Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 juli 2006
gepubliceerd op 28 augustus 2006

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, § 2, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2006022791
pub.
28/08/2006
prom.
17/07/2006
ELI
eli/besluit/2006/07/17/2006022791/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JULI 2006. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, § 2, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Zijne Majesteit voor te leggen, wil uitvoering geven aan artikel 4, § 2, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap.

Dit artikel biedt aan de Koning de mogelijkheid om het recht op tegemoetkomingen aan personen met een handicap eveneens toe te kennen aan andere categorieën van personen die hun werkelijke verblijfplaats in België hebben.

In dit besluit gebeurt dit voor onderdanen van IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en de Zwitserse Bondsstaat.

IJsland, Noorwegen en Liechtenstein behoren tot de Europese Economische Ruimte. Op 1 januari 1994 is het akkoord betreffende de Europese Economische Ruimte in werking getreden en derhalve is de Verordening (EEG) nr. 1408/71 van 14 mei 1971 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, van toepassing op de onderdanen van de Staten die deel uitmaken van deze Europese Economische Ruimte.

De onderdanen van deze Staten worden nu dus uitdrukkelijk in een reglementaire tekst opgenomen.

Voor de Zwitsers geldt de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds, over het vrije verkeer van personen, getekend te Luxemburg op 21 juni 1999 en in werking getreden op 1 juni 2002.

Ook de onderdanen van de Zwitserse Bondsstaat worden uitdrukkelijk in dit besluit opgenomen.

Bovendien wordt het recht ook toegekend aan de echtgenoten, aan de wettelijk samenwonenden en aan de gezinsleden van de onderdanen van de Lidstaten van de Europese Unie, van de Europese Economische ruimte en van Zwitserland, zelf geen onderdanen zijnde van een van deze Staten, evenals aan de echtgenoten, de wettelijk samenwonenden en gezinsleden van Marokkaanse, Tunesische en Algerijnse werknemers; van staatlozen en van vluchtelingen, zelf geen onderdanen zijnde van Marokko, Tunesië of van Algerije, of die niet het statuut hebben van staatloze of vluchteling.

De datum van inwerkingtreding van dit besluit is bepaald op 1 juli 2006.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een Handicap, Mevr. G. MANDAILA

17 JULI 2006. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 4, § 2, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, inzonderheid op artikel 1 en 4, vervangen bij de progammawet (I) van 24 december 2002;

Gelet op de adviezen van de Nationale Hoge Raad voor personen met een handicap, gegeven op respectievelijk 16 februari 2004 en 10 januari 2005;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 15 maart 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 27 mei 2005;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op de adviezen nr. 37.661/3 en nr. 38.972/1/V van de Raad van State, gegeven op respectievelijk 21 september 2004 en 12 oktober 2005, telkens met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De tegemoetkomingen bedoeld in artikel 1 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap kunnen eveneens worden toegekend aan de personen die: 1° onderdaan zijn van IJsland, Liechtenstein, Noorwegen of Zwitserland, voldoen aan de voorwaarden van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en in België hun werkelijke verblijfplaats hebben, of 2° de echtgenoot, de wettelijk samenwonende, of een ander gezinslid zijn in de zin van de vernoemde Verordening nr.1408/71 van 14 juni 1971 van een persoon zoals bedoeld in artikel 4, § 1, 1° tot 5° van de voornoemde wet van 27 februari 1987 of van een onderdaan van een Staat bedoeld in artikel 1, 1° van dit besluit, zelf geen onderdaan zijnde van deze Staten, en die in België hun werkelijke verblijfplaats hebben.

Men verstaat onder gezinslid van de onderdaan de minderjarige kinderen evenals de meerderjarige kinderen, de vader, de moeder, de schoonvader en de schoonmoeder die ten laste zijn van de onderdaan. De persoon die onder hetzelfde dak woont als de onderdaan en die wordt beschouwd als persoon ten laste van de onderdaan in de zin van de wet betreffende de verplichte verzekering voor gezondheidszorgen en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994 wordt beschouwd als zijnde ten laste van de onderdaan.

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2006.

Art. 3.Onze minister bevoegd voor Sociale Zaken en Onze staatssecretaris bevoegd voor het Gezin en Personen met een Handicap zijn ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 juli 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een Handicap, Mevr. G. MANDAILA

^