gepubliceerd op 27 februari 1999
Koninlijk besluit tot uitvoering van artikel 13 van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de 'Belgische Technische Coöperatie' in de vorm van een vennootschap van publiek recht
15 FEBRUARI 1999. - Koninlijk besluit tot uitvoering van artikel 13 van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de 'Belgische Technische Coöperatie' in de vorm van een vennootschap van publiek recht
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de "Belgische Technische Coöperatie" in de vorm van een vennootschap van publiek recht, inzonderheid op artikel 13;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën van 20 januari 1999;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 21 januari 1999;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat, enerzijds, de wet tot oprichting van de BTC aan deze exclusief de uitvoering van bepaalde taken van openbare dienst op het gebied van de directe bilaterale samenwerking toekent en, anderzijds, de Algemene Samenwerkingsakkoorden en de Bijzondere Vergelijken tussen de Belgische Staat en de partnerlanden, partners van de Belgische Directe Bilaterale Samenwerking, bepalen dat de uitvoering van deze taken wordt toevertrouwd aan het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking, en dat het dus past dat deze partnerlanden binnen de kortst mogelijke termijn op de hoogte kunnen worden gebracht van de modaliteiten dewelke de continuïteit van de verwezenlijking van de prestaties inzake ontwikkelingssamenwerking dienen te garanderen, alsmede de omstandigheid dat elk verder uitstel met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de wetten en de besluiten tot herinrichting van de Belgische Internationale Samenwerking, aanleiding kan geven tot verwarring bij de partners van de Belgische Internationale Samenwerking;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 5 februari 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister, van Onze Minister van Begroting en van Onze Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De statuten van de "Belgische Technische Coöperatie" worden als volgt bepaald : Belgische Technische Coöperatie, naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk HOOFDSTUK I. - Benaming. - Maatschappelijke zetel Benaming Artikel 1 De "Belgische Technische Coöperatie afgekort "BTC", is een naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk in de zin van de bepalingen van de wet.
De benaming « Belgische Technische Coöperatie » dient steeds te worden voorafgegaan of gevolgd op alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, publicaties, briefwisseling, orders en andere stukken uitgaande van de vennootschap door de vermelding "naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk" of "société anonyme de droit public à finalité sociale".
Maatschappelijke zetel Artikel 2 De zetel van de vennootschap is gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op de plaats zoals vastgesteld door de raad van bestuur. HOOFDSTUK II. - Maatschappelijk doel en opdrachten van de vennootschap. - Sociaal oogmerk Maatschappelijk doel Artikel 3 De vennootschap heeft tot doel en is krachtens de Wet belast met de uitvoering van het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking, zoals bepaald door het regeringslid bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking en van ontwikkelingsopdrachten, krachtens de overeenkomsten gesloten met rechtspersonen van Belgisch, buitenlands of intemationaal publiek recht.
Taken van openbare dienst inzake ontwikkelingssamenwerking Artikel 4 § 1. De vennootschap heeft de exclusieve bevoegdheid inzake de tenuitvoerlegging, binnen of buiten het grondgebied van België, van taken van openbare dienst inzake directe bilaterale samenwerking met de partnerlanden. § 2. De onder § 1 bedoelde taken van openbare dienst omvatten met name : 1° de materiële uitvoering van de programma's inzake directe bilaterale samenwerking met de programmalanden, en het inzetten van de daartoe vereiste menselijke en materiële middelen;2° de materiële uitvoering van projecten inzake directe bilaterale samenwerking met projectlanden en het inzetten van de daartoe vereiste menselijke en materiële middelen;3° de uitvoering van programma's of projecten inzake financiële samenwerking en schuldvermindering met partnerlanden;4° de uitvoering van acties met het oog op de ondersteuning van de privé-sector van de partnerlanden;5° het beheer van het bilateraal beurzen- en stageprogramma, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de Gemeenschappen inzake onderwijs;6° het formuleren van voorstellen over de wijze van uitvoering van programma's en projecten inzake directe bilaterale samenwerking op verzoek van de Minister onder wie de vennootschap ressorteert;7° het opstellen van de technische dossiers voor de hogervermelde projecten en programma's;8° de noodhulp en de rehabilitatiehulp op korte termijn die krachtens een beslissing van de Ministerraad wordt verleend, alsmede de voedselhulp. Toewijzing van taken van openbare dienst inzake ontwikkelingssamenwerking Artikel 5 § 1. Op voorstel van de Minister onder wie de vennootschap ressorteert, hierbij motiverend waarom het Bestuur moeilijk de taken van openbare dienst hiema bepaald, kan uitvoeren, zal de Minister deze, geval per geval, exclusief voorstellen aan de vennootschap : 1° de uitvoering van verkennende studies met het oog op de identificatie van nieuwe programma's en projecten in het kader van de directe bilaterale, de indirecte bilaterale of de multilaterale samenwerking;2° het vervullen van expertise- en evaluatieopdrachten met betrekking tot de programma's en projecten in het kader van de indirecte bilaterale en van de multilaterale samenwerking;3° de opleiding van het overzees personeel;4° de noodhulp en de rehabilitatiehulp op korte termijn die wordt verleend ingevolge een verzoek van een hulporganisatie. De wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten is niet van toepassing op de exclusieve toekenning van de taken van openbare dienst, bedoeld onder de punten 1°, 2, 3° en 4°. § 2. Indien de vennootschap op uitdrukkelijk met redenen omklede gronden weigert om taken uit te voeren die haar in overeenstemming met § 1 werden voorgesteld, kan de Minister onder wie de vennootschap ressorteert, in afwijking van deze bepaling, deze voorstellen aan derden, mits inachtneming van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. § 3. In afwijking van §§ 1 en 2 kan de Koning, op gemotiveerd voorstel van de Minister onder wie de vennootschap ressorteert, welke rechtvaardigt waarom het Bestuur en de vennootschap onmogelijk de in § 1 genoemde taken van openbare dienst kunnen uitvoeren, bij een in Ministerraad overlegd besluit, aan de Minister onder wie de vennootschap ressorteert, geval per geval, de toelating verlenen om de in § 1 bedoelde taken van openbare dienst rechtstreeks toe te wijzen aan derden, mits inachtneming van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.
Overige bevoegdheden Artikel 6 Naast de taken bedoeld in artikelen 4 en 5 van deze statuten, mag de vennootschap tevens de taken uitvoeren die haar worden toegewezen door alle Belgische, buitenlandse of internationale rechtspersonen van publiek recht, inzonderheid de voorbereiding, de omkadering, het formuleren van adviezen, de prospectie en de uitvoering inzake ontwikkelingsprogramma's, -projecten en -interventies in partnerlanden, op voorwaarde dat deze taken verenigbaar zijn met de uitvoering van taken van openbare dienst, bedoeld in artikelen 4 en 5 van deze statuten en dat het bod van de vennootschap de wettelijke bepalingen inzake concurrentie respecteert.
Verwezenlijking van de taken van openbare dienst inzake ontwikkelingssamenwerking Artikel 7 § 1. De vennootschap mag alle handelingen, activiteiten en operaties verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van de taken bedoeld in artikelen 4, 5 en 6 van deze statuten. § 2. De vennootschap beslist vrij, binnen de grenzen van haar maatschappelijk doel, over de verwerving, de aanwending, de vervreemding van haar lichamelijke en onlichamelijke goederen, de vestiging of opheffing van zakelijke rechten op deze goederen, alsmede over de uitvoering van dergelijke beslissingen. § 3. De vennootschap kan dadingen aangaan en compromissen sluiten.
Elke overeenkomst door arbitrage gesloten met natuurlijke personen vooraleer het geschil is gerezen, is evenwel nietig. § 4. De vennootschap beslist vrij, binnen de grenzen van haar maatschappelijk doel en haar sociaal oogmerk, over de belegging van haar beschikbare gelden met inachtneming van het KB van 15 juli 1997 houdende de maatregelen tot consolidatie van de financiële activa van de overheid, genomen met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 6° en § 2 van de wetten van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van Belgie aan de Europese Economische en Monetaire Unie. § 5. De vennootschap kan schenkingen of legaten ontvangen. § 6. De vennootschap is echter niet gemachtigd om leningen aan te gaan. De Koning kan de vennootschap evenwel, in het geval van uitzonderlijke omstandigheden, machtigen leningen aan te gaan bij in Ministerraad overlegd besluit en mits het akkoord van de Minister van Begroting.
Participaties Artikel 8 § 1. De vennootschap kan rechtstreeks of onrechtstreeks een participatie nemen, overeenkomstig de hieronder bepaalde voorwaarden, in bestaande of op te richten publiek- of privaatrechtelijke vennootschappen, groeperingen, verenigingen of instellingen in de partnerlanden waarvan het doel alsmede het statuut verenigbaar zijn met haar maatschappelijk doel, en die hierna worden aangeduid als "dochterondememingen".
Deze participaties in dochterondernemingen kunnen slechts genomen worden indien deze dochterondernemingen niet gelijk te stellen zijn met Belgische openbare besturen in de zin van het Europees systeem van nationale rekeningen. § 2. De raad van bestuur beslist bij volstrekte meerderheid over het nemen van een in § 1 bedoelde participatie.
Sociaal oogmerk Artikel 9 § 1. De aandeelhouder van de vennootschap streeft geen vermogensvoordeel na. § 2. Het sociaal oogmerk van de vennootschap bestaat in : het realiseren van de prioritaire doelstellingen van de Belgische internationale samenwerking, met name de duurzame menselijke ontwikkeling in het kader van de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, met inbegrip van het respect voor de fundamentele sociale rechten en het principe van behoorlijk bestuur, met het oog op het bestrijden van elke vorm van corruptie en speculatie, en het zoeken naar een optimaal gebruik van de ontwikkelingshulp door de partnerlanden, de eerbied voor de menselijke waardigheid, de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, met een bijzondere aandacht voor de strijd tegen elke vorm van discriminatie op grond van nationaliteit, geslacht, evenals discriminatie op grond van sociale, ethnische, religieuze of filosofische motieven; het zoeken naar een optimale verwezenlijking van de Belgische intemationale samenwerking, hetgeen in het kader van de geografische, sectoriële en thematische concentratie, onderzoek impliceert naar een kwalitatieve verbetering van de ontwikkelingssamenwerking, gemeten aan de hand van de criteria van ontwikkelingsrelevantie die vastgesteld zijn door het Comité voor Ontwikkelingssamenwerking van de Organisatie voor Samenwerking en Economische ontwikkeling; de continuïteit en de duurzaamheid, in het kader van strategische nota's op geografisch, sectorieel en thematisch vlak, van de prestaties inzake de Belgische internationale samenwerking door middel van een planmatige aanpak; het zoeken naar een actieve samenwerking met de verschillende deelnemers aan de ontwikkelingssamenwerking, rekening houdend met de in het beheerscontract vastgestelde gedragsregels ten aanzien van de begunstigden van prestaties inzake samenwerking.
Wettelijke en reglementaire bepalingen Artikel 10 § 1. De vennootschap is onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen van handelsrechtelijke aard die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen, in zoverre hiervan niet door of krachtens de Wet of welke bijzondere wet dan ook wordt afgeweken. § 2. De handelingen van de vennootschap worden geacht daden van koophandel te zijn. § 3. De artikelen 13ter, eerste lid 4°, 75 , tweede lid, 76, 104bis, § 1 tweede lid en § 2,164bis, § 1 4°, 7° en 8° en 164ter van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen zijn niet van toepassing op de vennootschap. § 4. De vennootschap is niet onderworpen aan de bepalingen van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord, noch aan die van de faillissementswet van 8 augustus 1997. § 5. De vennootschap geniet immuniteit van ten uitvoerlegging voor de goederen die geheel of gedeeltelijk zijn bestemd voor de uitvoering van haar taken van openbare dienst. HOOFDSTUK III. - Kapitaal. - Aandelen Maatschappelijk kapitaal Artikel 11 Het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap wordt aanvankelijk vastgesteld op driehonderd miljoen Belgische Frank. Het wordt vertegenwoordigd door drieduizend volledig volstorte aandelen, zonder vermelding van nominale waarde, die elk 1/3000e van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen.
Alle aandelen die naar aanleiding van de oprichting van de vennootschap worden uitgegeven, worden de Federale Staat toegewezen.
Wijziging van het maatschappelijk kapitaal Artikel 12 De algemene vergadering, beraadslagend overeenkomstig de regels die gelden voor een wijziging van de statuten, kan het maatschappelijk kapitaal verhogen.
Elke uitgifte van nieuwe aandelen is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit.
Nieuwe aandelen kunnen niet worden opgenomen door andere personen dan de Federale Staat Beperkingen inzake de overdracht van aandelen Artikel 13 De Federale Staat mag de aandelen die hem bij de oprichting van de vennootschap werden toegekend, evenals de aandelen voortkomend uit een kapitaalsverhoging niet overdragen.
Opvraging van storting Artikel 14 De stortingen op niet volledig volstorte aandelen moeten gebeuren op de plaats en datum bepaald door de raad van bestuur, die hierover soeverein mag beslissen.
De uitoefening van de maatschappelijke rechten verbonden aan deze aandelen wordt geschorst zolang de stortingen, behoorlijk opgevraagd en invorderbaar, niet zijn gedaan.
Aard van de aandelen Artikel 15 De aandelen zijn en blijven op naam.
Uitoefening van aan de aandelen verbonden rechten Artikel 16 Ten aanzien van de vennootschap zijn de aandelen ondeelbaar. Indien er meerdere titularissen bestaan van zakelijke rechten op de aandelen van de vennootschap, mag de raad van bestuur de uitoefening van de aan de aandelen verbonden rechten schorsen totdat één enkele persoon tegenover de vennootschap als aandeelhouder is aangewezen. HOOFDSTUK IV. - Organisatie Organen van de vennootschap Artikel 17 De organen van de vennootschap zijn : 1° de raad van bestuur;2° de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer;3° het directiecomité;4° de algemene vergadering. HOOFDSTUK V. - Bestuur en vertegenwoordiging van de vennootschap Raad van bestuur Samenstelling en werking van de raad van bestuur Artikel 18 § 1. De raad van bestuur bestaat uit twaalf leden, met inbegrip van de voorzitter die er van rechtswege lid van is. § 2. De raad van bestuur telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. § 3. De leden van de raad van bestuur worden, bij een in Ministerraad overlegd besluit, benoemd door de Koning, op basis van hun kennis van de internationale samenwerking of inzake beheer.
De door de Koning benoemde leden van de raad van bestuur kunnen slechts worden ontslagen bij een in Ministerraad overlegd besluit, op eensluidend gemotiveerd advies van de raad van bestuur, goedgekeurd bij volstrekte meerderheid. § 4. De leden van de raad van bestuur worden benoemd voor een hemieuwbare termijn van vier jaar. § 5. De algemene vergadering stelt de bezoldiging vast van de leden van de raad van bestuur krachtens hun mandaat van bestuurder. Die bezoldiging is ten laste van de vennootschap. § 6. Wanneer een betrekking van bestuurder vacant wordt, hebben de overblijvende bestuurders het recht om voorlopig in deze vacature te voorzien tot op het ogenblik dat een definitieve benoeming gebeurt overeenkomstig § 3. § 7. Onvenminderd andere beperkingen bepaald bij of krachtens de wet of door de statuten van de vennootschap, is het mandaat van bestuurder onverenigbaar met het mandaat of de functie van : 1° lid van het Europees Parlement of de Europese Commissie;2° lid van de Wetgevende Kamers;3° lid van de federale regering of lid van het kabinet van de Minister onder wie de vennootschap ressorteert;4° lid van de Raad van een Gemeenschap of Gewest;5° lid van de regering van een Gemeenschap of Gewest;6° gouverneur van een provincie, waaronder de adjunct-gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant en de commissarissen van de federale regering, die de titel dragen van gouverneur en vice-gouverneur, ingesteld in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, arrondissementscommissaris of lid van de bestendige deputatie van een provincieraad ;7° lid van het statutair of contractueel personeel van de vennootschap;8° burgemeester, schepen of voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met meer dan 30 000 inwoners of houder van een voltijds mandaat of een voltijdse functie van een intercommunale. Wanneer een bestuurder de bepalingen van het vorige lid miskent, moet hij binnen een termijn van één maand de betrokken mandaten of functies neerleggen. Indien hij nalaat dit te doen, wordt hij na verloop van deze termijn van rechtswege geacht zijn mandaat bij de vennootschap te hebben neergelegd, zonder dat dit afbreuk doet aan de rechtsgeldigheid van de handelingen die hij inmiddels heeft gesteld, of van de beraadslagingen waaraan hij in de betrokken periode heeft deelgenomen. § 8. De Koning benoemt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorzitter van de raad van bestuur in die hoedanigheid alsmede diens plaatsvervanger.
De voorzitter en zijn plaatsvervanger kunnen in die hoedanigheid slechts worden ontslagen bij een in Ministerraad overlegd besluit op eensluidend gemotiveerd advies van de raad van bestuur, goedgekeurd bij volstrekte meerderheid. Het ontslag van de voorzitter in zijn hoedanigheid van bestuurder brengt van rechtswege diens ontslag als voorzitter teweeg.
In geval van staking van stemmen in de raad van bestuur, is de stem van de voorzitter of, bij diens afwezigheid, van zijn plaatsvervanger, beslissend.
Bevoegdheden van de raad van bestuur Artikel 19 § 1. De raad van bestuur is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of nuttig zijn voor de verwezenlijking van het maatschappelijk doel van de vennootschap.
De raad van bestuur bepaalt de strategie van de vennootschap op voorstel van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer en keurt elk jaar een ondernemingsplan goed waarin de doelstellingen en de strategie van de vennootschap op middellange termijn worden vastgesteld alsmede het in artikel 164bis, § 1, 6° van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bedoelde bijzonder verslag, waarvan de ontwerpen hem door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer worden voorgelegd De onderdelen van het ondernemingsplan die de uitvoering van de taken van openbare dienst betreffen worden voor toetsing aan de bepalingen van het beheerscontract ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister onder wie de vennootschap ressorteert. De andere elementen worden hem ter informatie medegedeeld § 2. De raad van bestuur kan de in § 1 bedoelde bevoegdheden geheel of gedeeltelijk overdragen aan de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, met uitzondering van : 1° de goedkeuring van het beheerscontract evenals van elke wijziging hiervan;2° het vaststellen van de strategie en de goedkeuring van het ondernemingsplan alsmede van het bijzonder verslag bedoeld in artikel 164bis, § 1, 6° van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen;3° het toezicht op de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, inzonderheid wat de uitvoering van het beheerscontract betreft;4° de goedkeuring van de inventaris en de jaarrekeningen, met inbegrip van de balans, de resultatenrekening en de toelichting alsmede van het beleidsverslag, bedoeld in artikel 77 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen;5° de participatie in bestaande of op te richten publiek- of privaatrechtelijke vennootschappen, groeperingen, verenigingen of instellingen, bedoeld in artikel 8 van deze statuten, alsmede de voordracht van vertegenwoordigers van de vennootschap in de beheersorganen van die vennootschappen, groeperingen, verenigingen of instellingen;6° de bijeenroeping van de algemene vergadering;7° de andere bevoegdheden die door de Wet, door deze statuten en door de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, uitdrukkelijk aan de raad van bestuur worden toegewezen. § 3. De opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden gegund bij of krachtens een beslissing van de raad van bestuur.
De raad van bestuur bepaalt de opdrachten die enkel tot de bevoegdheid behoren van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer of van de leden van het directiecomité aan wie hij deze bevoegdheid heeft gedelegeerd. § 4. De raad van bestuur bepaalt de voorwaarden waaronder de aanwerving van personeel enkel tot de bevoegdheid behoort van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer. § 5. De raad van bestuur houdt collegiaal toezicht op het door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer waargenomen beheer. De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer brengt regelmatig verslag uit aan de raad. Over het dagelijks beheer wordt een jaarverslag overgezonden aan het parlement.
De raad van bestuur heeft het recht vanwege zijn verantwoordelijke voor het dagelijks beheer collegiaal alle nuttige inlichtingen en stukken te verkrijgen en alle noodzakelijke verificaties te verrichten.
De functies van interne audit van de vennootschap kunnen ten alle tijde worden toevertrouwd aan een comité van interne audit, waarin de voorzitter van de raad van bestuur zetelt, die zich laat bijstaan door twee leden van de raad van bestuur. De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer wordt uitgenodigd op de vergaderingen van het comité van interne audit. § 6. De raad van bestuur evalueert het door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer waargenomen beheer na twee jaar te rekenen van zijn benoeming en op het einde van zijn mandaat op basis van de informatie die hij overeenkomstig dit artikel ingewonnen heeft.
Vergaderingen en beraadslagingen van de raad van bestuur Artikel 20 § 1. De raad vergadert na bijeenroeping volgens gemeen recht door zijn voorzitter en onder het voorzitterschap van de voorzitter van de raad van bestuur, telkens het belang van de vennootschap het vereist, of op vraag van minstens één derde van de bestuurders. Indien de voorzitter verhinderd is, wordt de raad van bestuur voorgezeten door zijn plaatsvervanger.
De oproepingen vermelden de plaats, datum, uur en de agenda van de vergadering en worden ten minste 5 werkdagen voor de vergadering per brief, telefax of op elke andere schriftelijke wijze verzonden.
Overeenkomstig artikel 26 § 3 van deze statuten worden de regeringscommissarissen op dezelfde manier opgeroepen. De regelmatigheid van de bijeenroeping kan niet worden betwist indien alle bestuurders aanwezig of regelmatig vertegenwoordigd zijn. § 2. Behalve in geval van overmacht kan de raad van bestuur slechts geldig beraadslagen en beslissen indien minstens de helft van zijn leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Indien deze laatste voorwaarde niet vervuld is, kan een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen. Op voorwaarde dat minstens een derde van de leden van de raad van bestuur aanwezig is, kan deze vergadering beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die op de dagorde stonden van de vorige vergadering.
Iedere bestuurder kan per brief, telefax of op een andere schriftelijke wijze volmacht geven aan een andere bestuurder om hem op een vergadering van de raad van bestuur te vertegenwoordigen. Een bestuurder kan verschillende andere bestuurders vertegenwoordigen. § 3. Tenzij anders bepaald in de Wet of deze statuten worden de beslissingen van de raad van bestuur genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Blanco of ongeldige stemmen worden niet bij de uitgebrachte stemmen geteld.
Overeenkomstig artikel 18, § 8 van deze statuten is, bij staking van stemmen in de raad van bestuur de stem van de voorzitter of zijn plaatsvervanger doorslaggevend. § 4. De beraadslagingen van de raad van bestuur worden vastgesteld in notulen die door de aanwezige leden of hun lasthebber worden ondertekend De volmachten worden aan de notulen gehecht.
De afschriften, uittreksels, in rechte of anderszins voor te leggen worden door twee bestuurders ondertekend.
Verantwoordelijke voor het dagelijks beheer Benoeming en ontslag van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer Artikel 21 § 1. De Koning benoemt de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer bij een in Ministerraad overlegd besluit voor een hernieuwbare termijn van zes jaar op basis van diens kennis van de intemationale samenwerking of inzake beheer.
De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer kan slechts worden afgezet bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, op eensluidend gemotiveerd advies van de raad van bestuur, goedgekeurd bij volstrekte meerderheid. § 2. De wederzijdse rechten, met inbegrip van de bezoldiging, en plichten van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, enerzijds, en van de vennootschap, anderzijds, worden geregeld in een bijzondere overeenkomst tussen de betrokken partijen die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Minister onder wie de vennootschap ressorteert. Bij de onderhandeling over deze overeenkomst wordt de vennootschap vertegenwoordigd door de leden van de raad van bestuur.
De bezoldiging van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer is ten laste van de vennootschap. § 3. De verantwoordehjke voor het dagelijks beheer oefent in de vennootschap of voor de vertegenwoordiging ervan een voltijdse functie uit. § 4. Artikel 18, § 7 van deze statuten is van toepassing op de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer.
Bevoegdheden van de gedelegeerde voor het dagelijks beheer Artikel 22 § 1. De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur en heeft er een raadgevende stem. § 2. Enkel de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer kan belast worden met het dagelijks beheer en met de vertegenwoordiging wat dat beheer betreft. § 3. De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer is tevens belast met de door de raad van bestuur krachtens artikel 19, § 2 van deze statuten overgedragen bevoegdheden alsmede met de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur. § 4. Met uitzondering van die welke bedoeld in artikelen 16, § 2 en 23, § § 3 en 4 van de Wet, kan de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, na akkoord van de raad van bestuur, sommige van zijn bevoegdheden overdragen aan één of meerdere leden van het directiecomité of aan personeelsleden van de vennootschap.
Directiecomite Samenstelling en werking van het directiecomité Artikel 23 § 1. De raad van bestuur stelt op voordracht van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer een directiecomité samen, waarvan hij het aantal leden bepaalt, die elk de titel "lid van het directiecomité » dragen. Het totale aantal leden van het directiecomité mag niet meer dan zes bedragen.
De raad van bestuur benoemt en ontslaat mits volstrekte meerderheid, op voordracht van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, de leden van het directiecomité voor een hemieuwbare termijn van zes jaar.
De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer maakt van rechtswege deel uit van het directiecomité en zit het voor. § 2. De wederzijdse rechten, met inbegrip van de bezoldiging, en plichten van de leden van het directiecomité worden geregeld in een bijzondere overeenkomst die wordt afgesloten tussen elk lid van het directiecomité en de vennootschap, vertegenwoordigd door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, en dit mits een voorafgaand akkoord van de raad van bestuur die met volstrekte meerderheid beslist. De bezoldiging van de leden van het directiecomité is ten laste van de vennootschap. § 3. De leden van het directiecomité oefenen in de vennootschap of voor de vertegenwoordiging ervan een voltijdse functie uit. § 4. Artikel 18, § 7, eerste lid, 1° tot 6° en 8°, en tweede lid, van deze statuten is van toepassing op de leden van het directiecomité. § 5. De praktische regels inzake de werking van het directiecomité worden vastgesteld door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer.
Bevoegdheden van het directiecomité Artikel 24 De leden van het directiecomité zijn belast met de krachtens artikel 22, § 4 van deze statuten door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer overgedragen bevoegdheden en helpen de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer bij de uitoefening van diens bevoegdheden bedoeld in artikel 22, § 2 en § 3 van deze statuten met name door diens beslissingen uit te voeren.
Vertegenwoordiging van de vennootschap Vertegenwoordigingsbevoegdheden Artikel 25 § 1. Zonder afbreuk te doen aan de algemene bevoegdheid van vertegenwoordiging van de raad van bestuur als college, wordt de vennootschap in rechte en in de akten, hierin begrepen deze waarvoor het optreden van een ministeriële ambtenaar of een notaris vereist is, geldig vertegenwoordigd door twee bestuurders die gezamenlijk handelen. § 2. Binnen de grenzen van het dagelijks beheer wordt de vennootschap conform artikel 22, § 2 van deze statuten vertegenwoordigd door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer. § 3. De vennootschap wordt bovendien, binnen de grenzen van hun mandaat geldig vertegenwoordigd door bijzondere lasthebbers. HOOFDSTUK Vl. - Controle Administratief toezicht Artikel 26 § 1. De vennootschap staat onder de controlebevoegdheid van de Minister onder wie de vennootschap ressorteert en van de Minister van Begroting. Deze controle wordt uitgeoefend door bemiddeling van twee regeringscommissarissen, benoemd en afgezet door de Koning, de ene op de voordracht van de Minister onder wie de vennootschap ressorteert en de andere op de voordracht van de Minister van Begroting.
Voor het geval een regeringscommissaris verhinderd zou zijn, benoemt de Koning een plaatsvervanger voor elke regeringscommissaris, de ene op de voordracht van de Minister onder wie de vennootschap ressorteert en de andere op de voordracht van de Minister van Begroting. De plaatsvervangende regeringscommissaris heeft, voor de uitoefening van zijn opdracht, dezelfde bevoegdheden als de regeringscommissaris.
De Koning kan elke plaatsvervanger afzetten.
De Koning stelt de bezoldiging vast van elke regeringscommissaris. Die bezoldiging is ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Federale Staat De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, regelen vaststellen aangaande de uitvoering van de opdrachten, de actiemiddelen en het statuut van de commissarissen. § 2. De regeringscommissarissen waken over de naleving van de wet, de statuten van de vennootschap, het beheerscontract en de overeenkomsten inzake de toekenning van taken van openbare dienst. § 3. De regeringscommissarissen worden uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur en hebben er een raadgevende stem. Elke regeringscommissaris ontvangt de volledige agenda alsmede elk bijbehorend document, uiterlijk vijf werkdagen voor de datum van de vergaderingen, behoudens met redenen omklede buitengewone omstandigheden. Elke regeringscommissaris ontvangt de notulen van de vergaderingen van de raad van bestuur.
Elke regeringscommissaris kan te allen tijde ter plaatse inzage nemen van de boeken, brieven, notulen en, in het algemeen, van alle documenten en geschriften van de vennootschap. Elke regeringscommissaris kan van de bestuurders, van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, van de leden van het directiecomité, van de ambtenaren en de aangestelden van de vennootschap alle verduidelijkingen en inlichtingen vorderen en alle verificaties verrichten, die hij nodig acht voor de uitvoering van zijn mandaat.
De vennootschap bezorgt onmiddellijk aan elke regeringscommissaris de opmerkingen van het in artikel 27 van deze statuten bedoelde college van commissarissen alsmede de op deze opmerkingen gegeven antwoorden.
Elke regeringscommissaris correspondeert met de leden van het voormelde college van hierboven vernoemde commissarissen betreffende de aangelegenheden die tot zijn bevoegdheid behoren.
De vennootschap stelt ter beschikking van de regeringscommissarissen de menselijke en materiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering van hun mandaat. De Minister onder wie de vennootschap ressorteert en de Minister van Begroting, kunnen, ieder wat hem betreft en indien hij zulks nuttig acht, de regeringscommissarissen laten bijstaan door deskundigen. De bezoldiging van de deskundigen is ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Federale Staat. § 4. Elke regeringscommissaris kan binnen een termijn van vier werkdagen beroep aantekenen bij de Minister aan wie hij verslag uitbrengt tegen elke beslissing van organen van de vennootschap, die hij strijdig acht met de wet, met de statuten van de vennootschap, met het beheerscontract of met de overeenkomsten inzake de toekenning van taken van openbare dienst. Dit beroep is eveneens mogelijk tegen elke beslissing die erop gericht is taken die de vennootschap zelf kan uitvoeren, toe te wijzen aan derden.
Zonder afbreuk te doen aan de in artikel 15, § 2, 13° van de Wet, bedoelde plicht tot voorafgaande informering, gaat de termijn om een beroep in te stellen tegen een beslissing van de raad van bestuur in de dag van de vergadering waarop de beslissing werd genomen, voor zover de regeringscommissaris daarop regelmatig was uitgenodigd, en, in het tegenovergestelde geval, de dag waarop de beslissing aan hem werd betekend of, bij gebrek daaraan, de dag waarop hij van de beslissing kennis heeft gekregen. Zonder afbreuk te doen aan de in artikel 15, § 2, 13° van de Wet bedoelde plicht tot voorafgaande informering, gaat voor de andere beslissingen van de organen van de vennootschap die termijn in vanaf de betekening van de beslissing aan de regeringscommissaris of, zo niet, vanaf de dag waarop hij van de beslissing kennis heeft gekregen. Het beroep is opschortend.
Elk beroep van een regeringscommissaris wordt dezelfde dag bij aangetekend schrijven medegedeeld aan de voorzitter van de raad van bestuur, aan de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, aan de Minister onder wie de vennootschap ressorteert en aan de Minister van Begroting. § 5. Binnen een termijn van tien werkdagen, ingaand dezelfde dag als de in § 4 bedoelde termijn, betekenen de Minister onder wie de vennootschap ressorteert en de Minister van Begroting samen, na overleg, aan de voorzitter van de raad van bestuur en aan de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, de nietigverklaring van de beslissing.
Indien geen akkoord wordt bereikt tussen de Minister onder wie de vennootschap ressorteert en de Minister van Begroting, betekent één van beiden, na overleg binnen de in het vorige lid bedoelde termijn van tien werkdagen, het ontbreken van een akkoord en de verlenging tot dertig dagen van de oorspronkelijke termijn van tien dagen, aan de voorzitter van de raad van bestuur en aan de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer.
In geval, binnen de termijn van dertig werkdagen, ingaand op dezelfde dag als de door § 4 bedoelde temmijn, de Minister onder wie de vennootschap ressorteert en de Minister van Begroting tot een akkoord komen, brengen zij de voorzitter van de raad van bestuur van de vennootschap en de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer daarvan onmiddellijk op de hoogte.
Bij ontstentenis van een beslissing binnen de in het vorige lid bedoelde termijn van dertig werkdagen, doet de Koning onverwijld uitspraak bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit binnen een termijn van zestig werkdagen, ingaand op dezelfde dag als de termijn bedoeld in § 4.
Bij ontstentenis van een beslissing binnen de in het vorige lid bedoelde termijn van zestig werkdagen, krijgt de beslissing van de vennootschap een definitief karakter. § 6. Elk jaar brengt de raad van bestuur verslag uit bij de Minister onder wie de vennootschap ressorteert over de uitvoering door de vennootschap van haar taken van openbare dienst.
Elk jaar brengt de Minister onder wie de vennootschap ressorteert verslag uit bij de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers betreffende de toepassing van de wet. § 7. Wanneer de naleving van de wet, van de statuten van de vennootschap van het beheerscontract of van de overeenkomsten inzake de toekenning van taken van openbare dienst dit vereist, kan de Minister onder wie de vennootschap ressorteert of elke regeringscommissaris het bevoegde bestuursorgaan verplichten om, binnen de door hem gestelde termijn, te beraadslagen over iedere door hem bepaalde aangelegenheid.
Controle op de financiële toestand Artikel 27 § 1. De controle op de financiële toestand, op de jaarrekeningen en op de regelmatigheid, vanuit het oogpunt van de wet en van de statuten van de vennootschap, van de verrichtingen weer te geven in de jaarrekeningen, wordt in de vennootschap opgedragen aan een college van commissarissen dat vier leden telt. De leden van het college voeren de titel van commissaris.
De Koning kan, bij in Ministerraad overlegd besluit, nadere regelen vaststellen aangaande de opdracht, de actiemiddelen en het statuut van de commissarissen. § 2. Het Rekenhof benoemt twee commissarissen. De andere commissarissen worden door de algemene vergadering benoemd.
De commissarissen benoemd door het Rekenhof worden benoemd onder de leden van het Hof. De andere commissarissen worden benoemd onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, van het Instituut der bedrijfsrevisoren. § 3. De commissarissen worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Op straffe van schadevergoeding kunnen zij tijdens hun opdracht alleen om wettige redenen worden ontslagen.
Behoudens gewichtige persoonlijke redenen mag een commissaris geen ontslag nemen, tenzij ter gelegenheid van de neerlegging van zijn verslag bij de jaarrekening en nadat hij de Minister onder wie de vennootschap ressorteert schriftelijk heeft ingelicht over de beweegredenen van zijn ontslag. § 4. De Koning stelt de bezoldiging vast van de commissarissen. Deze bezoldiging is ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Federale Staat. § 5. Het in artikel 65 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bedoelde verslag wordt overgezonden aan de raad van bestuur en aan de Minister onder wie de vennootschap ressorteert. § 6. Het Rekenhof oefent zijn toezicht uit uitsluitend op grond van artikel 30, § 3, van de Wet. De rekenplichtigen van de vennootschap zijn niet onderworpen aan de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof. HOOFDSTUK VI. - Algemene vergadering Vergaderingen Artikel 28 De jaarlijkse algemene vergadering komt bijeen op 22 maart van elk jaar om 10.00 uur. Indien deze dag een zondag of een feestdag is, heeft de algemene vergadering plaats op de eerstvolgende werkdag.
Een buitengewone algemene vergadering kan worden bijeengeroepen telkens het belang van de vennootschap het vereist en moet worden bijeengeroepen op verzoek van de Federale Staat als enige aandeelhouder. De algemene vergaderingen vinden plaats op de maatschappelijke zetel of op elke andere plaats die vermeld is in de oproepingen.
Bevoegdheden Artikel 29 § 1. De algemene vergadering oefent geen andere bevoegdheden uit dan die welke haar zijn voorbehouden bij de bepalingen van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen met sociaal oogmerk en bij de wet. § 2. De algemene vergadering beslist over iedere wijziging van de statuten. De wijzigingen hebben evenwel slechts uitwerking na goedkeuring door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit.
Vertegenwoordiging Artikel 30 De Minister onder wie de vennootschap ressorteert of zijn afgevaardigde, vertegenwoordigt de Federale Staat op de algemene vergadering.
Bijeenroeping Artikel 31 De raad van bestuur of de commissarissen roepen de algemene vergadering bijeen.
Deze oproepingen vermelden de plaats, datum, uur en agenda van de algemene vergadering en geschieden binnen de vorm en binnen de termijnen vereist door de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen.
Aanwezigheidslijst - Bureau - Notulen Artikel 32 § 1. Op elke algemene vergadering wordt een aanwezigheidslijst opgesteld. Deze wordt voor de algemene vergadering ondertekend door de enige aandeelhouder. § 2. De voorzitter van de raad van bestuur, zijn plaatsvervanger of de enige aandeelhouder oefenen de functie van voorzitter en secretaris uit. Geen stemopnemer wordt aangewezen. § 3. Van iedere algemene vergadering worden notulen opgesteld die ondertekend worden door diegene die de functies van voorzitter en secretaris vervult. De aanwezigheidslijst wordt aan deze notulen gehecht.
Beraadslaging en stemming Artikel 33 De vergadering kan geldig beraadslagen indien de enige aandeelhouder aanwezig is of geldig vertegenwoordigd is overeenkomstig artikel 30 van deze statuten. De aandeelhouder stemt over de punten die op de agenda staan, en kan eveneens punten aan deze agenda toevoegen.
Afschriften en uittreksels van de notulen Artikel 34 De afschriften, uittreksels, in rechte of anderszins voor te leggen worden door twee bestuurders ondertekend. HOOFDSTUK Vlll. - Boekjaar. - Jaarrekening verdeling van winst. - Verslagen Boekhouding en jaarrekeningen Artikel 35 § 1. Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van elk jaar. § 2. De vennootschap is onderworpen aan de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen.
Zij voorziet in een afzonderlijk stelsel van rekeningen voor de activiteiten die verband houden met haar taken van openbare dienst, enerzijds, en haar andere activiteiten, anderzijds.
De bijlage bij de jaarrekening bevat een samenvattende staat van de rekeningen betreffende de taken van openbare dienst en een desbetreffend commentaar. De Koning kan algemene of bijzondere regelen bepalen inzake de vorm en inhoud van deze samenvattende staat en commentaar. § 3. Elk jaar maakt de raad van bestuur een inventaris op, alsmede de jaarrekening en een beleidsverslag. Het beleidsverslag bevat de informatie bepaald in artikel 77, vierde lid, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen.
Onder voorbehoud van bijzondere regelen vastgesteld krachtens artikel 10, § 2, tweede lid, van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondememingen, ingevoegd bij de wet van 1 juli 1983, worden de jaarrekening, het beleidsverslag en het verslag van het college van commissarissen bekendgemaakt op de wijze bepaald in artikel 80 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen. Artikel 80bis van de dezelfde wetten is van overeenkomstige toepassing. § 4. De raad van bestuur brengt ieder jaar een bijzonder verslag uit over de wijze waarop de vennootschap toezicht heeft uitgeoefend op haar sociaal oogmerk zoals bepaald in artikel 9 van de statuten overeenkomstig artikel 164bis § 1, 6° van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen.
Het bijzonder verslag over het sociaal oogmerk zal met name een omschrijving bevatten van de verwezenlijking van het sociaal oogmerk, middels de verwezenlijking van de taken van openbare dienst beoogd door het beheerscontract, alsmede de wijze waarop de uitgaven inzake investeringen, inzake de werkingskosten en bezoldigingen bestemd zijn om de verwezenlijking van het sociaal oogmerk van de vennootschap te bevorderen.
Overeenkomstig de procedure voorzien door artikel 23, § 1, 2° van de wet, wordt het bijzonder verslag over het sociaal oogmerk, waarvan een ontwerp opgesteld wordt door de verantwoordelijke door het dagelijks beheer, onderworpen aan de goedkeuring van de raad van bestuur.
Het bijzonder verslag omtrent het sociaal oogmerk wordt in het beleidsverslag opgesteld door de raad van bestuur overeenkomstig artikel 30, § 2 van de wet ingevoegd.
Controle door Rekenhof en mededeling aan de Senaat en aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers Artikel 36 De raad van bestuur zendt, voor 30 april van het jaar volgend op het betrokken boekjaar, de jaarrekening tezamen met het beleidsverslag en het in artikel 27 van deze statuten bedoelde verslag van het college van commissarissen, over aan de Minister onder wie de vennootschap ressorteert, alsmede aan de Minister van Begroting.
Voor 31 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar, zendt de Minister onder wie de vennootschap ressorteert de in het eerste lid bedoelde stukken ter nazicht over aan het Rekenhof.
Het Rekenhof kan door bemiddeling van zijn vertegenwoordigers in het college van commissarissen een toezicht ter plaatse inrichten op de rekeningen en verrichtingen die betrekking hebben op de uitvoering van de taken van openbare dienst. Het Hof kan de rekeningen in zijn Opmerkingenboek bekendmaken.
Bovendien stelt het Rekenhof, door bemiddeling van zijn vertegenwoordigers binnen het college van commissarissen, jaarlijks een verslag op bestemd voor de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers over de uitvoering van de taken van openbare dienst.
Voor 31 mei deelt de Minister onder wie de vennootschap ressorteert, de in het eerste lid bedoelde stukken mee aan de Senaat en aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Goedkeuring van de jaarrekening Artikel 37 De jaarlijkse algemene vergadering hoort het beleidsverslag en het verslag van het college van commissarissen en beslist over de goedkeuring van de jaarrekening.
Na goedkeuring van de jaarrekening spreekt de algemene vergadering zich uit, bij afzonderlijke stemming, over de kwijting aan de bestuurders en, desgevallend aan de leden van het college van commissarissen. Deze kwijting is slechts geldig indien de jaarrekening noch weglatingen, noch valse vermeldingen bevat die de werkelijke toestand van de vennootschap verbergen, en, wat betreft handelingen strijdig met de statuten, slechts wanneer deze speciaal in de oproeping werden aangeduid.
Bestemming van de winst Artikel 38 Jaarlijks wordt van de netto-winst vermeld in de jaarrekening een bedrag van 5 % voorafgenomen tot vorming van een wettelijke reserve; deze voorafneming is niet meer verplicht wanneer het reservefonds één tiende van het maatschappelijk kapitaal bereikt.
Op voorstel van de raad van bestuur beslist de algemene vergadering bij volstrekte meerderheid van uitgebrachte stemmen over de bestemming van het saldo van de netto-winst, met inachtneming van de bepalingen voorgeschreven door de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen. De te bestemmen netto-winst zal, in het kader van het sociaal oogmerk van de vennootschap zoals omschreven in artikel 9 van de statuten, aangewend worden ter financiering van de werkingskosten en van noodzakelijke of nuttige investeringen voor de goede werking van de vennootschap en ten belope van het saldo geïnvesteerd worden in samenwerkingsprojecten die bijdragen tot de verwezenlijking van het sociaal oogmerk van de vennootschap. De algemene vergadering kan eveneens in het kader van het sociaal oogmerk van de vennootschap zoals omschreven in artikel 9 van de statuten, beslissen een deel of het gehele saldo van de netto-winst op een reservefonds te storten.
In geen geval zal een uitkering van winst aan de aandeelhouders mogelijk zijn.
Op te stellen verslagen Artikel 39 Overeenkomstig en volgens de bepalingen uiteengezet in de Wet worden jaarlijks volgende verslagen opgesteld : § 1. Beleidsverslag Een ontwerp van beleidsverslag, dat naast de informatie bepaald in artikel 77, 4e lid van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen eveneens het bijzonder verslag over het sociaal oogmerk zoals voorzien door artikel 164bis, § 1, 6° van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bevat, wordt jaarlijks opgesteld door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer. Deze maakt dit ontwerp over aan de raad van bestuur, die het definitieve verslag opstelt. Dit verslag wordt voor 30 april van elk jaar voorgelegd aan de algemene vergadering.
Het verslag wordt, onder voorbehoud van bijzondere regelen vastgesteld krachtens artikel 10, § 2 tweede lid van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondememingen ingevoegd bij de wet van 1 juli 1983, overeenkomstig artikel 80 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bekendgemaakt.
Artikel 80bis van de gecoördineerde wetten is van overeenkomstige toepassing.
De raad van bestuur zendt voor 30 april van het jaar volgend op het betrokken boekjaar dit beheersverslag over aan de Minister onder wie de vennootschap ressorteert, alsmede aan de Minister van Begroting.
De Minister onder wie de BTC ressorteert deelt voor 31 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar het verslag ter nazicht over aan het Rekenhof en zendt dit verslag voor deze datum eveneens over aan Kamer en Senaat. § 2. Ondernemingsplan Een ontwerp van ondernemingsplan waarin de doelstellingen en de strategie van de BTC op middellange termijn worden vastgesteld, wordt jaarlijks opgesteld door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer. Dit ontwerp wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van bestuur. Dit ondernemingsplan wordt overgemaakt aan de Minister onder wie de vennootschap ressorteert voor 1 juni van het jaar voorafgaand aan het boekjaar. § 3. Verslag van het college van commissarissen Het college van commissarissen stelt jaarlijks het in artikel 65 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bedoelde verslag op, en deelt dit ten minste 15 dagen voor de algemene vergadering mee aan de raad van bestuur.
Dit verslag wordt, onder voorbehoud van bijzondere regelen vastgesteld krachtens artikel 10, § 2 tweede lid van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondememingen ingevoegd bij de wet van 1 juli 1983, overeenkomstig artikel 80 van de gecöördineerde wetten op de handelsvennootschappen bekendgemaakt.
Artikel 80bis van de gecoördineerde wetten is van overeenkomstige toepassing.
De raad van bestuur zendt voor 30 april van het jaar volgend op het betrokken boekjaar dit verslag van het college van commissarissen over aan de Minister onder wie de vennootschap ressorteert, alsmede aan de Minister van Begroting.
De Minister onder wie de vennootschap ressorteert deelt voor 31 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar het verslag ter nazicht over aan het Rekenhof en zendt dit verslag voor deze datum eveneens over aan de Senaat en aan de Kamer van volksvertegenwoordigers. § 4. Jaarlijks verslag van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer brengt regelmatig verslag uit aan de raad van bestuur. Over het dagelijks beheer wordt een jaarverslag overgemaakt aan het Parlement. HOOFDSTUK IX. - Duur. - Ontbinding Duur Artikel 40 De vennootschap is opgericht voor een onbepaalde duur.
Ontbinding Artikel 41 De ontbinding van de vennootschap kan slechts bij of krachtens een wet worden uitgesproken. De wet regelt de wijze en de voorwaarden van de vereffening, met inachtname van artikel 164bis, § 1, 9° van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen.
Na de aanzuivering van het hele passief en de terugbetaling van de aandeelhouders van hun inbreng krijgt hetgeen na de vereffening overblijft, een bestemming die zo nauw mogelijk aansluit bij het sociaal oogmerk van de vennootschap. HOOFDSTUK X. - Algemene bepalingen Begrippen Artikel 42 Begrippen die niet nader gedefinieerd worden in deze statuten zullen de betekenis hebben zoals bepaald in de wet.
Woonstkeuze Artikel 43 Elke bestuurder van de vennootschap verblijvend in het buitenland wordt geacht, gedurende de duur van zijn mandaat, woonplaats te hebben gekozen op de maatschappelijke zetel, waar alle mededelingen, bekendmakingen, assignaties en betekeningen betreffende de vennootschap hem geldig kunnen worden gedaan. HOOFDSTUK Xl. - Eind- en overgangsbepalingen Eerste boekjaar Artikel 44 Het eerste boekjaar neemt een aanvang op 1 januari 1999 en eindigt op 31 december 1999.
Eerste jaarlijkse algemene vergadering Artikel 45 De eerste algemene vergadering zal plaatshebben op 22 maart 2000, overeenkomstig deze statuten.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Eerste Minister, Onze Minister van Begroting en Onze Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 februari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, R. MOREELS