Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 juli 2004
gepubliceerd op 28 september 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de Vlaamse socio-culturele sector

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202347
pub.
28/09/2004
prom.
15/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/15/2004202347/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de Vlaamse socio-culturele sector (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de Vlaamse socio-culturele sector.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 18 juli 2002, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 2002, Ed. 2.

Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2002 Maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de Vlaamse socio-culturele sector (Overeenkomst geregistreerd op 20 februari 2003 onder het nummer 65535/CO/329) HOOFDSTUK I. - Juridisch kader

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 op de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités en in toepassing van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector en zijn uitvoeringsbesluiten.

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn eveneens van toepassing op de groeperingen van werkgevers zoals vermeld in artikelen 3 en 16 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied en omschrijving van de begrippen

Art. 2.Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de organisaties die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector voorzover zij aan één van de volgende voorwaarden voldoen : - een vereniging zijn waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in het Vlaams Gewest; - een vereniging zijn waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ingeschreven is bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op de nederlandse taalrol.

Deze overeenkomst is niet van toepassing op de werkgevers die een organisatie voor ontwikkelingssamenwerking of ontwikkelingseducatie zijn.

Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden en bedienden, onder welk statuut ook tewerkgesteld.

Art. 3.Onder "koninklijk besluit" wordt verstaan : koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector.

Onder "groepering van werkgevers" wordt begrepen : de groeperingen van organisaties die tot een akkoord komen om gezamenlijk te genieten van de voordelen van de verminderingen van de Sociale Maribel.

Onder "sociaal fonds" wordt begrepen : het "Sociaal Fonds Sociale Maribel voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap". HOOFDSTUK III. - Vermindering werkgeversbijdrage sociale zekerheid

Art. 4.Bij een nettoaangroei van het aantal werknemers, kan de sector genieten van een vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid zoals bepaald in het koninklijk besluit.

Art. 5.De globale opbrengst van de bijdrageverminderingen vermeld in artikel 4, wordt bepaald op grond van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 en zijn uitvoeringsbesluiten. HOOFDSTUK IV. - Inning en bestemming van de bijdrageverminderingen

Art. 6.De ondertekenende partijen komen overeen de inning van de bijdrageverminderingen toe te vertrouwen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (R.S.Z.). HOOFDSTUK V. - Tewerkstellingsverbintenis

Art. 7.De werkgevers verbinden zich, op grond van artikel 18 van het koninklijk besluit, ertoe een bijkomende inspanning te leveren voor de tewerkstelling in de vorm van een nettoaangroei van het aantal werknemers ten belope van ten minste de opbrengst van de bijdrageverminderingen bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit.

De nettoaangroei van het aantal werknemers en het totaal arbeidsvolume worden berekend volgens de bepalingen van het koninklijk besluit, meer bepaald artikelen 49 tot en met 56.

Art. 8.Een werkgever die een financiële tegemoetkoming geniet van het "sociaal fonds" kan, indien hij zich genoodzaakt ziet om het arbeidsvolume, zoals bedoeld in artikel 56 van het koninklijk besluit, van zijn werknemers die onder de toepassing vallen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, te verminderen, verder genieten van de financiële tegemoetkomingen van het "sociaal fonds", op voorwaarde dat : 1. de werkgever vooraf met aangetekende brief de vermindering van het arbeidsvolume aanmeldt bij het "sociaal fonds", met opgave van de vermindering die het arbeidsvolume uitgedrukt in voltijdse equivalenten ondergaat bij toepassing van de voorgestelde vermindering over een volledig kalenderjaar;2. het "sociaal fonds" zijn instemming betuigt met het voorstel van vermindering van het arbeidsvolume op basis van vooraf vastgestelde objectieve criteria en bij gemotiveerde beslissing. HOOFDSTUK VI. - Waarborgen van de integrale besteding van de bijdragevermindering voor de realisatie van tewerkstelling

Art. 9.Iedere organisatie of groepering van werkgevers die zich kandidaat stelt op basis van deze collectieve arbeidsovereenkomst volgens de procedure bepaald in hoofdstuk IX van deze overeenkomst, moet minstens jaarlijks een gedetailleerd verslag overmaken aan het "sociaal fonds".

Het niet respecteren van deze bepalingen kan aanleiding geven tot sancties bepaald door het "sociaal fonds".

Art. 10.Dit verslag moet minstens volgende gegevens bevatten : - de totale tewerkstelling uitgedrukt in personen en arbeidsuren voor de referentieperiode en voor de desbetreffende periode; - de nominatieve lijst van werknemers aangeworven op grond van de financiële tussenkomst van het fonds met hun arbeidsregime, hun functie en barema, het plafond van hun loon, de eventuele co-financiering.

Indien nodig is het "sociaal fonds" gemachtigd bijkomende informatie op te vragen.

Een model van dit rapport zal door het "sociaal fonds" worden uitgewerkt.

Art. 11.Bij het voormelde verslag moet het bewijs worden gevoegd dat dit verslag in de ondernemingsraad, of bij ontstentenis, met de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis, met minstens twee regionale of nationale verantwoordelijken van de syndicale organisaties die in het paritair comité zijn vertegenwoordigd, werd besproken en eventueel goedgekeurd.

Bij gebreke van akkoord binnen de 15 dagen die volgen op de betekening van het rapport door de werkgever aan de vertegenwoordigers van de werknemers, kan de meest gerede partij het rapport overmaken aan het "sociaal fonds", dat zal beslissen.

Art. 12.Het "sociaal fonds" stuurt tegen 30 juni van elk kalenderjaar aan de leidend ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg volgende documenten op : 1. de lijst van de werkgevers die gedurende het volledig vorig kalenderjaar genoten hebben van een financiële tegemoetkoming van het "sociaal fonds";2. de lijst van de werkgevers die met toepassing van artikel 14 van het koninklijk besluit het arbeidsvolume van hun werknemers die onder de toepassing vallen van dit besluit, hebben kunnen verminderen in de loop van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de lijst wordt opgeleverd, met opgave, per werkgever, van de informatie die de werkgever aan het "sociaal fonds" verstrekt heeft met toepassing van artikel 14, 1° van het koninklijk besluit. HOOFDSTUK VII. - Tijdsschema met betrekking tot de realisatie van de bijkomende nettoaanwervingen

Art. 13.De nieuwe aanwervingen en de toename van het arbeidsvolume worden gerealiseerd binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de dag van de betekening van de beslissing tot toekenning van de financiële tussenkomst door het "sociaal fonds" tenzij het fonds een andere termijn bepaald. HOOFDSTUK VIII. - Functies en categorieën van werknemers die in aanmerking komen voor de bijkomende nettoaanwervingen

Art. 14.Het "sociaal fonds" bepaalt welke criteria in aanmerking worden genomen bij de goedkeuring van de akte van kandidatuurstelling.

Art. 15.De financiële tussenkomst van het "sociaal fonds" is ten hoogste gelijk aan de loonkost van de tengevolge de toekenning van de bijkomende arbeidspost aangeworven werknemer.

Deze tussenkomst mag jaarlijks niet hoger liggen dan 31 532,06 EUR per bijkomend voltijds arbeidsvolume of de toepasselijke pro rata daarvan.

Dit plafond van tussenkomst kan worden verhoogd bij unanieme beslissing in de raad van beheer van het "sociaal fonds". Het hoger genoemd plafond kan echter 64 937,84 EUR per jaar en per bijkomend voltijds arbeidsvolume niet overschrijden.

De bedragen vermeld in lid 2 en 3 van dit artikel kunnen worden geïndexeerd bij besluit van de raad van beheer van het "sociaal fonds". HOOFDSTUK IX. - Procedure van kandidatuurstelling

Art. 16.De werkgevers of de groeperingen van werkgevers die een bijkomende inspanning op het vlak van tewerkstelling wensen te realiseren in toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, moeten een akte van kandidatuurstelling per aangetekend schrijven overmaken aan het "sociaal fonds".

Dit schrijven wordt opgemaakt en ondertekend door de werkgever en omvat minstens een uitvoerige omschrijving van de tewerkstellingsverbintenis die de werkgever aangaat, evenals de eventuele opmerkingen bedoeld in artikel 17.

Het model hiervoor zal door het "sociaal fonds" worden opgesteld.

Art. 17.Een afschrift van de akte van kandidatuurstelling vermeld in artikel 16, wordt voorafgaandelijk ter informatie en ter raadpleging medegedeeld aan de ondernemingsraad, bij ontstentenis, aan de syndicale delegatie, of, bij ontstentenis, aan de werknemers.

De vertegenwoordigers van de werknemers of de werkgevers hebben een termijn van 15 dagen, vanaf het overhandigen van het afschrift, om schriftelijk opmerkingen ter kennis te brengen van de werkgever. De eventuele opmerkingen worden bij de akte gevoegd. HOOFDSTUK X. - Geldigheidsduur

Art. 18.De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juni 1998 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de socio-culturele sector (koninklijk besluit van 14 oktober 1999, Belgisch Staatsblad van 21 december 1999) is opgeheven en vervangen door deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan worden opgezegd door één van de ondertekenende partijen bij aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^