gepubliceerd op 15 juli 2013
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee
17 JUNI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Verordening (EU) nr. 200/2012 van de Commissie van 8 maart 2012 tot vaststelling van een doelstelling van de Unie voor het terugdringen van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium bij koppels slachtkuikens, als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad;
Gelet op de Verordening (EU) nr. 1190/2012 van de Commissie van 12 december 2012 tot vaststelling van een doelstelling van de Unie voor het terugdringen van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium bij koppels kalkoenen, als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad;
Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 8, eerste lid, 1°, 2° en 3° en tweede lid, artikel 9, 2° en 3°, artikel 9, 5° gewijzigd bij de wet van 28 maart 2003, artikel 15, 1°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007, en artikels 18 en 18bis;
Gelet op de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, §§ 1 en 2, artikel 4, § 3, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003 en artikel 5, tweede lid, 13° ;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2001 pub. 28/02/2001 numac 2001022136 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen sluiten houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, bekrachtigd bij de wet van 19 juli 2001, artikel 3, § 5, derde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee;
Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 31 maart 2011;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 8 november 2011 en van 30 november 2011;
Gelet op het advies nr. 01-2012 van het Wetenschappelijk Comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 20 januari 2012;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 februari 2012;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 29 maart 2012;
Gelet op het feit dat overeenkomstig artikel 19/1 van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, een voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzakelijkheid van de uitvoering van een effectbeoordeling (de « DOEB-test ») werd uitgevoerd en dat uit dit voorafgaand onderzoek gebleken is dat een DOEB-test niet noodzakelijk is;
Gelet op advies 52.687/1 van de Raad van State, gegeven op 4 februari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende de Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifiek door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers;
Overwegende de Verordening (EU) nr. 517/2011 van de Commissie ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een doelstelling van de Unie voor het verminderen van de prevalentie van bepaalde serotypes van salmonella bij legkippen van Gallus gallus en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2160/2003 en (EU) nr. 200/2010;
Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee, wordt artikel 1 vervangen luidende als volgt : «
Artikel 1.§ 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifiek door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers, gelden voor de toepassing van dit besluit de definities van artikel 2 van het koninklijk besluit van 17 juni 2013 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor inrichtingen voor pluimvee. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verder verstaan onder : 1° Handelaar : ieder natuurlijk of rechtspersoon die rechtstreeks of onrechtstreeks pluimvee koopt en verkoopt voor handelsdoeleinden en die een regelmatige omzet heeft van deze dieren;2° Zoönotische Salmonella : alle serotypes Salmonella die van belang zijn voor de volksgezondheid;3° Positief : een toom is positief indien bacteriologisch onderzoek een te bestrijden serotype Salmonella aantoont;4° Het Fonds : het Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten;5° Koninklijk besluit van 23 mei 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/05/2000 pub. 28/07/2000 numac 2000016162 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit houdende bijzondere bepalingen inzake het verwerven, het in depot houden, het voorschrijven, het verschaffen en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de dierenarts en inzake het bezit en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de verantwoordelijke voor de dieren type koninklijk besluit prom. 23/05/2000 pub. 22/09/2016 numac 2016000557 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende bijzondere bepalingen inzake het verwerven, het in depot houden, het voorschrijven, het verschaffen en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de dierenarts en inzake het bezit en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de verantwoordelijke voor de dieren. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten : het koninklijk besluit van 23 mei 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/05/2000 pub. 28/07/2000 numac 2000016162 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit houdende bijzondere bepalingen inzake het verwerven, het in depot houden, het voorschrijven, het verschaffen en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de dierenarts en inzake het bezit en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de verantwoordelijke voor de dieren type koninklijk besluit prom. 23/05/2000 pub. 22/09/2016 numac 2016000557 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende bijzondere bepalingen inzake het verwerven, het in depot houden, het voorschrijven, het verschaffen en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de dierenarts en inzake het bezit en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de verantwoordelijke voor de dieren. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende bijzondere bepalingen inzake het verwerven, het in depot houden, het voorschrijven, het verschaffen en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de dierenarts en inzake het bezit en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de verantwoordelijke voor de dieren;6° Waterwinning : water van gelijk welke herkomst, andere dan leidingwater, gebruikt voor de activiteiten op het pluimveebedrijf;7° Verordening (EG) nr.2160/2003 : Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifiek door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers; 8° Verordening (EU) nr.200/2012 : Verordening (EU) nr. 200/2012 van de Commissie van 8 maart 2012 tot vaststelling van een doelstelling van de Unie voor het terugdringen van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium bij koppels slachtkuikens, als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad; 9° Verordening (EU) nr.1190/2012 : Verordening (EU) nr. 1190/2012 van de Commissie van 12 december 2012 tot vaststelling van een doelstelling van de Unie voor het terugdringen van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium bij koppels kalkoenen, als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad; 10° Verordening (EU) nr.200/2010 : Verordening (EU) nr. 200/2010 van de Commissie van 10 maart 2010 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een doelstelling van de Unie voor het verminderen van de prevalentie van serotypen Salmonella bij volwassen vermeerderingskoppels van Gallus gallus; 11° Verordening (EU) nr.517/2011 : Verordening (EU) nr. 517/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een doelstelling van de Unie voor het verminderen van de prevalentie van bepaalde serotypes van salmonella bij legkippen van Gallus gallus en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2160/2003 en (EU) nr. 200/2010. ».
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt artikel 2, § 1, vervangen als volgt : «
Art. 2.§ 1. Dit besluit is, met uitzondering van het hoofdstuk V/2, van toepassing op alle pluimveebedrijven waar pluimvee van de soort Gallus gallus en/of kalkoenen gehouden worden, met uitsluiting van deze waarvan de bedrijfsgrootte kleiner is dan 200 dieren van dezelfde soort, dezelfde categorie en hetzelfde type of deze die enkel tomen houden voor de directe verkoop van vers vlees aan de eindverbruiker. ».
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt in artikel 2 een paragraaf 1/1 ingevoegd na paragraaf 1, als volgt : « § 1/1. Hoofdstuk V/2 is van toepassing op : 1° pluimveebedrijven met fokpluimvee voor de soorten parelhoenders, eenden, ganzen, met uitsluiting van deze waarvan de in SANITEL geregistreerde capaciteit kleiner is dan 200 dieren van dezelfde soort, dezelfde categorie en hetzelfde type;2° pluimveebedrijven met gebruikspluimvee van de soorten parelhoenders, eenden, ganzen, met uitsluiting van de pluimveebedrijven met geringe capaciteit;3° pluimveebedrijven met gebruikspluimvee van de soort Gallus gallus en/of kalkoenen, die enkel tomen houden voor de directe verkoop van vers vlees aan de eindverbruiker.».
Art. 4.In hetzelfde besluit wordt na artikel 2 onder hoofdstuk II een artikel 2/1 ingevoegd, als volgt : «
Art. 2/1.Voor het vaccineren van pluimvee tegen Salmonella dienen de algemene voorschriften van bijlage VIII gevolgd te worden. ».
Art. 5.In hetzelfde besluit worden in artikel 3 de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Het is verplicht het pluimvee van de volgende categorieën te vaccineren tegen Salmonella enterica serovar Enteritidis : a) legkippen, b) vermeerderingspluimvee van de soort Gallus gallus.»; 2° na paragraaf 1 wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, als volgt : « § 1/1.De vaccinatie van het in paragraaf 1 bedoelde pluimvee tegen andere zoönotische Salmonella's dan Salmonella enterica serovar Enteritidis, is facultatief. »; 3° de paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.In afwijking van paragraaf 1 en paragraaf 1/1 is het verboden selectiepluimvee van de soort Gallus gallus te vaccineren met een vaccin tegen Salmonella. ».
Art. 6.In hetzelfde besluit worden in artikel 8 de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt vervangen als volgt : « 1° in toepassing van artikel 3, § 1, worden de dieren gevaccineerd met een vaccin waarvoor een toelating voor het in de handel brengen werd bekomen voor de betrokken diersoort of diercategorie en dat bescherming biedt tegen Salmonella enterica serotype Enteritidis;»; 2° na punt 1° wordt een punt 1° /1 ingevoegd als volgt : « 1° /1.in toepassing van artikel 3, § 1/1 worden de dieren gevaccineerd met een vaccin waarvoor een toelating voor het in de handel brengen werd bekomen voor de betrokken diersoort of diercategorie en dat bescherming biedt tegen één of meerdere serotypes zoönotische Salmonella. ».
Art. 7.In hetzelfde besluit worden in artikel 13 de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, worden de woorden « om de 2 weken tot de dieren geslacht worden » vervangen door de woorden « om de twee weken, overeenkomstig punt 2.1.1, eerste alinea, b), van de bijlage van Verordening (EU) nr. 200/2010 »; 2° de paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De verantwoordelijke laat elke toom fokpluimvee bemonsteren door een vereniging binnen de 2 weken voor de overplaatsing naar de legeenheid en overeenkomstig punt 2.1.2.2. van de bijlage van Verordening (EU) nr. 200/2010. »; 3° de paragraaf 4 wordt opgeheven;4° in paragraaf 5, eerste zin, worden de woorden « De verantwoordelijk laat » vervangen door de woorden « Onverminderd de bepalingen in paragraaf 1 laat de verantwoordelijke »;5° in paragraaf 5, onder punt a), wordt de 2e zin opgeheven;6° in paragraaf 5, onder punt c), worden de woorden « in de 15e week van de 2e productieperiode of » opgeheven;7° in paragraaf 5, onder punt d), wordt het getal « 3 » vervangen door het getal « 8 ».
Art. 8.In hetzelfde besluit worden in artikel 14 de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden « op de leeftijd van 24, 39 en 54 weken » vervangen door de woorden « op de tijdstippen overeenkomstig punt 2.1. van de bijlage van Verordening (EU) nr. 517/2011, »; 2° in paragraaf 1 wordt de laatste zin opgeheven;3° de paragraaf 2 wordt opgeheven.
Art. 9.In hetzelfde besluit wordt artikel 15 vervangen als volgt : «
Art. 15.§ 1. Elke toom braadkippen of vleeskalkoenen wordt bemonsterd door de verantwoordelijke op het bedrijf als eendagskuiken en op het tijdstip overeenkomstig punt 2. 1, a), van de bijlage van Verordening (EU) nr. 200/2012 voor braadkippen en overeenkomstig punt 2.1, a), i) van de bijlage van Verordening (EU) nr. 1190/2012 voor vleeskalkoenen waarbij toegestaan wordt dat de bemonstering in de laatste zes weken vóór de datum van de slacht plaatsvindt indien aan de voorwaarden wordt voldaan. De verantwoordelijke kan voor de bemonstering eveneens beroep doen op de bedrijfsdierenarts of op een erkend laboratorium. § 2. De bemonsteringsmethode voor de monitoring bedoeld in paragraaf 1, is beschreven in bijlage III. § 3. De bemonstering bij eendagskuikens voorzien bij paragrafen 1 en 2, dient niet te worden uitgevoerd indien de bemonstering op deze dieren reeds werd uitgevoerd als eendagskuikens in de broeierij overeenkomstig bijlage III. Het resultaat van die bemonstering is geldig voor de toepassing van dit besluit.
Onverminderd artikel 18, dient de broeierij de gegevens van de in het eerste lid bedoelde bemonstering en het resultaat ervan over te maken aan de verantwoordelijke van het pluimveebedrijf. ».
Art. 10.In hetzelfde besluit worden in artikel 17 de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De verantwoordelijke van een opfokbedrijf voor fokpluimvee meldt aan de vereniging de datum van overplaatsing van een toom naar de legeenheid ten laatste 6 weken voor de overplaatsing. »; 2° de paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De verantwoordelijke van een pluimveebedrijf met fokpluimvee meldt de slachtdatum aan de vereniging ten laatste 8 weken vóór het slachten. »; 3° de paragraaf 5 wordt opgeheven.
Art. 11.In hetzelfde besluit worden in artikel 18 de woorden « broeierij of een » ingevoegd tussen de woorden « De verantwoordelijke van een » en het woord « pluimveebedrijf ».
Art. 12.In hetzelfde besluit worden in artikel 20 de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het punt g) wordt vervangen als volgt : « g) na het reinigen en ontsmetten en de verplichte sanitaire leegstand wordt een hygiënogram en een swabcontrole uitgevoerd op de stal overeenkomstig bijlage V.De bemonsteringen, de analyses ervan en het beoordelen van het hygiënogram worden uitgevoerd door de vereniging overeenkomstig bijlage V. Indien de uitslag : i) de aanwezigheid van zoönotische Salmonella aantoont, dient de stal opnieuw gereinigd en ontsmet te worden.Dit wordt herhaald tot Salmonella niet meer kan teruggevonden worden. Enkel bij afwezigheid van Salmonella kan een nieuwe toom worden opgezet, ii) een score krijgt die hoger is dan 1,5, dient de stal opnieuw gereinigd en ontsmet te worden en wordt een nieuw hygiënogram uitgevoerd. Enkel bij een score gelijk aan of kleiner dan 1,5 kan een nieuwe toom worden opgezet; »; 2° een punt h) wordt toegevoegd na punt g), als volgt : « h) wanneer door de resultaten in punt g) een nieuwe reiniging en ontsmetting wordt opgelegd en indien voor reinigingswater water uit de waterwinning wordt gebruikt, is tevens een bacteriologisch onderzoek verplicht op de waterwinning.De bemonstering dient te worden uitgevoerd door het erkend laboratorium of de bedrijfsdierenarts. De bacteriologie dient te worden uitgevoerd door het erkend laboratorium.
Bij een niet-conform resultaat is het gebruik ervan verboden totdat nieuwe onderzoeken aantonen dat het water uit de waterwinning conform is.
De minister bepaalt de wijze van monsterneming en de normen van het onderzoek. ».
Art. 13.In hetzelfde besluit worden in artikel 21 de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin worden de woorden « of bij eendagskuikens van het type leg » ingevoegd tussen de woorden « van een toom legkippen » en de woorden « positief is »;2° een punt b)/1 wordt toegevoegd na punt b), als volgt : « b)/1 bij een positief resultaat van het onderzoek van eendagskuikens worden deze dieren binnen de periode van één maand na de positieve staalname vernietigd;»; 3° het punt g) wordt vervangen als volgt : « g) na het reinigen en ontsmetten en de verplichte sanitaire leegstand wordt een hygiënogram en een swabcontrole uitgevoerd op de stal overeenkomstig bijlage V.De swabbemonstering dient te worden uitgevoerd door het erkend laboratorium of de bedrijfsdierenarts. Het hygiënogram dient te worden uitgevoerd door het erkend laboratorium.
De bemonsteringen, de analyses ervan en het beoordelen van het hygiënogram worden uitgevoerd overeenkomstig bijlage V. Indien de uitslag : i) de aanwezigheid van zoönotische Salmonella aantoont, dient de stal opnieuw gereinigd en ontsmet te worden.Dit wordt herhaald tot Salmonella niet meer kan teruggevonden worden. Enkel bij afwezigheid van Salmonella kan een nieuwe toom worden opgezet, ii) een score krijgt die hoger is dan 1,5, dient de stal opnieuw gereinigd en ontsmet te worden en wordt een nieuw hygiënogram uitgevoerd. Enkel bij een score gelijk aan of kleiner dan 1,5 kan een nieuwe toom worden opgezet; »; 4° een punt h) wordt toegevoegd na punt g), als volgt : « h) wanneer door de resultaten in punt g) een nieuwe reiniging en ontsmetting wordt opgelegd en indien voor reinigingswater water uit de waterwinning wordt gebruikt, is tevens een bacteriologisch onderzoek verplicht op de waterwinning.De bemonstering dient te worden uitgevoerd door het erkend laboratorium of de bedrijfsdierenarts. De bacteriologie dient te worden uitgevoerd door het erkend laboratorium.
Bij een niet-conform resultaat is het gebruik ervan verboden totdat nieuwe onderzoeken aantonen dat het water uit de waterwinning conform is.
De minister bepaalt de wijze van monsterneming en de normen van het onderzoek. ».
Art. 14.In artikel 22 van hetzelfde besluit, wordt het punt a) opgeheven.
Art. 15.In hetzelfde besluit worden in artikel 22bis de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, punt c), worden de woorden « volgens de instructies van het Agentschap » vervangen door de woorden « overeenkomstig bijlage V »;2° in paragraaf 1, punt e), worden de woorden « en uitgevoerd overeenkomstig bijlage V door een erkend laboratorium » toegevoegd na de woorden « overeenkomstig bijlage Vbis » en wordt de tweede zin opgeheven.3° een paragraaf 4 wordt toegevoegd als volgt : « § 4.Wanneer het bacteriologisch onderzoek op het reinigingswater afkomstig van waterwinning, opgelegd in toepassing van bijlage Vbis, een niet-conform resultaat oplevert, is het gebruik ervan verboden totdat nieuwe onderzoeken aantonen dat het water uit de waterwinning conform is.
De bemonstering voor deze bacteriologie dient te worden uitgevoerd door de bedrijfsdierenarts of door een erkend laboratorium.
De minister bepaalt de wijze van monsterneming en de normen van het onderzoek. ».
Art. 16.In hetzelfde besluit wordt in artikel 23, § 1, de eerste zin vervangen als volgt : « In toepassing van dit besluit kan het Fonds, binnen de perken van het daartoe bestemde begrotingsartikel, aan de eigenaar een vergoeding toekennen voor het waardeverlies geleden als gevolg van de destructie of verwerking van broedeieren en het vervroegd slachten of vernietigen van een toom van fokpluimvee, of voor het waardeverlies geleden als gevolg van de destructie van een toom legkippen overeenkomstig artikel 21, punt b)/1. ».
Art. 17.In hetzelfde besluit worden in artikel 24, § 2, laatste zin, de woorden « bij leghennen » opgeheven.
Art. 18.In hetzelfde besluit worden in artikel 27, § 3, punt 2°, de woorden « de bemonstering op 24 weken » vervangen door de woorden « punt 2 van bijlage III ».
Art. 19.In hetzelfde besluit wordt na artikel 28 een nieuw hoofdstuk ingevoegd, als volgt : « HOOFDSTUK V/ 2. - Diverse controlemaatregelen Art. 28.1. Het is verboden pluimvee met antimicrobiële middelen tegen zoönotische Salmonella te behandelen.
Art. 28.2. § 1. Op het pluimvee bedoeld in artikel 2, § 1/1, 1°, voert de verantwoordelijke volgende controles uit op de aanwezigheid van zoönotische Salmonella : 1° een ingangscontrole op de eendagskuikens uitgevoerd overeenkomstig bijlage I, punt 1;2° een uitgangscontrole in de 2 weken voor de overplaatsing naar de legeenheid en binnen de 3 weken voor het slachten, beiden uitgevoerd overeenkomstig bijlage I, punt 2. § 2. De verantwoordelijke voert op het pluimvee bedoeld in artikel 2, § 1/1, 2°, een uitgangscontrole uit op de aanwezigheid van zoönotische Salmonella, binnen de laatste 3 weken voor het slachten. Deze bemonstering wordt uitgevoerd zoals de bemonstering voorzien voor de controle bij braadkippen in punt 3 van de bijlage van Verordening (EU) nr. 200/2012. § 3. De verantwoordelijke kan eveneens een beroep doen op een bedrijfsdierenarts of op een erkend laboratorium voor de controles bedoeld bij paragrafen 1 en 2.
Art. 28.3. Voor het pluimvee bedoeld in artikel 2, § 1/1, 3°, voert de verantwoordelijke twee maal per jaar, bij alle op dat ogenblik aanwezige tomen of productieronden met dieren van minimaal 3 weken oud, een controle uit op de aanwezigheid van zoönotische Salmonella overeenkomstig bijlage VII van dit besluit. De verantwoordelijke kan eveneens een beroep doen op een bedrijfsdierenarts of op een erkend laboratorium voor de uitvoering van deze controle.
Art. 28.4. Wanneer de controle bedoeld bij artikel 28.3. de aanwezigheid van een te bestrijden serotype zoönotische Salmonella aantoont, gelden volgende maatregelen : 1° er mogen enkel nieuwe tomen worden opgezet na leegstand van de betrokken hokgedeelten;2° tijdens de leegstand worden de betrokken hokgedeelten volledig gereinigd, ontsmet en opgedroogd;3° na het drogen voert de bedrijfsdierenarts een controle uit op de aanwezigheid van de te bestrijden serotypes zoönotische Salmonella in de hokken, overeenkomstig bijlage V van dit besluit.Bij de aanwezigheid van te bestrijden serotype(s) zoönotische Salmonella, wordt een bacteriologisch onderzoek op het water van de waterwinning opgelegd in toepassing van bijlage Vbis. De bemonstering voor deze bacteriologie dient te worden uitgevoerd door de bedrijfsdierenarts of door een erkend laboratorium. Bij een niet-conform resultaat, is het gebruik van het water van de waterwinning verboden totdat nieuwe onderzoeken aantonen dat dit water conform is.
De minister bepaalt de wijze van monsterneming en de normen van het onderzoek. 4° de toom of productieronde volgend op de positieve toom of productieronde wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van zoönotische Salmonella overeenkomstig bijlage VII binnen de 3 weken voor het slachten van de eerste dieren uit de toom of productieronde. Art. 28.5. De verantwoordelijke maakt de stalen, samen met het inzendformulier, over aan het erkende laboratorium voor de detectie van Salmonella, tijdens de openingsuren, binnen de 48 uur na staalname.
De stalen worden koel bewaard vóór het transport naar het laboratorium.
De minimale gegevens van het inzendformulier worden beschreven in bijlage IV. Art. 28.6. De verantwoordelijke van een pluimveebedrijf deelt de resultaten van alle uitgevoerde controles op Salmonella mee aan de volgende schakel in de voedselketen, voor het verplaatsen van dieren of producten. Dit kan onder elektronische vorm, per fax of op papier.
De ontvanger houdt de resultaten bij gedurende 5 jaar. ».
Art. 20.In hetzelfde besluit wordt in bijlage I, onder punt 2, de volledige tekst vervangen als volgt : « Overeenkomstig punt 2.2.2.1. van de bijlage van Verordening (EU) nr. 200/2010. ».
Art. 21.In hetzelfde besluit wordt bijlage III, vervangen door bijlage I gevoegd bij dit besluit.
Art. 22.In hetzelfde besluit worden in bijlage IV, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 4), worden de woorden « stalnummer en » opgeheven; 2° een punt 5.1), wordt ingevoegd na punt 5), als volgt : « 5.1) geboortedatum van de toom; »; 3° punt 7), wordt vervangen als volgt : « 7) identificatie van de staalnemer (verantwoordelijke, bedrijfsdierenarts, erkend labo);»; 4° in punt 13) worden de woorden « of eerste controle » ingevoegd tussen het woord « ingangscontrole » en het woord « : bedrijf ».
Art. 23.In hetzelfde besluit wordt de bijlage V vervangen door de bijlage II, gevoegd bij dit besluit.
Art. 24.In hetzelfde besluit wordt de bijlage Vbis vervangen door de bijlage III, gevoegd bij dit besluit.
Art. 25.In hetzelfde besluit worden in bijlage VI, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1° wordt vervangen als volgt : « 1° Mestmonsters en stofmonsters. De bemonstering wordt uitgevoerd overeenkomstig bijlage II, D, 4, b), van Verordening (EG) nr. 2160/2003. »; 2° punt 2° wordt opgeheven.
Art. 26.In hetzelfde besluit wordt een bijlage VII ingevoegd die als bijlage IV is gevoegd bij dit besluit.
Art. 27.In hetzelfde besluit wordt een bijlage VIII ingevoegd die als bijlage V is gevoegd bij dit besluit.
Art. 28.De minister bevoegd voor Volksgezondheid en de minister bevoegd voor de Veiligheid van de Voedselketen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 juni 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage I bij het koninklijk besluit van 17 juni 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee Bijlage III bij het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee Bemonsteringsmethode bij legkippen, braadkippen en vleeskalkoenen door de verantwoordelijke 1. Eendagskuikens Inlegvellen : bij levering wordt een monster samengesteld bestaande uit 20 stukken van met feces bevuilde inlegvellen.De stukken zijn minimaal 5 op 5 cm en maximaal 10 op 10 cm. De stukken moeten een representatief monster vormen voor de ganse toom. De stukken worden in een steriele pot (plastiek zak) verzameld en afgeleverd op het bevoegde laboratorium door de verantwoordelijke.
Indien de bemonstering wordt uitgevoerd op de broeierij (enkel voor braadkippen en vleeskalkoenen) : het monster, bestaande uit inlegvellen van de uitkomstladen, dons of gebroken eischalen moet betrekking hebben op de afgeleverde toom eendagskuikens en dient te worden genomen volgens de instructies van het Agentschap. Indien een toom uit meer dan 50 000 eendagskuikens bestaat, moeten minstens 2 stalen genomen worden. 2. Tijdens de opfok en productieperiode Overeenkomstig punt 2.2.1 van de bijlage van Verordening (EU) nr. 517/2011 voor leghennen.
Overeenkomstig punt 2.2. van de bijlage van Verordening (EU) nr. 200/2012 voor braadkippen.
Overeenkomstig punt 2.2. van de bijlage van Verordening (EU) nr. 1190/2012 voor vleeskalkoenen. 3. Etikettering Op elk monster worden volgende gegevens vermeld : 1) Beslagnummer, 2) Stal en/of hoknummer, 3) Datum staalname, 4) Aard van het staal (inlegvel, overschoenen, mest).» Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 juni 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage II bij het koninklijk besluit van 17 juni 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee Bijlage V bij het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee Hygiënogram en swabcontrole 1. Methode van bemonstering a) Swabs 2 mengstalen van elk 25 omgevingsswabs worden verzameld op de plaatsen waar de positieve toom gehuisvest was.Swabs worden genomen van de meest bevuilde en meest kritische plaatsen in de stal. b) Hygiënogram Er worden 25 rodacplaatjes afgedrukt volgens de instructies van het Agentschap.c) Etikettering : Op elk monster worden volgende gegevens vermeld : 1) Beslagnummer, 2) Stal en/of hoknummer, 3) Datum staalname, 4) Naam staalnemer, 5) Aard van het staal (omgevingsswabs).2. Beoordeling van het hygiënogram en de score. Per plaatje wordt een score toegekend afhankelijk van het aantal kolonievormende eenheden (kve) op het plaatje. De score van het hygiënogram is het gemiddelde van alle scores toegekend aan de individuele plaatjes.
0 kve/plaatje :
score 0
1 t/m 40 kve/plaatje :
score 1
41 t/m 120 kve/plaatje :
score 2
121 t/m 400 kve/plaatje :
score 3
meer dan 400 kve/plaatje :
score 4
ontelbaar :
score 5
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 juni 2013 tot wijziging van het
koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
27/04/2007
pub.
18/06/2007
numac
2007022784
bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee
sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage III bij het koninklijk besluit van 17 juni 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee Bijlage Vbis bij het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee Maatregelen te nemen op braadkippenbedrijven en bedrijven met vleeskalkoenen na een salmonellapositieve toom, afhankelijk van het resultaat van het hygiënogram en de swabcontrole Maatregelen in verband met het hygiënogram en de swabcontrole Afhankelijk van de score van het hygiënogram en het resultaat van de swabcontrole, worden volgende maatregelen opgelegd :
Resultaat hygienogram
Resultaat swabcontrole
Maatregelen
X ? 1,5
Negatief voor Salmonella spp.
Geen maatregelen.
X ? 1,5
Positief voor Salmonella spp.
Bacteriologisch onderzoek van water uit de waterwinning.
Na volgende leegstandperiode swabcontrole.
1,5 < X ? 3,0
Negatief voor Salmonella spp.
Bacteriologisch onderzoek van water uit de waterwinning. Na volgende leegstandperiode hygiënogram.
1,5 < X ? 3,0
Positief voor Salmonella spp.
Bacteriologisch onderzoek van water uit de waterwinning. Na volgende leegstandperiode hygiënogram en swabcontrole.
X > 3,0
Negatief of positief voor Salmonella spp.
Bacteriologisch onderzoek van water uit de waterwinning. Na volgende leegstandperiode : - laten ontsmetten door een externe firma, - hygiënogram, - swabcontrole.
X is het gemiddelde van alle scores toegekend aan de individuele plaatjes. » Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 juni 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage IV bij het koninklijk besluit van 17 juni 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee.
Bijlage VII bij het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee.
Bemonsteringsprotocol voor de controle op salmonella voor bedrijven die enkel tomen houden voor de directe verkoop van vers vlees aan de eindverbruiker 1. Mestmonsters De mestmonsters worden genomen per toom of per productieronde overeenkomstig punt 2 van de bijlage van Verordening (EU) nr. 200/2012. 2. Etikettering Op elk monster worden volgende gegevens vermeld : 1) Beslagnummer, 2) Stal en/of hoknummers, 3) Datum staalname, 4) Aard van het staal (overschoenen, mest).» Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 juni 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage V bij het koninklijk besluit van 17 juni 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee Bijlage VIII bij het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee.
Voorschriften voor het vaccineren van pluimvee tegen Salmonella Ten aanzien van inenting tegen ongeacht welk serovar van Salmonella moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan : a) de salmonella-inentingsprogramma's mogen niet van invloed zijn op de serologische opsporing in het kader van veldonderzoek of leiden tot vals positieve testresultaten;b) in het kader van nationale bestrijdingsprogramma's mogen geen levende salmonellavaccins worden gebruikt : i) bij fok- of gebruikspluimvee gedurende het voortplantings-, respectievelijk legstadium, tenzij is aangetoond dat het gebruik van de vaccins veilig is en zij voor dat doel zijn toegelaten overeenkomstig het koninklijk besluit van 14 december 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/12/2007 pub. 21/12/2007 numac 2007010084 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Leuven type koninklijk besluit prom. 14/12/2007 pub. 18/02/2008 numac 2008014027 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende storting op rekening « Fonds voor Spoorinvesteringen » van de niet door de NMBS-Groep gebruikte investeringsmiddelen sluiten betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik,als de fabrikant geen geschikte methode biedt om veldstammen van salmonella bacteriologisch van vaccinstammen te onderscheiden.» Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 juni 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007022784 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van Salmonella bij pluimvee sluiten betreffende de bestrijding van salmonella bij pluimvee ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE