gepubliceerd op 21 januari 2000
Koninklijk besluit houdende aanwijzingen bedoeld in artikel 18, 5°, van de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie
16 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit houdende aanwijzingen bedoeld in artikel 18, 5°, van de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie, inzonderheid op artikel 18, 5°;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De maatregelen bedoeld in artikel 18, 5°, van de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie, kunnen worden getroffen door : 1° de officieren inplaatsgesteld bij de dienst scheepvaartpolitie van de rijkswacht;2° de basiseenheidscommandanten bij de dienst scheepvaartpolitie van de rijkswacht of hun plaatsvervangers voor zover die laatsten minstens zijn bekleed met de graad van eerste luitenant der zeevaartpolitie of eerste opperwachtmeester.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 december 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE