Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 mei 2000
gepubliceerd op 06 juli 2000

Koninklijk besluit betreffende de gespecialiseerde mobiele telecommunicatiediensten, geëxploiteerd door de N.V. A.S.T.R.I.D.

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
2000014135
pub.
06/07/2000
prom.
14/05/2000
ELI
eli/besluit/2000/05/14/2000014135/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 MEI 2000. - Koninklijk besluit betreffende de gespecialiseerde mobiele telecommunicatiediensten, geëxploiteerd door de N.V. A.S.T.R.I.D.


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat U er ondertekening wordt voorgelegd heeft tot doel aan de naamloze vennootschap van publiek recht A.S.T.R.I.D. een ministeriële vergunning af te leveren voor de exploitatie van een mobiel radionet met gedeelde frequenties (trunkingnet).

Dat radionet voor spraak- en dataverkeer ten behoeve van de Belgische hulp- en veiligheidsdiensten die met taken van een openbare dienst zijn belast conform de wet van 8 juni 1998 betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten, is volgens artikel 12 van die wet niet onderworpen aan de bepalingen van hoofdstukVII van titel III van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.

Dit besluit preciseert echter de voorwaarden waaronder de N.V. A.S.T.R.I.D. haar radionet mag exploiteren volgens de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving, met name de aflevering van een ministeriële vergunning en de betaling van een jaarlijks geïndexeerd controle- en toezichtrecht.

Dat jaarlijks recht dekt de kosten van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie voor de beschikbaarstelling en coördinatie van alle radiofrequenties, de controle van het radionet en het opheffen van storingen. In dat recht is eveneens begrepen een deel van de jaarlijkse inkomstenderving van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie wegens de te verwachten opzeggingen van bestaande ministeriële vergunningen van de hulp- en veiligheidsdiensten die in de toekomst zullen worden bediend door het radionet van de N.V. A.S.T.R.I.D. Artikel 6 van het besluit bepaalt dat de rechten vermeld in de artikelen 21 en 22 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen niet van toepassing zijn op de N.V. A.S.T.R.I.D. Tot slot moet opgemerkt worden dat indien het radionet van de N.V. A.S.T.R.I.D. gebruikt wordt om commerciële diensten aan te bieden aan anderen dan de personen vermeld in artikel 1, het hiervoor uiteraard onderworpen zal zijn aan de bepalingen van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.

Antwoord op het advies van de Raad van State Het advies L. 29.941/4 van de Raad van State werd integraal gevolgd, met dien verstande dat voor de verantwoording voor de bedragen vermeld in artikel 3 verwezen wordt naar het advies van de inspecteur van financiën.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaars, De Minister van Telecommunicatie, R. DAEMS De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 29 februari 2000 door de Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « betreffende de gespecialiseerde mobiele telecommunicatiediensten, geëxploiteerd door de N.V. A.S.T.R.I.D., ten behoeve van de Belgische hulp- en veiligheidsdiensten, van de Veiligheid van de Staat en van instellingen, vennootschappen of verenigingen, van publiek of privaat recht, die diensten verstrekken op het vlak van de hulpverlening en de veiligheid », heeft op 3 maart 2000 het volgende advies gegeven : Volgens artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de motivering als volgt : « (...) door dringende noodzakelijkheid die voortvloeit uit het feit dat het betrokken mobiele telecommunicatienet in een eerste fase in de eerste semester van 2000 moet operationeel zijn om artikel 9 van het beheerscontract tussen de Belgische Staat en de N.V. A.S.T.R.I.D. uit te voeren en derhalve de bij artikel 3 van de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving vereiste ministeriële vergunning moet worden afgeleverd, (...). » (1) Bijzondere opmerkingen Onderzoek van de tekst Opschrift In een streven naar beknoptheid wordt voorgesteld de volgende woorden te schrappen : « (...), ten behoeve van de Belgische hulp- en veiligheidsdiensten, van de Veiligheid van de Staat en van instellingen, vennootschappen of verenigingen, van publiek of privaat recht, die diensten verstrekken op het vlak van de hulpverlening en de veiligheid. » (1).

Aanhef Eerste lid De rechtsgrond van het ontworpen besluit wordt gevormd door de artikelen 3 en 11 van de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving. De vermelding van artikel 1 van die wet dient dan ook te vervallen. Overigens dient melding te worden gemaakt van alle uitdrukkelijke en nog geldende wijzigingen die zijn aangebracht in de artikelen die de rechtsgrond van het ontwerp vormen, alsook van de precieze aard van die wijzigingsteksten.

Het eerste lid dient dan ook als volgt te worden gesteld : « Gelet op de wet van 30 juli 1979 betreffende radioberichtgeving, inzonderheid op artikel 3, gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 7/90 van 25 januari 1990 en arrest nr. 1/91 van 7 februari 1991 van het Arbitragehof, en op artikel 11, vervangen bij de wet van 22 december 1989, gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 7/90 van 25 januari 1990 en arrest nr. 1/91 van 7 februari 1991 van het Arbitragehof en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 maart 1994; ».

Tweede tot vierde lid In deze leden wordt noch verwezen naar een rechtsgrond van het ontwerp, noch naar een regeling die bij het ontwerp gewijzigd of opgeheven wordt. Die leden dienen dan ook te vervallen.

Vijfde lid Blijkbaar heeft de inspecteur van financiën zijn advies op 24 september 1999 gegeven. Bijgevolg behoort die datum te worden vermeld.

Dispositief Artikel 1 Artikel 3, §§ 1 tot 3, van de voormelde wet van 30 juli 1979 luidt als volgt : « § 1. Niemand mag in het rijk noch aan boord van een zeeschip, een binnenschip, een luchtvaartuig of enige andere drager onderworpen aan het Belgisch recht, een zend- of ontvangtoestel voor radioverbinding houden, of een station of een net voor radioverbinding aanleggen en doen werken zonder schriftelijke vergunning van de Minister. Deze vergunning is persoonlijk en kan worden ingetrokken. § 2. De Koning bepaalt de algemene regels inzake toekenning en intrekking van de in § 1 bedoelde vergunningen. Hij kan bepalen in welke gevallen die vergunningen niet vereist zijn. § 3. De Minister bepaalt de verplichtingen van de houders van een vergunning en de voorwaarden waaraan de toegelaten stations en netten voor radioverbinding moeten voldoen. Hij kan zijn bevoegdheid tot het verlenen en intrekken van vergunningen overdragen aan een ambtenaar van het Instituut, hierna te noemen zijn gemachtigde. » In het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen zijn de algemene regels bepaald voor het verlenen en intrekken van vergunningen voor het opzetten en het doen werken van een net voor radioverbinding.

Het onderhavige ontwerp mag niet ertoe strekken tevens de vergunning aan de naamloze vennootschap van publiek recht A.S.T.R.I.D. te verlenen (1). Bij dit ontwerp mogen alleen de algemene regels voor het toekennen en het intrekken van vergunningen worden vastgesteld.

Daarbij moet, in het licht van de eigen aard van het netwerk dat die vennootschap overeenkomstig artikel 3 van de wet van 8 juni 1998 betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten dient op te zetten, uitdrukkelijk worden bepaald in welke mate van de voorwaarden vastgesteld in het voormelde koninklijk besluit van 15 oktober 1979 mag worden afgeweken. Het staat aan de Minister tot wiens bevoegdheid de telecommunicatie behoort de gevraagde vergunning af te geven wanneer aan die voorwaarden is voldaan en, in voorkomend geval, in het ministerieel besluit van 19 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen de aanpassingen aan te brengen die in het licht van de bijzondere situatie van de publiekrechtelijke naamloze vennootschap A.S.T.R.I.D. wenselijk worden geacht.

Artikel 1 behoort in het licht van deze opmerking te worden herzien.

Artikel 2 Dit artikel komt in grote trekken overeen met artikel 17 van het voormelde koninklijk besluit van 15 oktober 1979. Het zou dan ook beter zijn te bepalen dat die bepaling van toepassing is.

Artikelen 4 en 5 In verband met deze artikelen dient eraan te worden herinnerd dat een retributie de vergoeding is van een dienst die de overheid presteert ten voordele van de heffingsplichtige en dat er een redelijke verhouding moet bestaan tussen, enerzijds, de waarde van de bewezen dienst en, anderzijds, de gevorderde retributie : bij gemis van een zodanige verhouding verliest de retributie haar vergoedend karakter en wordt zij van fiscale aard. In dat opzicht zal in voorkomend geval een reden moeten worden opgegeven voor de verschillen die zouden kunnen bestaan tussen het bedrag van de forfaitaire retributie ten laste van de publiekrechtelijke naamloze vennootschap A.S.T.R.I.D. en het bedrag van de retributies ten laste van de andere exploitanten van netwerken voor radioverbinding, voor zover de diensten die het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie presteert vergelijkbaar zijn.

Ten slotte behoort te worden gepreciseerd of de retributies waarin het voormelde koninklijk besluit van 15 oktober 1979 voorziet, worden vervangen door de jaarlijkse retributie die bij dit ontwerp aan de publiekrechtelijke naamloze vennootschap A.S.T.R.I.D. wordt opgelegd, dan wel of de jaarlijkse retributie daar bovenop komt.

De Kamer was samengesteld uit : De heren : R. Andersen, kamervoorzitter, P. Lienardy; P. Quertainmont, staatsraden, Mevr. C. Gigot, toegevoegd griffier Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer C. Amelynck, referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer R. Andersen.

De griffier, C. Gigot.

De voorzitter, R. Andersen. _______ Nota's (1) Deze motivering is die welke in de aanhef van het ontworpen besluit moet worden vermeld. (2) Die precisering is overigens overbodig, aangezien ze reeds voortvloeit uit artikel 4, eerste lid, van de statuten van A.S.T.R.I.D., die de bijlage vormen van het koninklijk besluit van 27 juli 1998 tot vaststelling van de statuten van A.S.T.R.I.D. (Belgisch Staatsblad van 31 juli 1998). (1) Dat zulk een vergunning nodig is, kan worden afgeleid uit artikel 12 van de wet van 8 juni 1998 betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten, waaruit a contrario blijkt dat de wetgever de vennootschap A.S.T.R.I.D. niet aan de werkingssfeer van de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving heeft willen onttrekken.

14 MEI 2000. - Koninklijk besluit betreffende de gespecialiseerde mobiele telecommunicatiediensten, geëxploiteerd door de N.V. A.S.T.R.I.D. ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving, inzonderheid op artikel 3, gedeeltelijk vernietigd bij attest nr. 7/90 van 25 januari 1990 en arrest nr. 1/91 van 7 februari 1991 van het Arbitragehof, en op artikel 11, vervangen bij de wet van 22 december 1989, gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 7/90 van 25 januari 1990 en bij arrest nr. 1/91 van 7 februari 1991 van het Arbitragehof en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 maart 1994;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 24 september 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting gegeven op 20 december 1999;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door dringende noodzakelijkheid die voortvloeit uit het feit dat het betrokken mobiele telecommunicatienet in een eerste fase in het eerste semester van 2000 moet operationeel zijn om artikel 9 van het beheerscontract tussen de Belgische Staat en de N.V. A.S.T.R.I.D. uit te voeren en derhalve de bij artikel 3 van de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving vereiste ministeriële vergunning moet worden afgeleverd;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 maart 2000 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Telecommunicatie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Overeenkomstig artikel 3, §§ 1 en 2 van de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving kan aan de N.V. A.S.T.R.I.D. een ministeriële vergunning verleend worden voor de exploitatie van een mobiel radionet met gedeelte frequenties ten behoeve van de Belgische hulp-en veiligheidsdiensten, van de Veiligheid van de Staat en van instellingen, vennootschappen of verenigingen, van publiek of privaat recht, die diensten verstrekken op het vlak van de hulpverlening en de veiligheid.

De Minister tot wiens bevoegdheid de telecommunicatie behoort bepaalt de verplichtingen van de N.V. A.S.T.R.I.D. en de voorwaarden de toegelaten stations moeten voldoen.

Art. 2.De N.V. A.S.T.R.I.D. deelt aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, hierna genoemd het Instituut, ten laatste één maand vóór de indienststelling van haar basisstations van het mobiel radionet met gedeelte frequenties de karakteristieken ervan mee, zoals de te gebruiken frequentie(s), de antennehoogte, het hoogfrequentuitgangsvermogen, de geografische coördinaten en het type van antenne. Voor de vaste stations ten behoeve van straalverbindingen worden die karakteristieken minstens 4 maanden vóór de indienststelling aan het Instituut bezorgd.

Art. 3.Jaarlijks betaalt de N.V. A.S.T.R.I.D. een controle- en toezichtrecht van 25 000 000 frank aan het Instituut.

De betaling gebeurt ten laatste op 30 juni van ieder jaar.

Art. 4.Het bedrag van het controle- en toezichtrecht wordt vanaf het jaar 2001 op 1 juli aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De aanpassing geschiedt met behulp van de coëfficiënt die wordt verkregen door het indexcijfer van de maand januari die voorafgaat aan de maand juli in de loop waarvan de aanpassing zal plaatsvinden, te delen door het indexcijfer van de maand januari 2000. Deze coëfficiënt wordt afgerond tot het hogere of lagere tienduizendste naargelang het cijfer van de honderdduizendsten al of niet vijf bereikt. Na de toepassing van de coëfficiënt worden de bedragen afgerond tot het hogere honderdtal franken.

Art. 5.Artikel 17 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 december 1986 en van 15 maart 1994, is van toepassing op de N.V. A.S.T.R.I.D.

Art. 6.Artikel 21 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 december 1986 en van 15 maart 1994, en artikel 22 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 maart 1994, zijn niet van toepassing op de N.V. A.S.T.R.I.D.

Art. 7.Onze Minister van Telecommunicatie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 mei 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Telecommunicatie, R. DAEMS De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^