Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 15 september 2006
gepubliceerd op 29 september 2006

Ministerieel besluit tot bepaling van de gevallen die kunnen aanleiding geven tot een medische beslissing op stukken in het kader van de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2006022539
pub.
29/09/2006
prom.
15/09/2006
ELI
eli/besluit/2006/09/15/2006022539/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 SEPTEMBER 2006. - Ministerieel besluit tot bepaling van de gevallen die kunnen aanleiding geven tot een medische beslissing op stukken in het kader van de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming


De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, De Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een Handicap, Gelet op de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, inzonderheid op artikel 8bis, 1°, ingevoegd bij de wet van 24 december 2002 en vervangen bij de wet van 9 juli 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap, inzonderheid op artikel 12, zevende lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 september 2006;

Gelet op het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een handicap, gegeven op 24 april 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 april 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 mei 2006;

Gelet op het advies nr. 40.415/1 van de Raad van State, gegeven op 23 mei 2006 met toepassing van artikel 84 § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluiten :

Artikel 1.Komt in aanmerking voor de toepassing van artikel 12, zevende lid, van het koninklijk besluit van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 september 2006, de persoon die de inkomensvervangende tegemoetkoming of de integratietegemoetkoming aanvraagt en die voldoet aan volgende voorwaarden: 1° de toepassing wordt gevraagd door de aanvrager van de tegemoetkoming en door een arts aangeduid door die aanvrager;2° de toepassing wordt gevraagd voor een aandoening die nog niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een aanvraag;3° het gaat om: - hetzij een aandoening met een ongunstige levensprognose, die een palliatieve zorgverstrekking vereist; - hetzij een aandoening die op korte termijn de levensprognose bedreigt en die een maximale weerslag op de autonomie heeft en een zware behandeling vereist; - hetzij een aandoening die een maximale weerslag op de autonomie heeft en een zware behandeling vereist en waarvan wordt vastgesteld dat een evolutie in positieve zin onzeker blijft op lange termijn, ondanks therapeutische maatregelen; 4° er zijn recente gespecialiseerde en gedetailleerde verslagen van ten hoogste zes maanden oud. Onder « maximale weerslag op de autonomie », zoals bedoeld in het eerste lid, 3°, tweede en derde streepje, moet worden verstaan, een doorslaggevende weerslag op het vervullen van de activiteiten van het dagelijkse leven zoals bedoeld wordt in de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid.

Onder « zware behandeling », zoals bedoeld in het eerste lid, 3°, tweede streepje, moet worden verstaan: - hetzij een behandeling die verschillende therapieën bevat met een onmiddellijk effect op de immuniteit; - hetzij een belastende behandeling die belangrijke secondaire effecten teweegbrengt; - hetzij een zware curatieve chirurgie.

Onder « zware behandeling », zoals bedoeld in het eerste lid, 3°, derde streepje, moet worden verstaan: - hetzij een zware behandeling van lange duur die absoluut nodig is om de medische toestand te stabiliseren, maar zonder zekerheid dat er zich een verbetering zal voordoen; - hetzij een zware chirurgische behandeling aangevuld met een behandeling in een revalidatiecentrum gedurende ten minste zes maanden; - hetzij een behandeling in een gespecialiseerd revalidatiecentrum gedurende ten minste zes maanden; - hetzij een dagbehandeling in een centrum van zwaar verbranden gedurende ten minste drie maanden.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2006.

Brussel, 15 september 2006.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een Handicap, Mevr. G. MANDAILA

^