gepubliceerd op 20 oktober 2008
Koninklijk besluit tot wijziging van diverse uitvoeringsbesluiten van de wapenwet
16 OKTOBER 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse uitvoeringsbesluiten van de wapenwet
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, de artikelen 5, § 2, eerste lid, 7, § 2, 12, 5°, en 35, 7°;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie en van de wapenwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 september 1991 betreffende de vuurwapens met historische, folkloristische of decoratieve waarde en de vuurwapens die voor het schieten onbruikbaar zijn gemaakt;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 september 1997 tot bepaling van het bedrag van de rechten en retributies die geheven worden met toepassing van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 juli 2000 tot bepaling van de erkenningsvoorwaarden van schietstanden;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 december 2006 tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor wapens voor wat betreft artikel 13, gegeven op 28 mei 2008;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 augustus 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting van 9 september 2008;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de wet van 25 juli 2008 tot wijziging van de wapenwet bepaalt dat de artikelen van de wapenwet die nog niet in werking zijn getreden, op 1 september 2008 in werking treden; dat ze tegen die tijd de nodige uitvoeringsbepalingen moeten krijgen opdat de rechtszekerheid gewaarborgd zou zijn; dat het om praktische redenen wenselijk is dat de door dezelfde wet aangebrachte wijzigingen in de wapenwet op hetzelfde moment in werking treden en er een einde komt aan de al te lang heersende verwarring over de toepassing van de wapenwet; dat het nog resterende gedeelte van de overgangsperiode die afloopt op 31 oktober 2008 in het belang van de burger die er gebruik van wil maken, zo ruim mogelijk moet zijn;
Gelet op advies 45.220/2 van de Raad van State, gegeven op 24 september 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het opschrift van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie en van de wapenwet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, vervallen de woorden « de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie en van ».
Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, vervallen de woorden « de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, gewijzigd bij de wetten van 29 juli 1934, 4 mei 1936, 6 juli 1978 en 30 januari 1991, in zoverre zij nog van toepassing is, en voor het overige ».
Art. 3.In het opschrift van hoofdstuk II van hetzelfde besluit worden de woorden « 1 en 27 » vervangen door de woorden « 5, 6 en 21 ».
Art. 4.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De aanvraag om erkenning bedoeld in de artikelen 5, 6 en 21 van de wet wordt door middel van een formulier, verkrijgbaar bij zijn diensten, ingediend bij de gouverneur bevoegd voor de plaats waar de activiteit waarop de aanvraag betrekking heeft, zal worden uitgeoefend.»; 2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « De aanvrager van een erkenning bedoeld in de artikelen 5 en 21 van de wet toont de herkomst van de voor de activiteit aangewende financiële middelen aan door middel van deugdelijke schriftelijke bewijzen, zoals bankdocumenten en financiële overeenkomsten.».
Art. 5.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De gouverneur of de Minister van Justitie geeft kennis van zijn beslissing tot erkenning of weigering bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.»; 2° in het derde lid worden de woorden « of de Minister » ingevoegd tussen de woorden « de gouverneur » en « aan betrokkene » en worden de woorden « behalve voor een erkenning overeenkomstig artikel 6, § 2, van de wet, waarvoor een getuigschrift op basis van het model 7 in bijlage wordt opgesteld » ingevoegd tussen de woorden « in bijlage » en « Hij geeft ».
Art. 6.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 7.Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, wordt opgeheven.
Art. 8.In artikel 6, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « artikel 2, § 2 » vervangen door de woorden « artikel 7, § 2 ».
Art. 9.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 10.Artikel 8, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « Bij definitieve beëindiging van de activiteit die het voorwerp van de erkenning is, geeft de houder daarvan binnen acht dagen kennis aan de gouverneur en zendt hij hem het getuigschrift terug. Een wijziging van de gegevens vermeld in het getuigschrift van erkenning wordt vooraf gevraagd aan de gouverneur, die het document kan aanpassen als de wet het toelaat. ».
Art. 11.Artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, wordt opgeheven.
Art. 12.Artikel 24 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, wordt opgeheven.
Art. 13.Artikel 4 van het koninklijk besluit van 20 september 1991 betreffende de vuurwapens met historische, folkloristische of decoratieve waarde en de vuurwapens die voor het schieten onbruikbaar zijn gemaakt, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, wordt aangevuld met de volgende zin : « Bovendien wordt bij de overdracht van een wapen bedoeld in artikel 1, 4° en 6°, de procedure gevolgd en een document model nr. 9 opgesteld overeenkomstig artikel 25 van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wapenwet. ».
Art. 14.Het koninklijk besluit van 16 september 1997 tot bepaling van het bedrag van de rechten en retributies die geheven worden met toepassing van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 december 1998, 13 en 20 juli 2000 en 29 december 2006, wordt opgeheven.
Art. 15.In artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 13 juli 2000 tot bepaling van de erkenningsvoorwaarden van schietstanden worden de woorden « de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie » vervangen door de woorden « de wapenwet ».
Art. 16.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 3°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, wordt aangevuld als volgt : « Deze bepaling is niet van toepassing op de particuliere schutters die houder zijn van een in artikel 12 van de wapenwet bedoeld document, noch op de occasionele schutters bedoeld in artikel 12, 5°, van de wapenwet, noch op de particuliere schutters die enkel met vrij verkrijgbare wapens schieten.»; 2° in het 4°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, vervallen de woorden « en zijn adres ».
Art. 17.Artikel 4, § 2 en § 3, van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 18.Artikel 5, derde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, wordt aangevuld met de volgende zinnen : « Deze bepaling geldt niet voor occasionele schutters, die overeenkomstig artikel 12, 5°, van de wapenwet, gedurende één bezoek aan een erkende schietstand, een wapen voorhanden hebben onder de volgende voorwaarden : 1° houder zijn van een dagkaart die is uitgereikt door de uitbater van de schietstand of de organisator van een in artikel 6 bedoelde activiteit.De dagkaart wordt opgemaakt in drie exemplaren en is enkel geldig op de schietstand waar ze werd uitgereikt gedurende dezelfde dag. Ze wordt doorlopend genummerd. Ze vermeldt naam en adres van de occasionele schutter, datum en plaats van het gebeuren en naam en erkenningsnummer van de schietstand. De organisator van het evenement of de uitbater van de schietstand ondertekent de kaart en overhandigt een exemplaar aan de occasionele schutter; hij stuurt binnen zeven dagen een exemplaar naar de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de betrokkene en houdt een exemplaar bij; 2° onder begeleiding staan van een door de organisator of uitbater aangeduide persoon die overeenkomstig artikel 11, § 4, van de wapenwet vrijgesteld is van de praktische proef.Deze persoon legt de occasionele schutter vooraf de geldende veiligheidsregels en de werking van het wapen uit, stelt hem het wapen ter beschikking, ziet erop toe dat het wapen veilig gemanipuleerd wordt en neemt het wapen onmiddellijk daarna terug in bezit. »
Art. 19.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 20.In het opschrift van het koninklijk besluit van 29 december 2006 tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie en van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, vervallen de woorden « de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie en van ».
Art. 21.In artikel 1, § 1, 1°, van hetzelfde besluit, wordt het woord « 10 » vervangen door het woord « 5 ».
Art. 22.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 23.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 oktober 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN