Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 juli 2018
gepubliceerd op 31 juli 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven, tot vaststelling van de algemene regels die toepasselijk zijn op de loon- of arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018012437
pub.
31/07/2018
prom.
15/07/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JULI 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven, tot vaststelling van de algemene regels die toepasselijk zijn op de loon- of arbeidsvoorwaarden (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven, tot vaststelling van de algemene regels die toepasselijk zijn op de loon- of arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juli 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 2017 Vaststelling van de algemene regels die toepasselijk zijn op de loon- of arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 15 december 2017 onder het nummer 143358/CO/203) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en op de mannelijke en vrouwelijke bedienden die tewerkgesteld zijn in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven. HOOFDSTUK II. - Weddeschalen

Art. 2.§ 1. De Europese richtlijn uit 2000 (2000/78/EG) bepaalt dat de arbeidsovereenkomsten geen enkel discriminatoir element mogen inhouden. De richtlijn werd omgezet in Belgisch recht door middel van de antidiscriminatie wet van 25 februari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/02/2003 pub. 17/03/2003 numac 2003012105 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding sluiten en later via de antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 die elke vorm van discriminatie verbiedt op grond van leeftijd, geslacht, ras, filosofische overtuiging, enzovoort.

De sociale partners van het Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven beslissen om het criterium ervaring te weerhouden als basis voor de nieuwe loonstructuur en opteren ervoor om eventuele vormen van discriminatie tegen te gaan via gelijkstellingen. De partners stellen immers vast dat beroepservaring net als levenservaring een meerwaarde zijn voor het bedrijf die naar waarde moet worden geschat. Het in aanmerking nemen van de verschillende levensperiodes die de werknemer bijkomende ervaring opleveren, zowel technische of menselijke bekwaamheden, is voortaan een redelijk en evenredig middel om tegemoet te komen aan de grote diversiteit qua persoonlijke situatie van de werknemers uit de sector en om hen op gelijke voet te behandelen. § 2. In het licht van de hierboven gemotiveerde richtsnoeren stemmen de partners ermee in om met ervaring gelijk te stellen : - alle periodes van beroepsactiviteit (onder andere : uitzendwerk, stages, contracten van bepaalde duur, zelfstandige activiteiten, vrijwilligerswerk,...).

Commentaar : de werkervaring die de bedienden verworven hebben, ook in andere sectoren, zijn voor de ondernemingen van de sector een toegevoegde waarde die erkend moet worden; - de hogere studiejaren en eventuele jaren legerdienst.

Commentaar : de jaren militaire dienstplicht worden gevaloriseerd om een geslachtsdiscriminatie te vermijden. De studiejaren worden gevaloriseerd voor een maximale duur van drie jaar na het hoger secundair onderwijs; - alle periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst (onder andere : tijdskrediet, moederschap, werkongevallen,...); - de periodes gedekt door de sociale zekerheid en de sociale wetgeving, ten belope van de werkloosheidsperiodes gedekt door een vergoeding van eerste en tweede periode, de inschakelingsperiode met een maximum van 36 maanden, zoals door de RVA bepaald op het moment van de ondertekening van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.

Commentaar : de periodes in het kader van het ouderschap en de periodes van tijdskrediet met opleidingsmotief, om te zorgen voor een kind of een ziek familielid, worden onbeperkt gevaloriseerd om geen geslachtsdiscriminatie te creëren of de opleiding van de werknemers te steunen.

De onvrijwillige periodes van opschorting van de overeenkomst die gedekt worden door de sociale wetgeving (werkloosheid, ziekte, arbeidsongeval), worden in aanmerking genomen wanneer ze plaatshebben in het kader van een contract in de sector en met een maximum van drie jaar.

Deze nieuwe bepalingen kunnen geen afbreuk maken aan de individuele bepalingen verworven op ondernemingsvlak. § 3. Aanvangsminima van de categorieën :

Categorieën

Minimum basis weddeschaal op 1 januari 2017 (EUR)

Catégories

Barème minimum de base au 1er janvier 2017 (EUR)

1

2 027,15

2

2 192,91

3 A - 3 AD

2 456,45

3 BT

2 639,71

4 A

2 662,47

4 T

2 977,60

5 AD - 5 T

3 128,37


Aanvankelijk stemmen deze basislonen overeen met de vereiste minimumcompetenties, de jaren ervaring worden gevaloriseerd volgens de hieronder vermelde basis weddeschalen.

De toegekende bedragen staan in verhouding tot de prestaties.

Barema's op 1 januari 2015/Barèmes au 1er janvier 2015

Ervaring/ Expérience

1

2

Ervaring/ Expérience

3 A - 3 AD

3 BT

4 A

Ervaring/ Expérience

4 T

5 AD - 5 T

0

2 007,08

2 171,20

0

2 432,13

2 613,57

2 636,11


1

2 007,08

2 171,20

1

2 432,13

2 613,57

2 636,11


2

2 007,08

2 171,20

2

2 432,13

2 613,57

2 636,11


3

2 007,08

2 171,20

3

2 432,13

2 613,57

2 636,11


4

2 026,26

2 193,58

4

2 432,13

2 613,57

2 636,11


5

2 045,18

2 215,46

5

2 432,13

2 613,57

2 636,11


6

2 063,79

2 237,94

6

2 459,66

2 683,88

2 666,87


7

2 083,15

2 260,44

7

2 486,64

2 715,44

2 698,28


8

2 102,53

2 282,54

8

2 513,93

2 745,92

2 729,03


9

2 121,37

2 304,57

9

2 540,79

2 778,21

2 767,15


10

2 140,35

2 326,77

10

2 568,34

2 809,69

2 791,22


11

2 159,45

2 348,33

11

2 595,74

2 841,13

2 822,01


12

2 178,55

2 372,22

12

2 623,35

2 872,48

2 852,75

12

2 948,12

3 097,40

13

2 197,68

2 396,49

13

2 650,22

2 903,63

2 875,20

13

3 001,39

3 156,53

14

2 218,10

2 420,15

14

2 677,69

2 934,45

2 914,41

14

3 053,85

3 216,57

15

2 237,18

2 443,12

15

2 705,44

2 964,36

2 945,09

15

3 108,76

3 275,97

16

2 256,23

2 466,65

16

2 732,75

2 994,32

2 974,51

16

3 164,22

3 335,82

17

2 273,86

2 489,34

17

2 760,03

3 024,26

3 003,76

17

3 218,93

3 397,11

18

2 292,99

2 513,09

18

2 787,02

3 054,59

3 033,70

18

3 274,40

3 432,02

19

2 312,08

2 536,73

19

2 814,52

3 085,68

3 063,66

19

3 329,32

3 524,23

20

2 331,71

2 560,12

20

2 842,61

3 116,88

3 094,24

20

3 385,88

3 588,24

21

2 350,99

2 583,10

21

2 870,61

3 148,35

3 125,60

21

3 444,12

3 651,49

22

2 370,84

2 606,70

22

2 898,48

3 180,65

3 156,51

22

3 503,27

3 714,55

23

2 391,19

2 630,41

23

2 925,95

3 213,89

3 188,09

23

3 542,72

3 757,62

24

2 953,20

3 247,22

3 219,77

24

3 581,72

3 799,93

25

2 981,23

3 280,67

3 251,07

25

3 625,56

3 842,44

26

3 004,96

3 304,41

3 274,84

26

3 660,24

3 884,11

27

3 699,89

3 927,09


Barema's op 1 januari 2017/Barèmes au 1er janvier 2017

Ervaring/ Expérience

1

2

Ervaring/ Expérience

3 A - 3 AD

3 BT

4 A

Ervaring/ Expérience

4 T

5 AD - 5 T

0

2 027,15

2 192,91

0

2 456,45

2 639,71

2 662,47


1

2 027,15

2 192,91

1

2 456,45

2 639,71

2 662,47


2

2 027,15

2 192,91

2

2 456,45

2 639,71

2 662,47


3

2 027,15

2 192,91

3

2 456,45

2 639,71

2 662,47


4

2 046,52

2 215,52

4

2 456,45

2 639,71

2 662,47


5

2 065,63

2 237,61

5

2 456,45

2 639,71

2 662,47


6

2 084,43

2 260,32

6

2 484,26

2 710,72

2 693,54


7

2 103,98

2 283,04

7

2 511,51

2 742,59

2 725,26


8

2 123,56

2 305,37

8

2 539,07

2 773,38

2 756,32


9

2 142,58

2 327,62

9

2 566,20

2 805,99

2 794,82


10

2 161,75

2 350,04

10

2 594,02

2 837,79

2 819,13


11

2 181,04

2 371,81

11

2 621,70

2 869,54

2 850,23


12

2 200,34

2 395,94

12

2 649,58

2 901,20

2 881,28

12

2 977,60

3 128,37

13

2 219,66

2 420,45

13

2 676,72

2 932,67

2 903,95

13

3 031,40

3 188,10

14

2 240,28

2 444,35

14

2 704,47

2 963,79

2 943,55

14

3 084,39

3 248,74

15

2 259,55

2 467,55

15

2 732,49

2 994,00

2 974,54

15

3 139,85

3 308,73

16

2 278,79

2 491,32

16

2 760,08

3 024,26

3 004,26

16

3 195,86

3 369,18

17

2 296,60

2 514,23

17

2 787,63

3 054,50

3 033,80

17

3 251,12

3 431,08

18

2 315,92

2 538,22

18

2 814,89

3 085,14

3 064,04

18

3 307,14

3 466,34

19

2 335,20

2 562,10

19

2 842,67

3 116,54

3 094,30

19

3 362,61

3 559,47

20

2 355,03

2 585,72

20

2 871,04

3 148,05

3 125,18

20

3 419,74

3 624,12

21

2 374,50

2 608,93

21

2 899,32

3 179,83

3 156,86

21

3 478,56

3 688,00

22

2 394,55

2 632,77

22

2 927,46

3 212,46

3 188,08

22

3 538,30

3 751,70

23

2 415,10

2 656,71

23

2 955,21

3 246,03

3 219,97

23

3 578,15

3 795,20

24

2 982,73

3 279,69

3 251,97

24

3 617,54

3 837,93

25

3 011,04

3 313,48

3 283,58

25

3 661,82

3 880,86

26

3 035,01

3 337,45

3 307,59

26

3 696,84

3 922,95

27

3 736,89

3 966,36


Los van de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen (zie hoofdstuk III) worden deze barema's en de lonen verhoogd met 1,1 pct. op 1 september 2017.

Cumulatie van functies

Art. 3.De bedienden die in een onderneming in dienst worden genomen om verschillende functies uit te oefenen, worden betaald volgens de best betaalde functie.

De voorwaarden waaronder zij in dienst worden genomen, moeten worden gepreciseerd bij de indiensttreding.

Verplaatsingsvergoeding

Art. 4.Vanaf 1 januari 2016 wordt er aan alle bedienden een forfaitaire jaarlijkse verplaatsingsvergoeding van 380 EUR toegekend.

Art. 5.§ 1. Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 mei 1991, ontvangen de bedienden een bedrag gelijk aan 60 pct. van de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor de afstand afgelegd langs de weg tussen de woonplaats en de werkplaats, dit overeenkomstig de van toepassing zijnde tabellen die gevoegd zijn bij het koninklijk besluit van 28 juli 1962 tot vaststelling van het bedrag en de wijze van betaling van de werkgeversbijdrage en het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden. § 2. De terugbetaling heeft minstens maandelijks plaats.

Commentaar artikelen 4 en 5 : De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies voorziet in een tussenkomst van 75 pct. door de werkgever in de vervoerskosten, terwijl deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst een terugbetalingspercentage van 60 pct. behoudt. De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies bepaalt echter in artikel 2 dat ze niet van toepassing is als een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst voorziet in voordelen die ten minste gelijkwaardig zijn. Het forfaitaire bedrag van 380 EUR dat is bepaald in artikel 4, is een dergelijk voordeel, aangezien dit het verschil dekt tussen een terugbetaling van 60 pct. en van 75 pct. tot een afstand tussen 126 en 130 km, wat zeer redelijk is, gezien de werkgelegenheidsstructuur in de sector.

Ploegenpremie

Art. 6.Er wordt een premie van 18,59 EUR bruto toegekend per volledige week ploegenarbeid indien deze niet voorzien geweest is in het arbeidscontract.

Deze premie wordt samen met de maandwedde uitbetaald. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de wedden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 7.Vanaf 1 januari 2017 worden zowel de effectieve lonen als de bij artikel 2 vastgestelde barema's gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen maandelijks vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, en dit volgens de conventionele modaliteiten. Zij staan tegenover het referte-indexcijfer 101,31.

Art. 8.Het referte-indexcijfer 101,31 is de spil van de stabilisatieschijf waarvan 100,31 de laagste grens en 102,32 de hoogste grens is.

Elke volgende stabilisatieschijf wordt bekomen door de cijfers van de voorgaande schijf te verhogen met 1 pct..

Wanneer de derde decimaal van deze berekening gelijk is aan of hoger dan vijf, wordt de tweede decimaal van de grens afgerond op de hogere eenheid.

Wanneer zij lager is dan vijf, is zij te verwaarlozen.

Laagste grens/ Limite inférieure

Spil/ Pivot

Hoogste grens/ Limite supérieure

98,33

99,32

100,31

99,32

100,31

101,31

100,31 (1 januari 2017/ 1er janvier 2017)

101,31 (1 januari 2017/ 1er janvier 2017)

102,32 (1 januari 2017/ 1er janvier 2017)

101,31

102,32

103,34

102,32

103,34

104,37

103,34

104,37

105,41

enz./etc.

enz./etc.

enz./etc.

De indexering is verschuldigd zodra de hogere limiet is bereikt of overschreden.

Gedurende de periode 2015-2016 is er maar één indexering (1 pct.) gebeurt, namelijk op 1 juli 2016.

Deze indexering werd toegepast na de overschrijding van de hoogste grens 101,31 (overgang van schijf 99,32 - 100,31 - 101,31 naar schijf 100,31 - 101,31 - 102,32).

Op 1 januari 2017 wordt de schijf 100,31 - 101,31 - 102,32 van toepassing.

Art. 9.De verhogingen en verlagingen ingevolge de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, hebben uitwerking met ingang van de eerste dag van de maand volgend op deze waarop het indexcijfer dat de verhoging of verlaging van de lonen bedoeld in artikel 7 veroorzaakt, betrekking heeft. HOOFDSTUK IV. - Eindejaarspremie

Art. 10.Op het einde van het jaar wordt er een premie van 100 pct. vanaf 1992 van de regelingswedde van de laatste maand van het jaar toegekend aan alle bedienden die deel uitmaken van het personeel op het ogenblik van de uitbetaling ervan, voor zover zij zes maanden aanwezigheid hebben in de maatschappij.

De bediende die werd gepensioneerd of in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag of die werd opgezegd in de loop van het jaar, behoudt zijn recht op de premie die op het einde van dit jaar wordt toegekend (in pro rata gewerkte tijd).

De werkman die bediende wordt, wordt met deze gelijkgesteld wat de aanwezigheid betreft, maar er is geen cumulatie van premies.

Het totaal bedrag wordt op de volgende wijze verminderd in geval van afwezigheid : - gecumuleerde afwezigheid van 2 weken : vermindering met 1/24ste; - gecumuleerde afwezigheid van 3 weken : vermindering met 1,5/24ste; - gecumuleerde afwezigheid van 4 weken : vermindering met 2/24sten, enzovoort.

De eerste maand arbeidsongeval wordt gelijkgesteld voor de berekening van de eindejaarspremie; daarna is er geen gelijkstelling meer want de ziektevergoeding wordt berekend op de jaarloongrens.

De eerste maand van ziekte is niet gelijkgesteld. Vervolgens is er gelijkstelling met 100 pct., begrensd op elf maanden voor dezelfde ziekte, en op twee boekjaren.

Wanneer eenzelfde ziekte wordt onderbroken door een periode van werkhervatting, dient deze onderbreking niet in aanmerking te worden genomen. In dit geval wordt de ziekte dus beschouwd als ononderbroken en blijven de regels voor gelijkstelling gelden.

Datum van uitbetaling : op het einde van het dienstjaar of op de gewone datum van uitbetaling voor de ondernemingen die deze eindejaarspremie reeds toekennen. HOOFDSTUK V. - Dubbel vakantiegeld

Art. 11.De uitbetaling van het dubbel vakantiegeld gebeurt vóór 20 juni van het refertejaar. HOOFDSTUK VI. - Premie van de patroonheilige

Art. 12.De premie van de IV Gekroonden is vastgesteld op 58,03 EUR per jaar vanaf 1994.

Vanaf 1 januari 2017 wordt ze met 15 EUR verhoogd en bedraagt ze 73,03 EUR per jaar.

Deze premie zal naar aanleiding van het feest van de onderscheiden werknemers betaald worden aan alle personeelsleden die ten minste 1 dag hebben gepresteerd tijdens het refertejaar.

De dag van de IV Gekroonden zal in de toekomst worden uitgesteld als deze op een zaterdag of een zondag valt. HOOFDSTUK VII. - Stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking

Art. 13.De bepalingen van dit hoofdstuk worden genomen in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, het koninklijk besluit van 30 december 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2014 pub. 31/12/2014 numac 2014207688 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 127 van 21 maart 2017 tot vaststelling, voor 2017-2018, van het interprofessioneel kader voor de verlaging van de leeftijdsgrens naar 55 jaar, voor wat de toegang tot het recht op uitkeringen voor een landingsbaan betreft, voor werknemers met een lange loopbaan, zwaar beroep of uit een onderneming in moeilijkheden of herstructurering.

Onder voorbehoud van de wettelijke mogelijkheden inzake de RVA-premie en de gelijkstelling met het wettelijke pensioen, hebben de volgende personen recht op een vermindering van de arbeidsprestaties met toepassing van de bepalingen betreffende het tijdskrediet : a) de bedienden van 50 jaar of ouder met een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar die hun voltijdse arbeidsprestaties verminderen met één dag of twee halve dagen per week conform artikel 8, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.103; b) de bedienden van 55 jaar of ouder met een beroepsloopbaan van ten minste 35 jaar die hun arbeidsprestaties halftijds of met 1/5de verminderen met toepassing van artikel 8, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.103 en artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 127.

Vanaf 1 april 2017 wordt het recht van de bedienden uitgebreid met een recht op voltijds tijdskrediet of de vermindering van de loopbaan met 1/2 of 1/5de tot ten hoogste 36 maanden over de loopbaan voor het motief "opleidingen" of ten hoogste 51 maanden voor het motief "zorgen", conform artikel 4, § 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103.

Voor de sector wordt een quotum van 15 pct. vastgesteld afgerond op de hogere eenheid voor iedere onderneming van de sector.

Het quotum van 15 pct. is niet van toepassing op bedienden van 55 jaar of ouder in geval van 1/5de loopbaanvermindering. HOOFDSTUK VIII. - Tewerkstelling

Art. 14.De sociale partners van de sector verbinden zich er voor de duur van de overeenkomst toe samen en afzonderlijk concrete acties te ondernemen die de mogelijkheid bieden : - de strijd aan te gaan tegen de sociale dumping; - de goedkeuring door de overheid van de bestekken die sociale en milieuclausules bevatten, te stimuleren; - de sector te promoten.

Deze acties zijn van die aard dat ze de activiteit in de sector in de hand werken en zullen dus de huidige werkgelegenheid zo goed mogelijk waarborgen.

Als de situatie zou verergeren, verbinden de werkgevers zich ertoe binnen de mate van het mogelijke en na overleg tussen de partijen, een rotatie tot stand te brengen onder de personeelsleden die tijdelijk werkloos zijn om economische redenen, zodat de impact op de betrokken werknemers beperkt blijft.

Als een onderneming in de toekomst te maken zou krijgen met ernstige economische moeilijkheden, zou de directie de vakbondsafgevaardigden daarvan voorafgaand op de hoogte brengen en hun advies vragen over de maatregelen die ze meent te moeten nemen op sociaal vlak.

Tijdens het overleg dat erop zal volgen, zullen de partners binnen de overwogen maatregelen aanbevelen de wet van 26 maart 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/03/1999 pub. 01/04/1999 numac 1999012205 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen sluiten betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999) te onderzoeken. HOOFDSTUK IX. - Arbeidsduur

Art. 15.De arbeidsduur is vastgesteld op 38 uren per week. HOOFDSTUK X. - Geschenkcheque

Art. 16.Op Sint-Niklaas wordt een geschenkcheque van 24,79 EUR aan iedere bediende toegekend, verhoogd met 12,39 EUR per kind ten laste. HOOFDSTUK XI. - Anciënniteitsverlof

Art. 17.De eerste dag anciënniteitsverlof wordt toegekend na 2 jaar voltooide anciënniteit.

De tweede dag wordt toegekend na 5 jaar voltooide anciënniteit.

De volgende dagen worden toegekend om de vijf jaar met een maximum van zeven dagen voor de meer dan 30 anciënniteitsjaren.

Voor de berekening van de anciënniteit worden vanaf de indiensttreding de tewerkstellingsperiodes onder contracten van bepaalde duur, vervangings- en interimcontracten gelijkgesteld.

De toepassingsmodaliteiten zullen worden vastgesteld op het vlak van de ondernemingen. HOOFDSTUK XII. - Syndicale premie

Art. 18.Vanaf 2009 zal er een syndicale premie ten bedrage van 135 EUR per jaar toegekend worden per bediende, behalve het directiepersoneel.

De nodige bedragen worden jaarlijks, in de loop van het eerste kwartaal, door de werkgevers aan de vakbondsorganisaties gestort. HOOFDSTUK XIII. - Maaltijdcheque

Art. 19.Voor iedere werkelijke arbeidsdag is aan elke bediende een maaltijdcheque toegekend.

Vanaf 1 december 2016 bedraagt de nominale waarde van de maaltijdcheque per gewerkte dag 8 EUR. Vanaf 1 november 2009 bedraagt de persoonlijke tegemoetkoming in de prijs voor de maaltijdcheque 1,09 EUR. In de ondernemingen waar de maaltijdcheque al toegekend is, zal hetzelfde bedrag toegekend worden aan de bedienden, volgens de modaliteiten overeen te komen in de betrokken ondernemingen. HOOFDSTUK XIV. - Reconversiecel

Art. 20.In geval van herstructurering zal beroep gedaan worden op de reconversiecellen die door het Waalse Gewest worden opgericht. HOOFDSTUK XV. - Gelijke kansenbeleid

Art. 21.In toepassing van het koninklijk besluit van 14 juli 1987 houdende maatregelen tot bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de privésector, verbinden de bedrijven zich ertoe positieve actieprogramma's uit te werken teneinde de feitelijke ongelijkheden die de kansen van vrouwen aantasten op te heffen.

De toepassingsvoorwaarden worden op bedrijfsvlak bepaald. HOOFDSTUK XVI. - Vorming

Art. 22.De sociale partners stemmen ermee in om de bestaande bepalingen op gebied van de opleiding van bedienden snel te evalueren en om eventueel nieuwe doelstellingen en programma's vast te stellen. HOOFDSTUK XVII. - Niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen

Art. 23.De sociale partners komen overeen in 2017-2018 een budget van 120 EUR bruto per bediende te besteden aan het bereiken van doelstellingen die binnen de onderneming bepaald moeten worden volgens de modaliteiten die zijn vastgelegd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 90.

De ondertekenende partijen verbinden zich er, onder voorbehoud van verlenging van de akkoorden, toe na 2018 op recurrente wijze een identiek of gelijkwaardig voordeel te behouden als datgene dat is bepaald in artikel 23 van deze overeenkomst.

Art. 24.Naast de twee boni waarin wordt voorzien in artikel 23 zal een derde niet-recurrent resultaatsgebonden bonussysteem van het type collectieve arbeidsovereenkomst nr. 90 de periode dekken van 1 juli 2017 tot 31 december 2018. De doelstellingen die redelijkerwijs haalbaar zijn, zullen worden bepaald in de onderneming. Er wordt voorzien in twee voorafbetalingen op 31 december 2017 en op 30 juni 2018 op basis van de tussentijdse resultaten.

De ondernemingen die dit wensen, kunnen dit budget van 220 EUR per persoon op een andere manier toekennen (bijvoorbeeld : ecocheques). HOOFDSTUK XVIII. - Geldigheidsduur van de overeenkomst

Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018.

Ze vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2015 geregistreerd onder het nummer 131594/CO/203.

Zij wordt stilzwijgend verlengd, behalve indien zij met een opzeggingstermijn van drie maanden door één van de partijen wordt opgezegd bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het paritair comité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^