Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 april 2008
gepubliceerd op 19 mei 2008

Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap en houdende opheffing van het ministerieel besluit van 15 september 2006 tot bepaling van de gevallen die kunnen aanleiding geven tot een medische beslissing op stukken in het kader van de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming en van het ministerieel besluit van 15 september 2006 tot bepaling van de gevallen die kunnen aanleiding geven tot een medische beslissing op stukken in het kader van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2008022246
pub.
19/05/2008
prom.
16/04/2008
ELI
eli/besluit/2008/04/16/2008022246/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 APRIL 2008. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap en houdende opheffing van het ministerieel besluit van 15 september 2006 tot bepaling van de gevallen die kunnen aanleiding geven tot een medische beslissing op stukken in het kader van de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming en van het ministerieel besluit van 15 september 2006 tot bepaling van de gevallen die kunnen aanleiding geven tot een medische beslissing op stukken in het kader van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, inzonderheid op artikel 6, § 4, gewijzigd bij de programmawet van 9 juli 2004, en artikel 8bis, gewijzigd bij de programmawet van 9 juli 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 2006;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 september 2006 tot bepaling van de gevallen die kunnen aanleiding geven tot een medische beslissing op stukken in het kader van de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 september 2006 tot bepaling van de gevallen die kunnen aanleiding geven tot een medische beslissing op stukken in het kader van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;

Gelet op het advies van de Nationale Hoge Raad voor personen met een handicap, gegeven op 16 april 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 januari 2008;

Gelet op het advies nr. 44.222/1 van de Raad van State, gegeven op 20 maart 2008, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van onze in Raad vergaderde Ministers op 22 februari 2008, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap worden de volgende wijzigingen aangebracht; 1° 6° wordt vervangen als volgt : « 6° Dienst : de Directie-generaal Personen met een handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid;» 2° 7°, wordt opgeheven.

Art. 2.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 10.§ 1. De Dienst onderzoekt de aanvraag, op basis van de inlichtingen die door de persoon met een handicap worden verstrekt en de inlichtingen die hij rechtstreeks inzamelt bij de instantie of de persoon die over de inlichtingen beschikt.

De inlichtingen, bescheiden en bewijsstukken die de aanvrager verstrekt, worden voor waar aangenomen, onverminderd de controlebevoegdheid die de Dienst heeft. § 2. De vermindering van het verdienvermogen of het gebrek aan of de vermindering van de zelfredzaamheid wordt vastgesteld door een daartoe aangeduide arts of een multidisciplinair team onder toezicht van de Dienst.

Indien nodig worden aan de persoon met een handicap of aan de persoon die de persoon met een handicap daartoe gemachtigd heeft, bijkomende inlichtingen gevraagd.

Indien de bijkomende inlichtingen niet binnen de maand worden verstrekt, wordt de persoon met een handicap hiervan in kennis gesteld.

Indien nodig wordt de persoon met een handicap opgeroepen voor een onderzoek.

Indien de persoon met een handicap in de onmoegelijkheid verkeert zich te verplaatsen, wordt het onderzoek ter plaatse verricht.

Het onderzoek is onderworpen aan de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, wat onder meer inhoudt dat de persoon met een handicap het recht heeft om zich te laten bijstaan door een vertrouwenspersoon.

Indien de persoon met een handicap nalaat om zich voor het onderzoek aan te melden, ontvangt hij een tweede oproeping.

Indien de persoon met een handicap, ondanks de tweede oproeping, nalaat zich voor het onderzoek aan te melden, of indien de bijkomende inlichtingen na het verstrijken van een maand volgend op de kennisgeving bedoeld in het derde lid, nog ontbreken, wordt een beslissing getroffen op grond van de elementen waarover beschikt wordt. § 3. Voor het administratief onderzoek verzamelt de Dienst onder meer rechtstreeks bij de instantie die over de inlichtingen beschikt, volgende gegevens : 1° de wettelijke identificatiegegevens opgenomen in het Rijksregister van de natuurlijke personen;2° de belastbare inkomsten van het jaar -2, zoals bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming;3° de aanvang van een beroepsactiviteit als werknemer;4° het beroepsinkomen, zoals bedoeld in artikel 8ter, eerste lid, 1°, van het voormelde koninklijk besluit van 6 juli 1987 en artikel 7 van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;5° de inkomsten voortvloeind uit de toepassing van de wetgeving met betrekking tot de oorlogsslachtoffers. Indien de Dienst genoodzaakt is om bijkomende inlichtingen in te winnen bij de aanvrager, is de aanvrager ertoe gehouden om die bijkomende inlichtingen te verstrekken binnen de maand.

Indien de bijkomende inlichtingen niet binnen de maand worden verstrekt, ontvangt de aanvrager van de Dienst een bericht met het verzoek om die bijkomende inlichtingen alsnog te verstrekken.

Indien de aanvrager, ondanks het bericht bedoeld in het vorig lid, gedurende meer dan een maand nalaat de gevraagde inlichtingen te verschaffen, beslist de Dienst op grond van de elementen waarover hij beschikt. »

Art. 3.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 11.De tegemoetkomingen mogen zonder nader onderzoek geweigerd worden als voldoende elementen voorhanden zijn waaruit blijkt dat de aanvrager niet de voorwaarden vervult om de tegemoetkomingen te verkrijgen. »

Art. 4.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 5.In artikel 13, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « van het geneeskundig getuigschrift » vervangen door de woorden « van bijkomende inlichtingen, zoals bedoeld in artikel 10, § 2, tweede lid. »

Art. 6.Worden opgeheven : 1° het ministerieel besluit van 15 september 2006 tot bepaling van de gevallen die kunnen aanleiding geven tot een medische beslissing op stukken in het kader van de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming;2° het ministerieel besluit van 15 september 2006 tot bepaling van de gevallen die kunnen aanleiding geven tot een medische beslissing op stukken in het kader van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008 en is voor de eerste maal van toepassing op de aanvragen die worden ingediend vanaf die datum.

Art. 8.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 april 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Staatssecretaris voor Personen met een handicap, J. FERNANDEZ FERNANDEZ

^