tot oprichting van een Sociale Dienst bij de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 37 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 juni 1971 tot oprichting van een Sociale Dienst bij het Ministerie van Economische Zaken;

Gelet op het ministerieel besluit van 24 december 1975 houdende de erkenning van de V.Z.W. "Sociale Dienst van het Ministerie van Economische Zaken";

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 september 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 20 december 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, gegeven op 14 mei 2012;

Gelet op het protocol nr. 106 van 9 mei 2011 van sectorcomité IV;

Gelet op het advies 51.767/1 van de Raad van State, gegeven op 18 september 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de voor de Sociale Dienst van de FOD Economie verrichte audit aanbevolen heeft het bestaande koninklijk besluit te wijzigen teneinde het beheer van en de controle op de Sociale Dienst met geschikte en moderne hulpmiddelen veilig te stellen;

Overwegende dat de FOD Economie over een Sociale Dienst moet beschikken die zelfstandig, maar onder toezicht van de Overheid, maatregelen kan nemen ten gunste van het privé- en professionele welzijn van zijn actieve of gepensioneerde personeelsleden en van hun naaste familieleden;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Bij de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (hierna "FOD") wordt er een Sociale Dienst opgericht.

De Sociale Dienst is, onverminderd de toepassing van artikel 5, gevestigd bij de Stafdienst Personeel en Organisatie van de FOD.

Art. 2.§ 1. De Sociale Dienst heeft als doel zowel de persoonlijke als professionele ontplooiing van de in artikel 4 bedoelde personen te bevorderen door aan ieder geval aangepaste steun te verlenen.

Deze steun kan verschillende vormen aannemen : geldelijke, materiële, psychologische, juridische, administratieve steun.

De Sociale Dienst kan de in artikel 4 bedoelde personen informatie verstrekken en ze naar andere instanties en besturen doorverwijzen. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de Minister : de minister bevoegd voor Economie;2° werkdagen : de werkdagen in de zin van artikel 2, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.

Art. 3.In het kader van zijn doel heeft de Sociale Dienst als opdracht individuele of collectieve steun te verlenen aan de in artikel 4 bedoelde personen, met name : 1° de personeelsleden of hun gezinsleden in geval van specifieke behoeften financieel tegemoet te komen op basis van een onderzoek door een sociaal assistent.Deze financiële steun kan de vorm aannemen van een lening op afbetaling of een niet-terugvorderbare tegemoetkoming.

De toekenningsbepalingen van deze steun worden vastgesteld bij een reglement, goedgekeurd door de Minister of, indien toepassing wordt gemaakt van artikel 5, door de raad van bestuur van de VZW; 2° premies, toelagen en niet-terugvorderbare tegemoetkomingen toe te kennen onder andere bij pensionering, geboorte, voor- en naschoolse kinderopvang, aankoop van corrigerende glazen of hoorapparaten, of in het kader van de hospitalisatieverzekering, Sinterklaas, enz. De toekenningsbepalingen van deze premies, toelagen en niet-terugvorderbare tegemoetkomingen worden vastgesteld bij een reglement, goedgekeurd door de Minister of, indien toepassing wordt gemaakt van artikel 5, door de raad van bestuur van de VZW; 3° de toegang tot juridische raadplegingen te bevorderen.De eventuele advocaat-raadsman kan niet optreden in geval van een geschil met de FOD; 4° psychosociale raadplegingen te organiseren;5° de toegang van de personeelsleden van de FOD tot medische en tandheelkundige diensten te bevorderen;6° culturele of sportactiviteiten te stimuleren;7° andere door de Minister of zijn afgevaardigde goedgekeurde sociale activiteiten te organiseren;8° de verdeling van dranken en maaltijden te organiseren.

Art. 4.De opdrachten van de Sociale Dienst worden uitgevoerd ten gunste van alle personeelsleden van de FOD, vastbenoemden, contractuelen en gepensioneerden.

Deze opdrachten worden eveneens verricht ten gunste van de personeelsleden van de beleidscel van de minister(s) bevoegd voor de FOD. Deze opdrachten kunnen bovendien verricht worden ten gunste van gezinsleden van de voornoemde personen.

Art. 5.De Minister of zijn afgevaardigde kan, op voorstel van de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD, de opdrachten bedoeld in artikel 3 geheel of gedeeltelijk toevertrouwen aan een vereniging zonder winstoogmerk, hierna de "VZW" genoemd.

Art. 6.Om opdrachten bedoeld in artikel 3 geheel of gedeeltelijk te kunnen uitoefenen, moet de VZW in haar statuten de volgende bepalingen opnemen : 1° Wat de aangesloten leden betreft : De personeelsleden van de FOD, vastbenoemden, contractuelen of gepensioneerden, kunnen aangesloten lid worden van de VZW.2° Wat het beoogde doel betreft : Het doel van de vereniging moet voldoende ruim zijn om te beantwoorden aan de taken waarmee ze overeenkomstig artikel 5 wordt belast.3° Wat de leden van de algemene vergadering betreft : De leden van de algemene vergadering van de VZW worden paritair aangewezen door de representatieve vakbondsorganisaties van de FOD. De samenstelling van de algemene vergadering houdt in de mate van het mogelijke rekening met een taal- en een genderevenwicht. 4° Wat de samenstelling van de raad van bestuur betreft : De raad van bestuur is samengesteld uit personeelsleden van de FOD, vastbenoemden of contractuelen, die paritair afkomstig zijn van de representatieve vakbondsorganisaties in dit departement. De samenstelling van de raad van bestuur houdt in de mate van het mogelijke rekening met een taal- en genderevenwicht. 5° Wat de vertegenwoordiger van de FOD betreft : De Voorzitter van het Directiecomité van de FOD of zijn vertegenwoordiger oefent bij de raad van bestuur van de VZW de functie uit van vertegenwoordiger van de FOD (hierna "de vertegenwoordiger"). Deze vertegenwoordiger heeft als taak erop toe te zien dat de VZW de reglementering, haar eigen statutaire bepalingen en de belangen van het departement of die van de personeelsleden naleeft.

Daartoe wordt de vertegenwoordiger : a) met adviserende stem uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur;b) en kan hij ter plaatse alle boekhoudkundige of andere documenten van de VZW raadplegen. Na ontvangst van de notificaties van de beslissingen van de raad van bestuur kan de vertegenwoordiger binnen tien werkdagen zijn opmerkingen formuleren.

Hij brengt de voorzitter van de raad van bestuur hiervan schriftelijk op de hoogte. De voorzitter informeert vervolgens de raad van bestuur die de gepaste maatregelen treft. 6° Wat de notulen van de vergaderingen en de notificaties van de beslissingen betreft : a) Binnen zeven werkdagen na een vergadering van de raad van bestuur worden de notificaties van de beslissingen die er werden genomen overgezonden naar de vertegenwoordiger die ze ter beschikking houdt van de Minister of zijn afgevaardigde.b) Binnen zeven werkdagen na de goedkeuring ervan worden de notulen van de vergaderingen van de raad van bestuur en van de algemene vergadering overgezonden naar de vertegenwoordiger die ze ter beschikking houdt van de Minister of zijn afgevaardigde.7° Wat de aanwijzing van een afgevaardigde voor het dagelijks beheer betreft : Van het in artikel 7 bedoelde ter beschikking gestelde personeel benoemt de raad van bestuur een afgevaardigde voor het dagelijks beheer. De opdrachten en taken van de afgevaardigde voor het dagelijks beheer zijn bepaald in artikel 13bis van de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. In een protocol gesloten tussen de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD en de VZW worden deze opdrachten en taken op niet-limitatieve wijze opgesomd. 8° Wat het activiteitenverslag betreft : Elk jaar legt de VZW aan de Minister en de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD een gedetailleerd verslag voor over haar activiteiten van het afgelopen jaar, met inbegrip van haar personeelsbeheer en haar boekhouding. Dit verslag bevat eveneens een activiteitenplan voor het komende jaar.

Dit plan specificeert ten minste de nagestreefde strategische doelstellingen evenals een personeelsplan en een raming van het nodige budget.

De Voorzitter van het Directiecomité van de FOD keurt, eventueel mits voorbehoud, het activiteitenplan goed. De algemene vergadering wordt op de hoogte gebracht van deze goedkeuring.

Art. 7.Het personeel - met inbegrip van de afgevaardigde voor het dagelijks beheer en de sociaal assistenten van de FOD en hun secretariaat, met uitzondering van diegenen die organiek afhangen van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk - evenals de materiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering van het activiteitenplan van de VZW worden haar ter beschikking gesteld door de FOD. De raad van bestuur van de VZW oefent het hiërarchische en administratieve gezag over de afgevaardigde belast met het dagelijks beheer uit.

De raad van bestuur wordt gelijkgesteld met een bestuurshoofd, wat het ter beschikking gestelde personeel betreft.

Daartoe wordt de raad van bestuur door de fungerende voorzitter of, in geval van verhindering, één van de twee ondervoorzitters behoorlijk vertegenwoordigd.

De terbeschikkingstelling van het personeel van de VZW door de FOD maakt het voorwerp uit van een protocol tussen de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD en de VZW. De bepalingen aangaande de samenwerking tussen de van de VZW ter beschikking gestelde sociaal assistenten en de Stafdienst Personeel en Organisatie maken het voorwerp uit van een bijzonder protocol tussen de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD en de VZW.

Art. 8.De Minister of zijn afgevaardigde kan op voorstel van de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD de activiteiten, waarmee hij de VZW heeft belast, volledig of gedeeltelijk intrekken.

Art. 9.De uitgaven voor de terbeschikkingstelling van de nodige materiële middelen voor de VZW vallen ten laste van de begroting van de FOD.

Art. 10.Dit besluit schept geen enkel subjectief recht voor de in artikel 4 bedoelde personen.

Art. 11.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 2 juni 1971 tot oprichting van een Sociale Dienst bij het Ministerie van Economische Zaken; 2° het ministerieel besluit van 24 december 1975 houdende de erkenning van de V.Z.W. "Sociale Dienst van het Ministerie van Economische Zaken".

Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 13.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 april 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE