gepubliceerd op 02 maart 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier
16 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, inzonderheid op de artikelen 9bis en 10bis, ingevoegd bij de wet van 27 maart 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier, inzonderheid op de artikelen 1, 7, 30, 31, 32, 33, 34, 36, 37 en 44, en de bijlage A ;
Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de Krijgsmacht, afgesloten op 18 april 2005;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 juni 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 6 oktober 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 28 oktober 2005;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de wijzigingen aangebracht aan het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier, onontbeerlijk zijn voor een samenhangende uitvoering van de bepalingen van dit besluit;
Overwegende de dringende noodzaak om deze wijzigende bepalingen zo snel mogelijk in werking te laten treden;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 5, wordt de bepaling onder 3° aangevuld als volgt : « en bij het Nationaal Agentschap voor Pipe-Lines NAVO;»; 2° in § 5, wordt een 4° ingevoegd, luidende : « 4° de militair verbonden aan een diplomatieke post in het buitenland.» ; 3° paragraaf 6 wordt aangevuld met het volgende lid : « Evenzo zijn de artikelen 32 en 33 niet van toepassing op de militair die het weddencomplement geniet, bedoeld in artikel 2 van het voornoemde koninklijk besluit.»
Art. 2.In artikel 7, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « aangesteld om het ambt van een hogere graad uit te oefenen, » vervangen door de woorden « , aangesteld in een hogere graad om een ambt verbonden aan deze graad uit te oefenen, »;2° in het tweede lid worden de woorden « aan de graad waarvan hij het ambt uitoefent en de wedde van de graad waartoe hij is benoemd of waarin hij is aangesteld.» vervangen door de woorden « aan de hogere graad waarin hij is aangesteld en de wedde van de graad waartoe hij benoemd was vóór deze aanstelling. »
Art. 3.In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, worden de woorden « die twee jaar na de eerste op die examens volgende benoemingen niet in de graad van majoor werd benoemd, » vervangen door de woorden « die niet in deze graad werd benoemd twee jaar na de datum op dewelke hij tot de graad van majoor had kunnen benoemd worden naar aanleiding van het eerste onderzoek van zijn kandidatuur tot deze graad door een bevorderingscomité, »;2° in § 1, vierde lid, worden de woorden « die twee jaar na de eerste op dat examen volgende benoeming niet in de graad van adjudant-chef werd benoemd, » vervangen door de woorden « die niet in deze graad werd benoemd twee jaar na de datum op dewelke hij tot de graad van adjudant-chef had kunnen benoemd worden naar aanleiding van het eerste onderzoek van zijn kandidatuur tot deze graad door een bevorderingscomité, »;3° paragraaf 3, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « De toelage is verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand die op de in § 1 bedoelde benoemingsdatum volgt.Indien deze datum valt op de eerste dag van de maand, is de toelage evenwel verschuldigd vanaf deze dag. »
Art. 4.In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoerd : « Deze toelage wordt evenwel ook toegekend aan de kapitein-commandant en aan de kapitein die niet deelgenomen heeft aan de cursus bedoeld in het eerste lid, maar die, naargelang het geval : 1° hetzij, vóór 1 september 2003, geslaagd is in de fase « intermachten » van de cursus voor kandidaat-hoofdofficier;2° hetzij, na 1 september 2003, geslaagd is in de gemeenschappelijke beroepsproef van de cursus voor kandidaat-hoofdofficier.»; 2° in § 4 worden de woorden « aangesteld om het ambt van een hogere graad uit te oefenen, » vervangen door de woorden « aangesteld in een hogere graad om een ambt verbonden aan deze graad uit te oefenen, ».
Art. 5.In artikel 32, § 4, derde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « van zijn benoeming in een graad » vervangen door de woorden « waarop hij bekleed wordt met een graad ».
Art. 6.In de Franse tekst van artikel 33, § 1, van hetzelfde besluit, wordt het woord « urgentes » vervangen door het woord « impératives ».
Art. 7.Artikel 34, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « Zij wordt als volledig beschouwd wanneer de betrokken militair een volle wedde heeft genoten tijdens de referentieperiode die loopt van 1 augustus van het jaar voorafgaand aan het jaar van betaling tot 31 juli van het jaar van betaling. »
Art. 8.Artikel 36, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor de toepassing van het tweede lid, wanneer het basisbedrag van de toelage of van de vergoeding niet op maandelijkse basis wordt bepaald, wordt de in het tweede lid bedoelde vermindering uitgevoerd na fractionering van de toelage of van de vergoeding, teneinde deze fictief tot een maandelijks bedrag te herleiden. »
Art. 9.Artikel 37, 2°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « 2° wordt de militair, die één van de vrijwillige encadreringsprestaties verricht, bedoeld in artikel 77, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 3 mei 2003 betreffende het statuut van de militairen van het reservekader van de krijgsmacht, beschouwd als een militair van het actief kader; ».
Art. 10.In artikel 44 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede en het derde lid worden opgeheven;2° het artikel wordt met het volgende lid aangevuld : « Wanneer ze, op een zaterdag, een zondag of op een feestdag, worden uitgevoerd, worden ze evenwel forfaitair voor acht uur per beschouwde dag in aanmerking genomen.»
Art. 11.In bijlage A van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tabel 7 wordt vervangen door de nieuwe tabel 7 van de bijlage bij dit besluit;2° in het opschrift van tabel 8 vervallen de woorden « van de luchtmacht »;3° tabel 10 wordt vervangen door de nieuwe tabel 10 van de bijlage bij dit besluit;4° in het opschrift van tabel 11 vervallen de woorden « van de luchtmacht ».
Art. 12.De artikelen 1, 4, 7, 8 en 11, van dit besluit, hebben uitwerking met ingang van 1 juli 2005.
Art. 13.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 februari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT
Bijlage bij het koninklijk besluit van 16 februari 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier.
Deze bijlage bevat 2 tabellen, genummerd 7 en 10.
TABEL 7 - TABLEAU 7 Onderofficieren (anderen dan degenen bedoeld bij tabellen 8, 9, 10 en 11) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld TABEL 10 - TABLEAU 10 Onderofficieren houders van een diploma van het hoger onderwijs van het korte type en behorend tot de bijzondere werving (anderen dan degenen bedoeld bij tabel 11) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 16 februari 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT