Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 februari 2004
gepubliceerd op 23 maart 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 35, 36 en 42 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004200610
pub.
23/03/2004
prom.
16/02/2004
ELI
eli/besluit/2004/02/16/2004200610/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 35, 36 en 42 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen bij de wet van 14 februari 1961;

Gelet op artikel 52 van de programmawet van 8 april 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op artikel 35, § 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 februari 2003, artikel 36, § 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 juni 1992, 2 oktober 1992, 22 november 1995, 10 juni 2001 en 5 juni 2002, artikel 36, § 3, opgeheven bij het koninklijk besluit van 28 februari 2003 en artikel 42, § 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 februari 2003;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut van sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het advies nr. 71 van 14 maart 2003 van het Bureau van de Raad voor de gelijkheid van kansen tussen mannen en vrouwen, goedgekeurd door de Raad op 10 april 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 1 juli 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat het koninklijk besluit van 28 februari 2003 tot wijziging van de artikelen 35, 36, 42, 114 en 116 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoering van een artikel 42bis in hetzelfde besluit, ter uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004, voor wat de tijdelijke werkloosheid betreft, dat in werking is getreden op 1 juli 2003, met het oog op het toekennen van tijdelijke werkloosheidsuitkeringen onder soepelere voorwaarden, sommige bepalingen van de voormelde artikelen 35 en 36 heeft opgeheven; dat de opheffing enkel tot doel heeft die bepalingen in overeenstemming te brengen met andere bepalingen die door dat besluit zijn gewijzigd; dat hierdoor het recht op uitkeringen voor sommige jongere werknemers in bepaalde gevallen vervalt, wat geenszins de bedoeling van dat besluit was; dat deze vergissing moet worden rechtgezet om dit voormelde besluit van 28 februari 2003 in correcte omstandigheden in werking te laten treden;

Dat momenteel niet voorzien is dat de wachttijd, die de jonge werkneemster moet doorlopen om aanspraak te kunnen maken op wachtuitkeringen bedoeld in artikel 36 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 25 november 1991, loopt tijdens een periode van arbeidsverbod gedurende het verplichte pre- en postnataal verlof van een werkneemster; dat bijgevolg de toegangsvoorwaarden tot de prestaties van de werkloosheidsverzekering veeleisender zijn voor de vrouwen dan voor de mannen, wegens de omstandigheden verbonden met de zwangerschap, die alleen vrouwen kunnen treffen, wat in strijd is met artikel 4, § 1 en 2 van de Europese richtlijn 79/7 EEG van 19 december 1978, betreffende de tenuitvoerlegging van gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen op het vlak van de sociale zekerheid; dat het dus aangewezen is onverwijld een oplossing te voorzien voor deze werkneemsters;

Dat artikel 52 van de programmawet van 8 april 2003, dat in werking treedt op 1 mei 2003 voorziet dat in bepaalde omstandigheden werknemers aanspraak kunnen maken op wachtuitkeringen bedoeld in artikel 36 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 25 november 1991, zonder aan de voorwaarden van dit artikel te voldoen; dat andere bepalingen van het bovenvermelde koninklijk besluit van 25 november 1991 hieraan onmiddellijk moeten worden aangepast;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 35, § 2, 3° van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, opgeheven bij het koninklijk besluit van 28 februari 2003, wordt hersteld in de volgende lezing : « 3° ofwel tijdelijk werkloos wordt gesteld, indien hij reeds gedurende ten minste zes maanden een programma bedoeld in 1° doorlopen heeft. »

Art. 2.Artikel 36, § 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 juni 1992, 2 oktober 1992, 22 november 1995, 10 juni 2001 en 5 juni 2002, wordt aangevuld met een 7°, luidend als volgt : « 7° de periode van arbeidsverbod bedoeld in artikel 39, tweede lid van de arbeidswet van 16 maart 1971. »

Art. 3.Artikel 36, § 3 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 28 februari 2003, wordt hersteld in de volgende lezing : « § 3 Voor de jonge werknemer die een opleidingsprogramma bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, d , volgt, worden, voor de toepassing van § 2, eerste lid, 1°, de dagen gelegen in de periode van de opleiding, behalve de zondagen, gelijkgesteld met arbeidsdagen. »

Art. 4.In artikel 42, § 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 februari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) hij wordt aangevuld met het volgend lid : « Wachtuitkeringen toegekend in toepassing van artikel 52 van de programmawet van 8 april 2003 worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van deze paragraaf. » B) hij wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De werknemer die opnieuw uitkeringen aanvraagt, is vrijgesteld van wachttijd en kan opnieuw toegelaten worden tot het stelsel volgens hetwelk hij laatst werd vergoed, indien hij in de loop van de drie jaar die de uitkeringsaanvraag voorafgaan voor ten minste één dag uitkeringen heeft genoten als volledig werkloze of als deeltijdse werknemer die een inkomens-garantieuitkering genoten heeft.

Wachtuitkeringen toegekend in toepassing van artikel 52 van de programmawet van 8 april 2003 worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van deze paragraaf. »

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2003, met uitzondering van artikel 4 A, dat uitwerking heeft met ingang van 1 mei 2003 en ophoudt van kracht te zijn op 1 juli 2003 en artikel 2 dat in werking treedt de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Besluit wet van 28 december 1944, Belgisch Staatsblad van 30 december 1944; Wet van 14 februari 1961, Belgisch Staatsblad van 15 februari 1961;

Wet van 8 april 2003, Belgisch Staatsblad van 17 april 2003;

Koninklijk besluit van 25 november 1991, Belgisch Staatsblad van 31 december 1991.

^