Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 januari 1999
gepubliceerd op 28 januari 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1998022852
pub.
28/01/1999
prom.
15/01/1999
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen beoogt vnl. kwalitatieve wijzigingen tot stand te brengen zoals de vrijstelling van de vergoedingen toegekend in het kader van de werkgelegenheidsagentschappen aan de echtgeno(o)t(e) van de gehandicapte of aan de persoon waarmee hij een huishouden vormt, en een meer systematische benadering van de ambtshalve herzieningen en de uitwerkingdatum ervan.

Daarnaast worden ook nog een aantal vormelijke wijzigingen aangebracht zoals bijvoorbeeld de vervanging van de oude benaming van het Ministerie door de nieuwe benaming.

Er werd rekening gehouden met de opmerkingen die de Raad van State heeft gemaakt in zijn advies van 27 oktober 1998. Indien dit niet het geval is, wordt dat uitdrukkelijk vermeld bij de commentaar van het artikel zelf.

Commentaar bij de artikelen Artikel 1 In dit artikel worden de vergoedingen toegekend in het kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen aan de echtgeno(o)t(e) of aan de persoon waarmee de gehandicapte een huishouden vormt vrijgesteld.

Dit is noodzakelijk aangezien deze uitkeringen niet als loon worden beschouwd.

Artikel 2 Deze wijziging vervangt de oude benaming van het Ministerie door de nieuwe.

Artikel 3 Deze wijziging vervangt eveneens de oude benaming van het Ministerie en schrapt de verwijzing naar de geneesheren van de dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering aangezien deze geneesheren geen medische onderzoeken meer uitvoeren voor de dienst tegemoetkomingen aan gehandicapten.

Artikel 4 Cfr. artikel 3 Artikel 5 Actueel wordt er tot een ambtshalve herziening overgegaan o.a. wanneer een wijziging in de toestand van de gerechtigde wordt vastgesteld die de afschaffing, de vermindering, of de niet-betaling van de tegemoetkoming tot gevolg kan hebben.

Om de rechten van de gehandicapten beter te waarborgen, wordt ook voorzien in een ambtshalve herziening wanneer de wijziging in de toestand van de gerechtigde een verhoging van de tegemoetkoming tot gevolg kan hebben (bv. wijziging van categorie van samenwonende naar alleenstaande) of een uitbetaling van de tegemoetkoming (bv. in geval van verlaten van een instelling). Deze hervorming gaat ook in de zin van artikel 8 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde, zoals gewijzigd, dat erin voorziet dat de sociale prestaties ambtshalve toegekend worden wanneer het materieel mogelijk is.

Bovendien bepaalt dit artikel op een duidelijker, coherenter en systematischer manier de gevallen waarin tot een ambtshalve herziening wordt overgegaan.

Artikel 6 In dit artikel wordt, in samenhang met artikel 5, de uitwerking van de ambtshalve herziening op een duidelijker en systematischer manier behandeld.

Artikel 7 Bij betaling op een rekening dient het altijd, ook in geval van wettelijke vertegenwoordiger, te gaan om een rekening geopend op naam van de gehandicapte.

De oude benaming van het Ministerie en van het Bestuur van de postcheque worden door de nieuwe benamingen vervangen.

Er wordt tenslotte een nieuwe wettelijke basis gegeven aan de erkende financiële instellingen.

Artikel 8 In dit artikel wordt nader bepaald dat een verblijf van minder dan vijftien opeenvolgende dagen de periode van drie opeenvolgende maanden, bij opname in een instelling, niet onderbreekt.

Artikel 9 Cfr. artikel 2.

Artikel 10 Dit artikel is een uitvoering van artikel 16, § 3, van de wet van 27 februari 1987. Hierin wordt bepaald dat de aanvraag tot verzaking aan de terugvordering van onverschuldigde betalingen bij gewone brief gebeurt.

Met de opmerking van de Raad van State in punt 3 bij dit artikel werd geen rekening gehouden aangezien in artikel 16 van de wet van 27 februari 1987 de term aanvraag tot verzaking reeds wordt gebruikt.

Artikel 11 Dit artikel bepaalt het toepassingsgebied van dit besluit.

Artikel 12 Dit artikel bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 13 Dit artikel bevat de klassieke uitvoeringsformule.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Staatssecretaris voor Maatschappelijk Integratie, J. PEETERS

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, derde kamer, op 27 mei 1998 door de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden", heeft op 27 oktober 1998 het volgende advies gegeven : Strekking van het ontwerp Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit beoogt een aantal wijzigingen aan te brengen in de reglementering inzake de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.

Zoals in de aan de Raad van State verstrekte toelichting wordt uiteengezet, zijn sommige wijzigingen van "kwalitatieve" aard (vrijstelling van de vergoedingen toegekend in het kader van de werkgelegenheidsagentschappen aan de echtgenoot van de gehandicapte of aan de persoon waarmee hij een huishouden vormt, een meer systematische benadering van de ambtshalve herzieningen en de data waarop die uitwerking hebben, ...), en andere van formele aard.

Onderzoek van de tekst Aanhef 1. De wet van 27 februari 1987 is ook gewijzigd door de wet van 26 juni 1992.Die laatste wet moet dan ook in het eerste lid van de aanhef vermeld worden. 2. Het koninklijk besluit van 5 maart 1990 is ook gewijzigd door het koninklijk besluit van 12 december 1996.Dat laatste besluit moet derhalve eveneens vermeld worden in het tweede lid van de aanhef.

In hetzelfde lid schrijve men, in fine : "... 26 september 1995 en 5 juli 1998;". 3. Het vijfde lid van de aanhef dient te worden vervangen door de volgende twee leden : "Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 15 mei 1998 over de aanvraag om een door de Raad van State binnen de termijn van een maand te geven advies; Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 27 oktober 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;".

Artikel 6 In de inleidende zin schrappe men de vermelding "en ... » .

Artikel 7 1. In de inleidende zin schrappe men de vermelding "§§ 2 tot 4".2. In 2° voege men het woord "telkens" in tussen de woorden "« Ministerie van Sociale Voorzorg »" en "vervangen".3. In 5° vervange men de woorden "in het eerste en het tweede lid" door "in het eerste en het derde lid". Artikel 10 1. Men redigere de inleidende zin als volgt : "In hoofdstuk IX van hetzelfde besluit wordt een artikel 50bis ingevoegd, luidend als volgt :".2. In de Nederlandse tekst van het ontworpen artikel schrijve men "Art.50bis" in plaats van "Art. 34bis". 3. De term "aanvraag tot verzaking" is onduidelijk.Gelet op het bepaalde in artikel 50 van het koninklijk besluit van 5 maart 1990, kan beter de term "verzoek aan de Minister om af te zien van de terugvordering van de onverschuldigd betaalde tegemoetkomingen" gebruikt worden. 4. Volgens het ontworpen artikel 50bis kan het verzoek om af te zien van de terugvordering "bij gewone brief" ingediend worden;in geval van betwisting kan het bewijs van de indiening echter enkel geleverd worden "door een aangetekende brief".

Die bepaling brengt voor de betrokkene rechtsonzekerheid mee : als hij, overeenkomstig de eerste volzin, het verzoek bij gewone brief indient, loopt hij niettemin het risico dat geoordeeld zal worden dat hij geen (rechtsgeldig) verzoek heeft ingediend.

De interne tegenstrijdigheid waarvan het ontworpen artikel 50bis aldus blijk geeft, moet weggewerkt worden.

Artikel 11 1. In de Nederlandse tekst vervange men het woord "wiens" telkens door "wier".2. In plaats van te verwijzen naar "de datum van inwerkingtreding van (het ontworpen) besluit", kan die datum meteen vermeld worden (1) Artikel 12 Gelet op de datum waarop het voorliggende advies wordt gegeven, zou deze bepaling tot gevolg hebben dat aan het ontworpen besluit terugwerkende kracht verleend zou worden. De gemachtigde ambtenaar heeft verklaard dat dit niet de bedoeling is, en dat de datum van 1 september 1998 door een latere datum vervangen zal worden.

De kamer was samengesteld uit : de heren : W. Deroover, kamervoorzitter;

D. Albrecht, P. Lemmens, staatsraden;

A. Alen; H. Cousy, assessoren van de afdeling wetgeving, Mevr. F. Lievens, griffier.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de H. P. Lemmens.

Het verslag werd uitgebracht door de H. W. Van Vaerenbergh, auditeur.

De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de H. W. Pas, adjunct-referendaris.

De griffier, F. Lievens.

De voorzitter, W. Deroover. _______ Nota (1) Zie artikel 12 van het ontwerp, alsmede de opmerking bij dat artikel. 15 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989, 4 april 1991, 20 juli 1991, 26 juni 1992, 30 december 1992, 25 juli 1994 en 22 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 november 1990, 16 september 1991, 8 januari 1992, 30 maart 1993, 19 mei 1995, 26 september 1995, 12 december 1996 en 5 juli 1998;

Gelet op het advies van de Nationale Hoge Raad voor gehandicapten, gegeven op 24 maart 1998;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 februari 1998 en 8 april 1998;

Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 15 mei 1998 over de aanvraag om een door de Raad van State binnen de termijn van een maand te geven advies;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 27 oktober 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 6, § 2, van het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 maart 1993, wordt aangevuld als volgt : « 7° de vergoedingen die in het kader van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen toegekend worden aan de echtgenoot van de gehandicapte of aan de persoon met wie hij een huishouden vormt. »

Art. 2.In artikel 32, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden, « Ministerie van Sociale Voorzorg » vervangen door de woorden, « Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu ».

Art. 3.In artikel 33 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « het Ministerie van Sociale Voorzorg, door een geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering » vervangen door de woorden « de Bestuursdirectie van de uitkeringen aan gehandicapten van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu »;2° het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De Medische Dienst van de Bestuursdirectie van de uitkeringen aan gehandicapten van het Ministerie van Sociale Zaken, Volkgezondheid en Leefmilieu is belast met de evaluatie van en het toezicht op de activiteiten van de aangewezen geneesheren, wat betreft de medische onderzoeken die deze laatsten verrichten in het kader van de wet.»; 3° in het derde lid, worden de woorden « aan de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering » vervangen door de woorden « aan de door hem aangewezen geneesheren ».

Art. 4.In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « het Ministerie van Sociale Voorzorg.» vervangen door de woorden « het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. »; 2° in het derde lid worden de woorden « het Ministerie van Sociale Voorzorg of de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering » vervangen door de woorden « de Bestuursdirectie van de uitkeringen aan gehandicapten van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu ».

Art. 5.Artikel 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 september 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 38.Er wordt ambtshalve overgegaan tot een herziening van het recht op de tegemoetkoming : 1° wanneer de gerechtigde niet meer beantwoordt aan de in artikel 4 van de wet bedoelde voorwaarden van nationaliteit en/of verblijf;2° wanneer de gerechtigde zich in één van de volgende situaties bevindt : - wijziging van burgerlijke staat; - het vormen van een huishouden; - feitelijke scheiding of einde van de samenwoning van minstens één jaar, in de zin van artikel 24; - einde van de feitelijke scheiding; - het feit dat ten minste één kind al of niet meer ten laste is; - het overlijden van de persoon met wie de gerechtigde een huishouden vormt; - verandering van categorie, van alleenstaande naar samenwonende, of omgekeerd; 3° wanneer de gerechtigde de voorwaarden vervult opdat de betaling van de tegemoetkomingen geheel of gedeeltelijk al of niet meer wordt opgeschort in de zin van artikel 12 van de wet;4° wanneer een wijziging inzake het inkomen of de uitkeringen, bedoeld respectievelijk in de artikelen 7 en 13, § 1, eerste lid, van de wet, een vermindering of afschaffing van de tegemoetkoming tot gevolg hebben;5° op de datum bepaald door een vorige beslissing wanneer die werd getroffen op grond van voorlopige of evoluerende elementen.»

Art. 6.Artikel 40 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 maart 1993 en 26 september 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 40, § 1. De herziening op aanvraag heeft uitwerking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van indiening van de aanvraag. § 2. De ambtshalve herziening heeft uitwerking op : 1° de eerste dag van de maand die volgt op deze in de loop waarvan de gerechtigde zich in een van de in artikel 38, 1° tot 3°, bedoelde situaties bevindt;2° de eerste dag van de maand die volgt op die in de loop waarvan de in artikel 38, 4°, bedoelde wijziging heeft plaats gehad of, indien de wijziging wordt aangegeven in de zin van artikel 8 van de wet, binnen de zes maanden na de wijziging, op de eerste dag van de maand die volgt na die in de loop waarin de beslissing wordt betekend. Indien de wijziging met terugwerkende kracht gebeurt, begint de termijn van zes maanden te lopen vanaf de datum waarop de wijziging aan betrokkene werd betekend; 3° in het in artikel 38, 5°, bedoelde geval, op de eerste dag van de maand volgend op de betekening van de beslissing. § 3. De herziening kan geen uitwerking hebben vóór de ingangsdatum van de beslissing waarbij voor de eerste maal een tegemoetkoming wordt toegekend. »

Art. 7.In artikel 42 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid van § 2, worden de woorden « op een persoonlijke rekening geopend » vervangen door de woorden « op een rekening geopend op naam van de gehandicapte »;2° in het tweede lid van § 2, worden de woorden « Ministerie van Sociale Voorzorg » telkens vervangen door de woorden « Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu »;3° het derde lid, 2° van § 2, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° de instellingen bedoeld in artikel 13, tweede lid, b) en c), van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen »;4° het derde lid, 3°, van § 2, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 3° de Post »;5° in het eerste en het derde lid van § 3 worden de woorden « Ministerie van Sociale Voorzorg » vervangen door de woorden « Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu »;6° in § 4 worden de woorden « Ministerie van Sociale Voorzorg » vervangen door de woorden « Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu ».

Art. 8.In artikel 45, eerste lid, 3°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 maart 1993, wordt tussen de woorden « 15 » en « dagen » het woord « opeenvolgende » ingevoegd.

Art. 9.In artikel 49, vijfde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 maart 1993, worden de woorden « Ministerie van Sociale Voorzorg. » vervangen door de woorden « het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid, en Leefmilieu. »

Art. 10.In hoofdstuk IX van hetzelfde besluit wordt een artikel 50bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 50bis.De aanvraag tot verzaking gebeurt bij gewone brief. »

Art. 11.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de personen wier aanvraag om tegemoetkoming uitwerking heeft, of wier recht op de tegemoetkoming door een administratieve of gerechtelijke beslissing herzien wordt, vanaf 1 februari 1999.

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 februari 1999.

Art. 13.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 januari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Staatssecretaris voor Maatschappelijk Integratie, J. PEETERS

^